Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord van de heer Veringa, minister van Onderwijs en Wetenschappen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord van de heer Veringa, minister van Onderwijs en Wetenschappen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

De minister begon met te zeggen zich er ten volle van bewust te zijn iets van zijn gevoelens prijs te geven wanneer hij zegt dat hij met erkentelijkheid heeft kennisgenomen van zowel de lovende woorden als de kritische opmerkingen — meer dan in opbouwende zin — met betrekking tot het beleid dat de staatssecretaris en hij voor het onderwijs hebben uitgestippeld. Daarna ging hij, vergezeld van zijn staatssecretaris (Grosheide) nader in op wat de lange rij van sprekers te berde had gebracht.

De trage behandeling van de bouwzaken der scholen

Het ministerie kent naast zijn algemene moeilijkheden enkele bedreigde punten, o.a. de hoofdafdeling Bouwzaken onderwijs en de afdeling Uitkeringen van de hoofdafdeling Rechtspositiezaken ondei-wijs. Het is mij al te goed bekend, dat er in den lande vele en gerechtvaardigde klachten bestaan over de te trage behandeling van de bouwzaken der scholen. De geachte afgevaardigden, de heren Hutschemaekers, Dijkstra en Abma hebben ook hierop gewezen. In de eerste plaats vraag ik toch wel begrip voor de enorme moeilijkheden, waarmee die hoofdafdeling heeft geworsteld. In 1970 is tot onze grote vreugde de geplande reorganisatie doorgevoerd, die de maatschappelijke herkenbaarheid van de verschillende eenheden van de hoofdafdeling zal bevorderen, en zijn bepaalde uitbreidingen toegestaan en vacatures vervuld.

Op grond daarvan heeft de secretaris-generaal onlangs de hoofdafdeling opdracht gegeven, de aanvragen betreffende huren, kleine voorzieningen, onderhoudskosten e.d. bij voorrang binnen drie maanden af te doen.

Dit betreft een weloverwogen campagne om eindelijk schoon schip te maken met de achterstand. De bestaande achterstand met betrekking tot al deze kleine zaken, die vaak zo bepalend is voor wat er met de grote zaken gebeurt, zal hierdoor in het komende jaar geheel kunnen worden weggewerkt.

Overigens moet ik er wel op wijzen, dat de voorbereidingstijd van de bouw ook door andere factoren dan trage administratieve behandeling wordt verlengd, bijv. door de langere tijd, die met het verkrijgen van het bouwterrein gemoeid pleegt te zijn.

De terugloop bij de onderwijzersopleiding

Van vele zijden is aandacht gevraagd voor de onderwijzersopleiding. Daarbij is gewezen op een zekere terugloop die zich dit jaar heeft voorgedaan bij de toeloop tot de pedagogische academies en er is gesproken over de aantrekkelijkheid van het onderwijzersambt. De minister heeft vanmorgen een belangrijli aantal aspecten van deze zaak belicht, voor zover deze verband houden met de salariëring en de samenhang van de salariëring van de onderwijzer en die van de leraar bij het voortgezet onderwijs. Als wij de vraag willen beantwoorden, of het onderwijzersambt vandaag nog wel voldoende aantrekkelijk is, dan moeten wij eerst zien, hoe het in de afgelopen jaren in feite is gegaan. De enige mogelijkheid om daarin een inzicht te krijgen, is de cijfers van de aantallen leerlingen, die zijn toegelaten tot de eerste klas van de beroepsopleiding aan de opleidingsscholen voor onderwijzers te bekijken. Het volgende blijkt dan: Het aantal eerstejaars van de beroepsopleiding voor onderwijzers bedroeg in 1955 3300; het aantal was in 1969 geleidelijk opgelopen tot 7200. Het betreft het aantal eerstejaars van de beroepsopleiding. Dat betekent in 15 jaar ruim een verdubbeling van het aantal jonge mensen, dat voor de onderwijzersopleiding heeft gekozen. In diezelfde periode is het aantal ulodiploma-bezitters — veruit de grootste groep, waaruit de toeloop naar de beroepsopleidingen wordt gerecruteerd — slechts gestegen met 65 pet., dat betekent een relatief sterkere stijging van de toeloop naar de beroepsopleiding voor onderwijzers dan die van het aantai ulo-gediplomeerden. Uit de cijfers tot en met 1969 valt bepaald niet af te leiden een verminderde belangstelling voor het beroep van onderwijzer. Wat is er nu gebeurd? In 1970 heeft zich^ voor het eerst het gevolg gemanifesteerd van het feit, dat per 1 augustus 1968 de Wet op het voortgezet onderwijs is ingevoerd en dat derhalve de voorbereidende oude eerste leerkring van de pedagogische academie is veranderd in een 4de en 5de klas havo; tot de beroepsopleiding konden vanaf augustus dit jaar alleen nog maar worden toegelaten de bezitters van een havo-diploma.

Het aantal havo-diploma's is aan de lage kant

Het is een onmiskenbaar feit, . da het aantal havo-diploma's, dat in het afgelopen jaar is uitgereikt - in totaal ongeveer 11.000 — vergeleken met de aantallen die voor de komende jaren moeten worden verwacht, aan de lage kant is. Dat houdt verband met het feit, dat de afgelopen twee jaren alleen nog maar een vierde en een vijfde klas havo „in bedrijf" waren aan de opleidingsscholen voor onderwijzers en aan een aantal experimenterende scholen. De grote meerderheid van de oude vhmo-scholen, de oude mms'n, die een havo-afdeling of een havo-school heben gekregen, zaLpas in 1973 havoexamens afnemen. De verwachting is dan ook, dat het aantal uitgereikte havo-diploma's, dat in 1970 ongeveer 11.000 bedroeg, in 1973 stijgt tot 23.000 en in 1974 tot 26.000. Dit betekent, dat het reservoir, waaruit de beroepsopleiding voor onderwijzers kan putten, in de komende jaren zeer sterk wordt vergroot. Wij hebben echter een paar jaar te maken met het feit dat er door de veranderde toelatingseis inzake de beroepsopleiding, een beperkt aanbod kan zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1971

De Banier | 12 Pagina's

Antwoord van de heer Veringa, minister van Onderwijs en Wetenschappen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1971

De Banier | 12 Pagina's