meditatie

. Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet. Spreuken 27: 7

Er staan in het Spreukenboek van Salomo teksten, die uitsluitend betrekking hebben op het natuurlijke leven. Er staan ook teksten in, die alleen doelen op de geestelijke dingen. Bovenstaande tekst spreekt van het natuurlijke en geestelijke beide. Het gaat hier over de verachting van Gods gaven in tijdelijk en geestelijk opzicht. En over de waardering van Gods gaven eveneens in tijdelijk en geestelijk opzicht Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem. Het land Kanadn was een land vloeiende van melk en honing. Het honinzeem was de zgn. ongepijnde honing, wat in onze taal neerkomt op honing van eerste kwaliteit. In de Heilige Schrift worden de rechten des Heeren vergeleken met honigzeem David zegt in Psalm 19: De rechten des Heeren zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. Zij zijn begeerlijker dan goud, ja dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem. Van de bruid van Christus lezen we: Uw lippen, o bruid, druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. Door een verzadigde ziel kunnen we hier verstaan een mens die oververzadigd is. Te veel eten geeft een gevoel van walging. Het kostelijkste voedsel - zoals het honigzeem - verwekt dan zelfs weerzin. Het is een groot kwaad als de mens zijn matigheid verliest. God verbiedt alle misbruik en verkwisting Zijner gaven. Kostelijk brood zien we besmeerd en belegd op straat liggen.

De Heere Jezus gaf Zijn discipelen bevel de overgeschoten brokken te vergaderen, opdat er niets verloren zou gaan. Er is ook op geestelijk gebied een vertrappen van het honigzeem. Er zijn ouders, die hun kinderen overvoeren met godsdienst. Zij tonen geen belangstelling voor hun studie, werk en vrienden. Op den duur gaat de jonge ziel walgen van deze spijs. Er komt een afkeer van het Woord en de dienst des Heeren. Aan de andere zijde zijn er veel meer ouders die te toegeeflijk zijn. Zij gaan hun kinderen voor in het vertreden van het honigzeem. Zij leveren kritiek op de rechten des Heeren die waarheid zijn. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, ze zijn hem een dwaasheid. Maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet. Het natuurlijke is eerst, daarna het geestelijke. Het is een waar spreekwoord, dat zegt: Ontberen doet waarderen. Tijdens het beleg van Samaria werd een ezelskop verkocht voor tachtig zilverlingen en een vierendeel van een kab duivenmest voor vijf zilverlingen. Tijdens de verwoesting van Jeruzalem hebben de handen van barmhartige moeders hun kinderen gekookt en gegeten. Tijdens de twee wereldoorlogen, die achter ons liggen, lag er geen brood op straat. We leven in de tijd, dat een klein gedeelte van ons volk dankdag houdt. Om dankdag te houden is een dankdaggestalte nodig. Kan een verzadigde ziel, die het honigzeem vertreedt, dankdag houden? Een hongerige ziel in geestelijk opzicht is een ziel, die hongert naar het Woord van God; hongert en dorst naar de gerechtigheid van Christus. Hongerige zielen letten niet zozeer op een begaafde prediker, noch op een goede voordracht of een raak gezegde, maar of de Geest tot de gemeente spreekt. Een hongerige ziel is een gelovige ziel, die het alles voor waarachtig houdt, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft. De rechten des Heeren zijn waarheid, samen zijn zij recht\'aardig. Daartoe behoort ook het bittere. Nederzittend onder de prediking van Gods Woord horen zij van het rechtvaardig oordeel Gods. Zij horen van de dreiging der wet en van de schuld die zij hebben gemaakt. De hongerige zegt: het is allemaal waar Aan het onkreukbaar recht des Heeren Heeren mag njet getornd worden. De Heere is rechtvaardig. Hij kan de zonde niet ongestraft laten, noch door de vingers zien. De zonde is de ziel bitter, maar in het bewenen van de zonde is meer zoetigheid dan in alle schijnvreugde der wereld. Het hart van de meest van verrestaande ziel gaat open als de Middelaar geschilderd wordt in Zijn namen, ambten, naturen, staten en weldaden. De dichter zegt ervan:

Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, Door zijne smaak en hart en zinnen strelen.

Dan gloort er hoop in duistere harten. Wat is Christus gepast voor verloren, doemschuldige zondaren. Tot de bittere dingen behoren ook de bestraffingen en vermaningen. Zelfs deze zijn hun zoet. David zegt: De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn. De Emmaüsgangers werden door de Heere Jezus bestraft, maar hun harten waren brandende in hen. De rechten des Heeren zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. Zijn u de rechten des Heeren lief? Als dat waar is, zult ge u wel wachten om het honigzeem te vertrappen. Ge zult het de dichter nazingen:

Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest. Geen honig kan 't gehemelt' beter smaken. Alleen door Uw bevelen krijgt mijn geest Verstand van God en Goddelijke zaken, ^ies heb ik al de leugenpadn gevreesd En zal bedrog en slinkse wegen wraken.

Scheveningen Ds. A. Hofman

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen