Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vurige wens vervuld?

Bijna 21 jaar geleden mocht de Engelse premier Edvi^ard Heath voor het eerst het woord voei-en in het Britse Lagerhuis. Bij deze gelegenheid pleitte hij voor aansluiting van Engeland bij de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (de E.G.K.S.), die in die tijd op initiatief van de Franse minister Robert Schuman tot stand kwam. Het was tevergeefs; Engeland, dat in die tijd nog de illusie koesterde te behoren tot de grote mogendheden ter wereld, wilde zich niet voegen bij de zes Westeuropese landen. Een belangrijk argument was dat de aangesloten landen hun bevoegdheden en beslissingen op het gebied van kolen en staal overdroegen aan een boven de landen staand bestuur. Dit bestuur kreeg dus supra-(= boven) nationaal gezag, v/aardoor het uiteraard zou kunnen gebeuren, dat een lidstaat zich zou moeten neerleggen bij een beslissing, die niet in haar belang was. Dit is voor een grote mogendheid nu eenmaal moeilijk te verteren.

Toen in 1957 de Europese Economische Gemeenschap tot stand kwam, trad Engeland ook niet toe tot dit orgaan, hoewel het niet bekleed was met supra-nationale macht. Engeland was echter de leidinggevende staat in een ander groot blok, dat nog steeds herinneringen oproept aan het roemrijke verleden van het Britse Imperium: het Gemenebest.

Engeland wil aansluiting bij de E.E.G.

Al spoedig zag Engeland wel in dat een lidmaatschap van de E.E.G. grote economische voordelen met zich mee zou brengen. Vandaar dat premier Mac-Millan in 1962 in het Lagerhuis aankondigde, dat Engeland het verzoek zou doen om alsnog tot de E.E.G. te worden toegelaten. De man, die door hem werd uitgekozen om in Brussel de onderhandelingen hiervoor te voeren, was Edward Heath. De Franse president De Gaulle heeft Engeland echter in 1963 en ook daarna de toegang tot de E.E.G. geweigerd. Hij liet zich hiervoor leiden door politieke motieven: hij zag West-Europa als de derde wereldmacht, die zich zo onafhankelijk mogelijk tegenover Amerika en Rusland moest gedragen. In deze wereldmacht moest Frankrijk, als enige kernmogendheid, de leiding hebben. Om deze hegemonie te kunnen behouden, moest de invloed van Engeland, dat zo nauw aan de Verenigde Staten gebonden was, geweerd worden. In dezelfde romantische feestzaal in

In Zuid-Vietnam duurt de strijd nog steeds voort. Deze week werden er de zwaarste Amerikaanse verliezen door beschietingen geleden sinds anderhalf jaar. Op onderstaande foto zien we enkele injanteristen in het oerwoud, op zoek naar mijnen en andere explosieve voorwerpen. het Elysée te Parijs, waar acht jaar tevoren president De Gaulle voor het eerst zijn veto over Engelands toetreden uitsprak, hebben op 20 en 21 mei premier Heath en president Pompidou bijna 12 uren onder vier ogen geheime besprekingen gevoerd. Het resultaat is dat de kansen voor Groot-Brittannië, om toegelaten te worden tot de E.E.G., nog nooit zo groot zijn geweest: Heath staat op het punt de oogst van zijn leven binnen te halen.

Een onverwachtse wending

Het zag er enkele weken geleden niet naar uit, dat er zo spoedig een akkoord tussen Parijs en Londen bereikt zou worden. De Fransen noemen de overeenkomst graag een „entente cordiale", een verdrag van hartelijke verstandhouding. Nu hebben Engeland en Frankrijk in het verleden al meer een „entente cordiale" gesloten en wel vóór de eerste en vóór de tweede wereldoorlog. Beide verdragen waren gericht tegen een sterk opkomend Duitsland. Herhaalt zich thans de geschiedenis? Waarnemers zijn van mening dat de monetaire crisis van enkele weken geleden een belangrijke rol gespeeld heeft. Frankrijk moest toen met lede ogen aanzien, hoe West-Duitsland zijn wil aan de andere partners van de E.E.G. oplegde door de koers van de Duitse mark tegenover de dollar te laten zweven, terwijl de zwakke Franse franc veel belang heeft bij handhaving van een stabiele monetaire eenheid in West-Europa. De vrees voor een overheersende positie van de Bondsrepubliek zou Frankrijk gebracht hebben tot het binnenhalen van Engeland in de Gemeenschap als nieuwe grote partner.

Het pad nog niet geheel geëffend

Er zullen deze maand in Brussel en Luxemburg nog onderhandelingen worden gevoerd tussen Engeland en de Zes over enkele technische vraagstukken. Daar zullen beslist nog harde noten worden gekraakt, maar als de politieke wil aanwezig is, dan komt men tot een oplossing. Er moet o.a. een akkoord gesloten worden over de toekomst van de zuiveluitvoer van Nieuw-Zeeland. Daar dit land grotendeels is aangewezen op de Britse markt, bepleit Engeland, dat het zijn vooi'rechten met betrekking tot de zuivelexport naar Engeland behoudt, na de Britse toetreding tot de E.E.G. Ook zullen de partijen overeenstemming moeten bereiken over de Britse financiële bijdragen tijdens de overgangsperiode. Men denkt aan een bijdrage van 1% van het gemeenschappelijke E.E.G.-budget in het eerste jaar, groeiend naar ongeveer 25% na de overgangsperiode van 8 jaar.

iCen ander probleem is, welke taal men zal gaan gebruiken na een eventueel toetreden van Engeland, dat wellicht gevolgd zal worden door Ierland, Denemarken en Noorwegen. De werktaal in de E.E.G. is thans het Frans, maar de vier genoemde landen zijn Engelsprekend of geven de voorkeur aan het gebruik van de Engelse taal boven de Franse. Hetzelfde geldt ook voor enkele huidige E.E.G.landen, zoals Nederland, West-Duitsland en Vlaams-België. Deze zaak van het taalgebruik, die zo nauw verbonden is met de grandeur van Frankrijk, weegt in Frankrijk bijzonder zwaar. President Pompidou, voormalig leraar en deskundig op het gebied van de Franse poëzie, heeft zich •opgeworpen als beschermer van ziin taal, evenals zijn voorganger De GauUe dit o.a. in Canada gedaan heeft. Hij heeft reeds verklaard, dat Frankrijk niet met uitbreiding van de E.E.G. zal instemmen, indien het Frans niet de eerste werktaal van de Gemeenschap blijft. De belangrijkste reden die hij aanvoert is, dat het Engels de taal van Amerika is: „Ondanks alles is het Engels ook de taal van de Verenigde Staten, en als Europa werkelijk zichzelf wil blijven, dan moet zij zich onderscheiden van de Verenigde Staten".

Het is, alsof we hier president De Gaulle horen spreken. De Franse taal, die vroeger in heel Europa in adellijke kringen en door diplomaten werd gesproken, neemt thans op de ranglijst van de gesproken talen ter wereld de elfde plaats in. De vraag is dus wel op zijn plaats, of deze Franse eis redelijk is.

Wat zal het Engelse parlement doen?

Een laatste struikelblok zou ook nog kunnen zijn een nederlaag van Heath in het Britse parlement, wanneer over de E.E.G.-kwestie gestemd moet worden. Opinie-onderzoekingen wijzen uit, dat het Britse volk in overgrote meerderheid tegen toetreding tot de E.E.G. is. Nu is het al meermalen gebleken, dat uitslagen van opinie-onderzoekingen niet in overeenstemming waren met de werkelijkheid. Maar toch rijst anderzijds de vraag, of een eventuele parlementaire meerderheid van 10 a 20% voldoende is om zo'n belangrijke beslissing door te zetten. De Labourpartij, die nu overwegend tegen aansluiting bij de E.E.G. is (hoewel Wilson tijdens zijn premierschap ook voor het lidmaatschap geijverd heeft) wil eerst nieuwe verkiezingen houden, zodat het volk zich duidelijk kan uitspreken. Zij voert als argument aan, dat in de laatste verkiezingscampagne door geen van beide partijen over de E.E.G. gesproken is. Met de uitslag van de laatste gemeenteraadsverkiezingen voor ogen, waarbij de Conservatieven grote verliezen hebben geleden, zal premier Heath zich hier eerst nog wel eens ernstig op bezinnen.

Geen politieke eenheid

Wanneer Engeland zal toetreden tot de E.E.G. zal dit tot grote voldoenmg zijn van de Nederlandse regering, en met name van de minister van Buitenlandse Zaken, Luns, die hier altijd sterk voor geijverd heeft. De kans dat ook een ander ideaal van hem, een politieke eenwording van Europa vervuld zal worden, zal met de toetreding van Engeland echter geringer worden en ik meen dat wij ons daarover mogen verheugen. Wij kunnen geen overwegende bezwaren tegen samenwerking op economisch gebied in E.E.G.-verband hebben, hoewel we op bepaalde onderdelen wel kritiek zullen hebben. De economische samenwerking staat echter niet op zichzelf. Het is van het begin af de bedoeling geweest om via economische integratie te komen tot een politieke eenheid van de zes landen. Tot nog toe. heeft men in dit streven weinig resultaten bereikt, daar met name De Gaulle een uitgesproken tegenstander was van een politieke eenwording. Het zou in strijd zijn met de nationale trots en het grootse verleden van Frankrijk, wanneer het op zou gaan in een groter geheel; tenzij het daarin de leiding zou hebben. De Gaulle wilde met zijn denkbeeld van een Europa der Vaderlanden dan ook niet verder gaan dan tot een samenwerking tussen nationale regeringen in de vorm van een coalitie. Ook Engeland, al heeft het zich langzamerhand wel neergelegd bij de realiteit dat haar grootheid voorgoed verleden tijd is, zal beslist niet warm lopen voor een politieke eenheid.

Politieke integratie betekent immers het verlies van een groot deel van de nationale zelfstandigheid, daar vele zaken zullen worden beslist door een supra-nationaal Europees orgaan. Met Frankrijk en Engeland willen ook wij geen inbreuk op onze soevereiniteit, wensen ook wij geen uitwisseling van onze staatkundige grenzen. In een Europees orgaan zullen wij een kleine minderheid vormen, die gedwongen kan worden zich te richten naar de wil der grotere mogendheden. De vrijheid en zelfstandigheid, die onze vaderen in een zware strijd hebben bevochten, om God te mogen dienen naar Zijn Woord, mogen we nimmer prijsgeven.

B. Stolk

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1971

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1971

De Banier | 8 Pagina's