Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet Bezitsvormingsfonds

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet Bezitsvormingsfonds

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rede van ir. van Rossum

pe Breedband-miljoenen

«et voorliggende wetsontwerp betreft een bedrag, dat indertijd is afgezonjefd van de Breedband-miljoenen. Toen is bij de behandeling reeds duidelijk aan de orde geweest, dat daarvan een bedrag, toen van 100 miljoen, dat inmiddels is aangegroeid tot 142 miljoen, zou worden afgezonderd voor maatregelen voor de bezitsvorming. Het betreft hier dus niet anders dan het inlossen van een belofte, waarover regering en Staten-Generaal het toen eigenlijk reeds eens waren. Belofte maakt nu eenmaal schuld. Het lijkt mij (jus wat moeilijk, nu achteraf gehele discussies te gaan houden over de vraag. „f wij al of niet een ander doel moeten nastreven. Ik meen, dat dat duidelijk vastligt-Zo staat het ook in de stukken, die ons hebben bereikt. Met deze zienswijze gaan wij dan ook op zichzelf gaarne akkoord.

Het aankweken van verantwoordelijkheidsgevoel en een verschil van mening

Bovendien achten wij het aankweken van verantwoordelijkheidsgevoel juist. Ik voel mij haast gevleid door het feit, dat zovele geachte afgevaardigden ook daarover hebben gesproken, nadat hierover in het voorlopig verslag onzerzijds een opmerking was.gemaakt. De heer Van den Doel heeft zich nog herinnerd, wat hij op dat gebied op de Jongelingsvereniging heeft geleerd. Ik moet zeggen, dat het nog heel wat was. Ik prijs hem erin, dat hem nog zoveel is bijgebleven van zijn vorming op de Jongelingsvereniging. Bij mij is dat gelukkig ook het geval.

Wat dat betreft, vind ik een collega in hem. Ik ben er bijzonder blij mee, dat hem dat nog is bijgebleven, ook al gingen zijn opmerkingen nu in een richting, die wel op gespannen voet staat met die vorming. Wat minder gelukkig was ik uiteraard met de behandeling van hetzelfde citaat uit de memorie van antwoord door de heer Gortzak. Hij heeft het wel over een geestelijke benadering gehad, maar ik had het idee, dat naarmate lijn betoog voortkabbelde de geestelijke kloof tussen ons steeds groter werd. Ik heb nog een ogenblik gedacht: Zou ik interrumperen, maar naarmate het betoog voortging, had het . . .

De heer Gortzak (P.S.P.): Hopeloos, mag u gerust zeggen.

De heer Van Rossum (S.G.P.): Ja, dat meen ik ook. Wij verschillen zo zeer, dat wij bepaald niet meer on speaking terms komen. Ik heb dat interrumperen dus maar nagelaten. lic ben echter wel bijzonder dankbaar met de passage uit de memorie van antwoord, die ons door de Ministers is geworden. Mijn opvatting staat heel wat dichter bij de opvat-'ing, die de Ministers hier vertolken iJan bij de opvatting, die hier door de heer Gortzak is vertolkt. Ik neem 3an, dat het zelfs voor hem geen vreemde zaak is en hij er geheel mee akkoord gaat, dat wij op dit punt nu eenmaal van mening verschillen. Wij zijn er nu eenmaal in "eze Kamer voor bijeen om ook over «iuidelijke verschillen in visie te discussiëren.

" aantal belangrijke verbeteringen

Komend tot het wetsontwerp, moet * zeggen, dat tussen het verschijnen van de memorie van toelichting en ^ memorie van antwoord het wetsontwerp toch wel een aantal zeer belangrijke verbeteringen heeft onder-Saan. Dan noem ik in de eerste P'aats, dat het bedrag, dat aan ren-«loze lening ten hoogste kan woren verstrekt, met twintig pet. is erhoogd en wel van ƒ2000 tot l^j^O' In de tweede plaats — dat IK ook een zeer belangrijk punt — is de aflossingsperiode gebracht van 5 op 8 jaar. Daar is nog een zeer belangrijk aspect bij, namelijk het bijkomende voordeel, dat in het jaar van aankoop niet behoeft te worden afgelost. Dan heeft men namelijk te maken met kosten van notaris enz.

Ik vind het een zeer belangrijk punt, dat het eerste jaar niet behoeft te worden afgelost, dus dat de aflossingsperiode valt van het tweede tot het negende jaar. Ik ga dan eens uit van de toch op zichzelf nog matige rente van, om de gedachten te bepalen, 6 pet., die nu ook in het wetsontwerp is ingecalculeerd, en heb voor mijzelf even een rekensommetje gemaakt. Het wil zeggen, dat oud was, zoals het in de memorie van toelichting staat, ƒ 2000 over 5 jaar aflossen. Dat wil dus zeggen ƒ 2000 rente over achtereenvolgende jaren over ƒ 1600 enz. Men moet dan de rente per jaar nemen. Ik neem dan maar geen gecumuleerde rente, maar gewoon het rentevoordeel, dat de man heeft, omdat het een renteloze lening is. Dit betekent bij de oude regeling een rentevoordeel van ƒ 360. Als ik die 6 pet. toepas op de nieuwe regeling van ƒ 2400, die afgelost moet worden in acht jaar, vanaf het tweede jaar na het verkrijgen van de lening, betekent dat een rentevoordeel van ƒ 792, als ik goed heb uitgerekend. Dit wil dus zeggen, dat tussen de memorie van toelichting en memorie van antwoord deze wet eén verbetering heeft ondergaan van meer dan 100 pet. Ik vind dit bepaald het vermelden waard; ook vind ik het wetsontwerp hierdoor belangrijk aantrekkelijker geworden en daarvoor wil ik de bewindslieden een compliment maken.

Nog twee voordelen

Mijnheer de voorzitter! Daarnaast is het wat starre bedrag van ƒ 15.000, dat oorspronkelijk in het wetsontwerp stond, variabel gemaakt. Dit bedrag gaat meelopen met de Wet op de Inkomstenbelasting, artikel 64, het eerste lid. Ook dat acht ik een even zo grote verbetering, want daardoor gaan wij de geldontwaarding, die er nu eenmaal inzit, incalculeren, zodat het voor heel veel mensen bepaald aantrekkelijker zal worden, op deze wijze tot een zekere bezitsvorming en misschien daardoor ook tot een groter verantwoordelijkheidsgevoel — dit laatste bepaalt voor ons mede de geestelijke waarde van het wetsontwerp — te komen.

Mijnheer de voorzitter! Ik kom nu tot een vierde voordeel. Er is gesproken over spaareffecten en nu is de mogelijkheid geopend, de spaareffecten om te zetten in eigendomsverwerving van een eigen woning. Ik acht dit op zichzelf een verbetering, al sta ik nog steeds wat huiverig tegenover deze spaareffecten. Ik moet zeggen, dat ik op dit punt toch nog wel wat vraagtekens heb, maar nu het omgezet kan worden acht ik dat toch bepaald een verbetering.

Mijnheer de voorzitter! U zult haast denken, dat ik bezig ben een lofrede af te steken en dat er nauwelijks meer vragen zijn overgebleven. Ik wilde met deze lofrede bepaald wel beginnen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen, dat er in het geheel geen punten meer zijn, die mij hier en daar toch nog wel enkele vraagtekens hebben opgeroepen.

Minister Schut: Geen lofzang zonder collecte!

De heer Van Rossum (S.G.P.): Precies.

Wie vallen er onder het begrip „ingezetene"

Mijnheer de voorzitter! In artikel 1 komt voor het begrip „ingezetene". Met dit begrip heb ik enige moeite, want daaronder vallen wel de Nederlandse ambtenaren in de buitenlandse dienst, alsmede zee-en luchtvarenden in dienst van Nederlandse ondernemingen. Daar houdt het dan ook mee op, want wat betreft de rest bestaan er moeilijkheden om die ook onder te artikel te laten vallen. Ik heb hier toch enige moeite mee, want onder de term „in dienst bij Nederlandse ondernemingen" vallen wel de zeevarenden. Nu kennen wij een aantal baggermaatschappijen, die, over de gehele wereld verspreid, hun werken uitvoeren. Die mensen, al werken zij dan ook op een baggermolen, worden geacht onder de zeevarenden te vallen, althans zo heb ik het begrepen. Als iemand in dienst van een baggermaatschappij in het buitenland werkt, valt hij wel onder deze wet, maar als een aannemer ergens in het buitenland een weg aanlegt — dit betreft dus de droge werken — valt hij daar niet onder. Ik moet zeggen, dat ik met dit soort onderscheid tussen volmaakt vergelijkbare groepen bepaald moeilijkheden heb. Dit geldt niet alleen de Nederlandse ondernemingen wat betreft de aannemingsmaatschappijen, maar ook voor een groot aantal mensen in dienst van zendingsgenootschappen. Zoals de ministers zeker zullen weten, zijn deze mensen echt niet de hoogst gesalarieerden; het zijn over het algemeen mensen die zelfs voor zeer minimale bedragen hun vaak moeilijke arbeid verrichten. Als die mensen, na zoveel jaar in het buitenland gearbeid te hebben, zouden terugkeren naar Nederland, en een eigen woning zouden willen verwerven, dan zouden zij niet onder deze wet vallen. Ik moet zeggen, dat juist deze mensen er bij uitstek wel onder zouden moeten vallen, volgens mijn begrippen. Zij hebben zich gedurende vele jaren

Zij hebben zich gedurende vele jaren opofferingen getroost en zouden toch daarvoor in aanmerking moeten komen. Hetzelfde geldt min of meer voor mensen uit adviesorganen, die in mondiaal of Europees verband zijn uitgezonden. Dezen hebben soms ook lager betaalde functies en zij zouden voor deze faciliteiten bepaald in aanmerking moeten komen. Zij kunnen er pas voor in aanmerking komen, als zij een aantal jaren in Nederland hebben gewoond. Weliswaar worden mensen die in tropische landen hebben gewerkt dikwijls wat jonger gepensioneerd. Zij zullen dan enkele jaren van dat lage pensioentje moeten leven alvorens ervoor in aanmerking te kunnen komen. Dat is naar mijn mening een weinig elegante oplossing. Ik vraag mij af, of het wetsontwerp op dit punt nog niet een verbetering kan ondergaan. Ik wil het graag van de bewindslieden vernemen.

De mensen met een wisselend inkomen

Het „inkomen" wordt gekoppeld aan de Wet op de Inkomstenbelasting. In verschillende artikelen van dit wetsontwerp wordt gesproken over het „voorafgaande kalenderjaar". Het staat er dus in de enkelvoudige vorm.

Ik moet erop wijzen, dat er in Nederland een groot aantal mensen is, dat een nogal sterk wisselend inkomen heeft; ik denk bij voorbeeld aan mensen, die in de handel werkzaam zijn, aan middenstanders, een groot aantal mensen in de land-en tuinbouw. De Wet op de Inkomstenbelasting heeft inmiddels de mogelijkheid geopend, het over een aantal jaren te „middelen". Ik mis het in dit wetsontwerp, omdat uitdrukkelijk in het enkelvoud wordt gesproken van „het voorafgaande kalenderjaar". Ik wil graag opheldering hebben over de vraag, of de Wet op de Inkomstenbelasting een wat verdergaande strekking kan ki-ijgen. Ik ben van mening, dat wij, als wij dat bedrag moeten bepalen, rekening moeten houden met „meerdere jaren".

I . De verhouding van deze wet tot de Algemene Bijstandswet

Een volgend punt, dat ook in de memorie van antwoord duidelijk is aangesneden, betreft de verhouding van deze wet tot de Algemene Bijstands- wet en de daaruit voortvloeiende regelingen.

In de memorie van antwoord wordt gesteld, „bij de voor de Bijstandswet relevante noodzakelijke kosten van bestaan wordt geen rekening gehouden met schulden aangegaan ter financiering van de bezitsvorming" (memorie van antwoord, blz. 3, linkerkolom).

Dit geeft mij aanleiding tot vragen.

Uit de bijstandswet vloeien een aantal bijzondere regelingen voort. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de regeling die voor de fruittelers in het leven is geroepen. Deze groep verkeert in bijzonder grote moeilijkheden.

Vrijwel iedere fruitteler in Nederland valt op het ogenblik wel onder die regeling, omdat hij zeker minder dan ƒ 15.000 per jaar verdient; de meesten hebben zelfs een negatief inkomen. Deze groep kan na het van kracht worden van deze wet dus wel aanspraak maken op een uitkering.

Wordt dit dan onmogelijk, als hun op de een of andere manier via een afzonderlijke regeling hulp werd verleend, voor deze premie in aanmerking te komen? Juridisch vallen deze mensen onder een regeling, die krachtens de Algemene Bijstandswet in het leven is geroepen. Het gaat hierbij echter niet om de financiering van bezitsvorming, het gaat om de dekking van schulden, ontstaan door onvoorziene verliezen. Dat is natuurlijk iets heel anders.

(woi-dl vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971

De Banier | 8 Pagina's

Wet Bezitsvormingsfonds

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971

De Banier | 8 Pagina's