Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het tiende gebod in de Staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het tiende gebod in de Staatkunde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR J. DE ROOY

Van kwaad tot erger

Legalisering van de gokzucht d.m.v. voetbaltoto's, gokpuzzels enz.

Kan men zeggen, dat voor de oorlog een belangrijk deel van ons volk, en met name het christelijk volksdeel, weerstand bood tegen de gokzucht en dat dientengevolge de loterijwet - afgezien van de door de staat geleide loterij - weinig kans bood tot gokken, omdat de teugels strak aangehouden werden, dit is na de oodog wel droevig veranderd. De staatsloterij is behoorlijk opgepoetst en is om de konkurrentie met de Duitse Lotto te kunnen volhouden al heel wat aantrekkelijker gemaakt. Wellicht hebt u ook al wel folders in uw brievenbus gevonden, die de baas van de grootste loterij, staatssekretaris Grapperhaus, u via de PTT deed toekomen en waarin u duidelijk werd gemaakt hoe aantrekkelijk een lot uit de staatsloterij wel is. Weinig protest wordt meer vernomen. Het lijkt erop alsof de grote lage van onze bevolking het gokken heeft aanvaard als een manier om op gemakkelijke wijze, zonder enige inspanning, het fortuin te vergroten. En waar de weerstand van het volk verslapt, daar zien we maar al te vaak ge­

leidelijk de weerstand van de overheid verslappen. Aan de roep van het volk moet worden voldaan, soms eerst aarzelend en met kleine pas, dan onbeschroomd en in galop. Toen na de oorlog de totalisator bij paardenrennen werd toegelaten, werd daarmee een vorm van wedden gelegaliseerd. Daarna kwamen de voetbalpools op. Partikulieren of voetbalclubs gaven gelegenheid de uitslag van een wedstrijd te voorspellen. Die voorspelling kon slechts tegen betaling worden ingeleverd. Er bleek veel belangstelling voor te bestaan. Grote bedragen werden ingelegd en goede „zaken" gedaan. Dat deze pools duidelijk in strijd waren met letter en geest van de loterijwet, was ieder duidelijk. Het duurde te lang voor de justitie ingreep. In die tussentijd waren velen, die aanvankelijk huiverig of afwijzend tegenover de pools stonden, ervoor gewonnen. De Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond b.v. stond aanvankelijk afwijzend, maar later besloot zij tot organisatie /an één grote

landelijke voetbalpool, mede om daardoor geld te krijgen voor de beroepssport. Wilde het gokfeest onbeperkt doorgang vinden, dan was wijziging van de bestaande loterijwet noodzakelijk. Daarop werd dan ook (in 1957) sterk aangedrongen. Minister van Justitie, Prof Dr. Samkalden, gaf te verstaan, dat hij er niet tegen was en ook de meerderheid van het kabinet niet, maar dat er toch voorhands niet van kon komen, omdat de twee A.R. ministers Algera en Zijlstra tegen waren en met hun heengaan was het land niet gediend. Intussen gingen de pools rustig door. Toch moest hef uiteindelijk tot een proces komen. Op 24 sept. 1957 is uitspraak gedaan in de zaak tegen de KNVB. De officier van justitie. Mr. Dr. J. C. Maris, had het geven van gelegenheid tot hazardspel ten laste gelegd. De rechtbank sprak uit, dat er hiej geen sprake was van hazardspel, maar ran overtreding der loterijwet. Hiervoor kon echter niet worden veroordeeld, daar dan een andere procesgang moest worden gevolgd, Hoewel dus de rechtbank ervan overtuigd was, dat de KNVB de wet overtrad, volgde toch vrijspraak. Waarschijnlijk heeft de KNVB dit als een sukses opgevat, want nu eerst kwamen de pools goed van de grond. In 1958 werd ruim 10 miljoen door ons volk aan de voetbaltoto uitgegeven. De uitspraak van de Hoge Raad op 13 jan. 1959, waarin werd beslist dat de voetbaltoto gerekend moest worden tot de kansspelen, die zonder vergunning in strijd waren met de Loterijwet, werd gevolgd door een beschikking van de minister van justitie, waarin toestemming werd verleend een voetbalpool te organiseren inet inachtneming van de voorschriften der loterijwet. Deze voorschriften waren, dat minstens 60 pet. van de ingelegde gelden besteed zou worden aan het doel van de toto en

(vervolg pagina 4) HET TIENDE GEBOD IN DE STAATKUNDE (vervolg)

35 pet. voor prijzen zou worden uitgetrokken. De prijzen zouden niet in geld, doch in waardebonnen worden uitgekeerd. In plaats van paal en perk te stellen aan de gokzucht, kwam de overheid eraan tegemoet. Met ingang van het voetbalseizoen 1960-1961 werd een vergunning verleend aan de Stichting de Nationale Sporttotalisator. Deze nog maar kort opgerichte Stichting ondervond veel hinder van al die wettelijke bepalingen en beperkingen. Zo mocht b.v. de eerste prijs niet meer bedragen dan f50.000, slechts uit te keren in goederen, terwijl in de onwettige, doch oogluikend toegelaten pools van vorige jaren wel prijzen van f 150.000 waren gevallen. Aan een prijs van f50.000 kon het gokzuchtige hart zich niet voldoende ophalen. In 1965 werd de Loterijwet in die zin veranderd, dat de maximumprijzen werden verhoogd tot f 100.000, uit te keren in geld. Ook dit was nog niet voldoende en bij wetswijziging juni 1968 werd bepaald, dat het maximum aan één winnaar uit te keren bedrag werd verhoogd tot f500.000, terwijl 45 pet. der inleg voor prijzen beschikbaar mocht worden gesteld en vier prijzen in plaats van drie werden uitgeloofd. Hoe begeerlijk de toto nu geworden was, moge blijken degenen, die het niet dor vinden een paar getallen te bekijken. In 1957 was de inleg 4 1/2 miljoen gulden; in 1958: 10 1/2 miljoen gulden; in 1960-1961: 21 miljoen gulden; in 1966-1967 en in 1967-1968: ruim 29 miljoen en in 1968-1969: 75 miljoen. Wanneer we de balans opmaken, moeten

we helaas konstateren, dat ons volk niet wenst te leven bij het schriftuurlijk vermaan: „Vlied de begeerlijkheden", doch in plaats daarvan meer en meer roept om lot, kans en spel. Op de offerzin van ons volk wordt steeds minder een beroep gedaan, omdat het gemakkelijker is het nodige geld in het laadje te krijgen voor een liefdadig doel of een nuttige instelling door te spekuleren op de gokzucht van het volk. Geven met een kans wat terug te krijgen, blijkt aantrekkelijker dan het geven of offeren om het goede doel. We behoeven dit niet uit te breiden, omdat het u allen bekend is. Hoe geraffineerd is veelal de reklame, die prachtige prijzen zo voorspiegelt alsof ze voor het grijpen zijn. Laten we onomwonden zeggen, dat de mentaliteit van gokken en loten niet alleen vloekt tegen een christelijke levensstijl, waar in de grondwet van een christen geschreven staat: „Gij zult niet begeren", maar dat het ook vloekt tegen de nationale volksgeest van weleer, toen ons volk stoer werd genoemd om zijn werkkracht, wilskracht en geestdrift. Tegen dit kwaad der gokzucht dient in de staatkunde, zowel op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau paal en perk te worden gesteld. Vergeten we evenwel niet ook in de cel der maatschappij, het gezin tegen dit kwaad te strijden en te waken voor de geestelijke gezondheid van onze kinderen, door op te roepen en voor te houden: Dat wij ons ambt en plicht, o Heer', Getrouw verrichten, tot Uw eer; Dat Uwe gunst ons werk bekroon'. Uw Geest ons leid', en in ons woon'.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1970

De Banier | 8 Pagina's

Het tiende gebod in de Staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1970

De Banier | 8 Pagina's