De mogelijke wijziging van de reglementen voor de duwvaart en het radargebruik op de Nederlandse binnenwateren

Vragen ir. van Rossum

1. Hebben de ministers kennis genomen van de verontrusting, die er heerste op het 122e congres van de^ Koninklijke Schippersvereniging „Schuttevaer" te Leeuwarden over het feit, dat de reeds lang verwachte reglementen inzake de _duwvaart en het gebruik van radar op de Nederlandse binnenwateren nog steeds niet zijn gepubliceerd?

2. Is het juist, zoals één van de aanwezige politieautoriteiten ter vergadering mededeelde, dat de bestaande reglementen onvoldoende zijn om de politie te water doeltreffend te doen optreden bij verkeerde duwvaartmanoeuvres of bij ondeskundig gebi'uik van radar, en dat dit tot zeer ongewenste consequenties zou kunnen leiden bij ongevallen die hieruit zouden kunnen voortvloeien?

3. Indien beide voorgaande vragen bevestigend worden beantwoord, is er dan geen reden, om de grootste spoed te betrachten om bedoelde reglementen, uiteraard in overleg met de belanghebbende organisaties, tot stand te doen komen en op korte termijn in werking te doen treden?

4-Kunnen de bewindslieden bij benadering een tijdslimiet opgeven waarbinnen één en ander gerealiseerd kan zijn?

ANTWOORD van de heer Bakker, minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de staatssecretaris van Juistitie.

'• De ondergetekende heeft kennis genomen van de op het congres heersende verontrusting. Ter zake van bet tot op heden uitblijven van reglementen voor duwvaart en het gebruik van radar op Nederlandse binnenwateren buiten de conventionele Rijn wordt opgemerkt, dat tot oktober 1970 steeds tijdelijke en aan verandering onderhevige regelingen voor de duwvaart en het gebruik van ••adar op de conventionele Rijn hebben gegolden. Daar de reglementen Voor de Nederlandse wateren, die niet onder de Akte van Mannheim vallen, zoveel mogelijk aan die van de Rijn dienen-te worden aangepast en het tot stand brengen van een algemene maatregel van bestuur, mede gezien het voorafgaande nodige overleg, een aanzienlijke tijd vergt was het niet mogelijk tijdelijke reglementen in te voeren, welke niet reeds bij of kort na hun inwerktreding zouden afwijken van de Rijnregelingen. Na het vervallen in 1963 van het toen geldende tijdelijke nationale duwvaartreglement is daarom het ontwerpen van nieuwe reglementen opgeschort, totdat definitieve regelingen voor de Rijnvaart zouden zijn ingevoerd. Daarbij is overwogen, dat het Rijnregiem zijn werking feitelijk ook uitstrekt tot de wateren buiten de conventionele Rijn, daar de duwstellen en de met radar uitgeruste binnenschepen in het algemeen overwegend Rijnvaart bedrijven, zodat zij qua bouw en uitrusting aan de Rijnregelingen moeten voldoen. Op basis van de inmiddels tot stand gekomen definitieve Rijnregelingen worden thans daarbij aansluitende nationale regelingen voor de duw-en radarvaart voorbereid.

2. Dat de bestaande reglementen onvoldoende zijn om de politie te water doeltreffend te kunnen doen optreden bij verkeerde duwvaartmanoeuvres is naar het oordeel van de ondergetekende in zijn algemeenheid niet juist, daar de bepalingen van de bestaande reglementen inzake manoeuvres en de aanduiding daarvan algemeen zijn gesteld, zodat deze bepalingen zowel voor de duwvaart als voor de overige vaart gelden. Hiermede zij echter niet gezegd, dat door specifieke voorschriften voor de duwvaart de veiligheid van de vaart en de mogelijkheid voor de politie om doeltreffend op te treden niet zouden kunnen worden vergroot. Het momenteel in voorbereiding zijnde duwvaartreglement beoogt hierin te voorzien.

Wat betreft het gebruik van radar merkt de ondergetekende op dat het bmnenvaartrecht geen bepalingen bevat ten aanzien van het gebruik daarvan. De politie kan ingeval van ondeskundig gebruik van radar optreden — zij het niet tegen het ondeskundig gebruik zelf — indien dit ondeskundig gebruik heeft geleid tot of gepaard gaat met een overtreding van een bepaling der bestaande voorschriften. Hetzelfde geldt ook voor een ondeskundig gebruik van andere navigatie-hulpmiddelen, zoals kompassen en kaarten, terwijl in het algemeen ondeskundigheid slechts bestraft kan worden indien tengevolge van deze ondeskundigheid een verboden handeling is verricht of een verboden toestand in het leven geroepen.

3. Ofschoon het tot op heden ontbreken van reglementen inzake de duwvaart en de radarvaart tengevolge van de invloed van het Rijnregiem tot een minder onbevredigende feitelijke situatie heeft geleid dan op het eerste gezicht lijkt, is de ondergetekende met de vragensteller van oordeel, dat een spoedige totstandkoming van de bedoelde reglementen gewenst is.

4. De ondergetekende acht de verwachting gerechtvaardigd dat in de loop van dit jaar ontwerpen voor de beide reglementen gereed zullen zijn. Daarbij wordt aan het tot stand brengen van een ontwerp voor een duwvaartreglement voorrang verleend. Welke tijd gemoeid zal zijn met overleg daarover met de belanghebbende organisaties of anderszins laat zich thans nog moeilijk aanduiden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen