Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE GEMEENTELIJKE HOEK (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE GEMEENTELIJKE HOEK (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer echter de wet over deze begrippen geen nadere omschrijving geeft, kan in voorkomende gevallen de rechter een uitspraak doen in zich in bepaalde situaties voordoende rechtsgeschillen. Het komt namelijk voor, dat, indien de plaatselijke verordening bepalingen inhouden die, bijvoorbeeld naar het oordeel van de overtreder niet juist zijn, de rechter deze bepalingen zogenaamd onverbindend verklaart, omdat deze bepalingen naar zijn oordeel in strijd zijn met de wet (met de letter of met de geest hiervan). Op die wijze kan het voorkomen, dat via een strafrechtelijke procedure na de kantonrechter de hoge raad (in ons land het hoogste rechtscollege) te maken krijgt met een dergelijke bepaling en dat dit college in bepaalde gevallen geroepen wordt terzake een uitspraak te doen.

Een en andere is bij de bepalingen ten aanzien van de sluiting van cafés op zondag herhaaldelijk het geval geweest. De gemeenteraden, die het . als hun taak achtten de viering van de zondag als dag des Heeren zoveel mogelijk te bevorderen •— voorzover dit bezien in het licht van het beginsel van de scheiding van kerk en staat, waardoor de overheid geen bevoegdheid kan laten gelden ten aanzien van de wijze en de strekking van de verbreide leer — hebben veelal in de plaatselijke verordening (en) — in de wandel wordt hier bedoeld de algemene politieverordening — bepalingen opgenomen op grond waarvan de cafés, herbergen e.d. op zondag gesloten dienen te zijn. Deze bepalingen werden in het verleden als een vaststaand begrip aanvaard, totdat onder de werking van de huidige Zondagswet een vrij drastische verandering optrad. Reeds kort na haar inwerkingtreding, namelijk in 1955 werd dit ondervonden in de destijds nog zelfstandige gemeente Ouddorp. Op het vrij uitgestrekte strandgebied in deze gemeente bevonden zich diverse strandtenten. Deze gelegenheden vielen, evenals de cafés in de kern, onder de bepaling van de Algemene Politieverordening van Ouddorp, zodat zij op zondag gesloten dienden te zijn. Een exploitant van één der strandtenten handelde in strijd met deze bepaling door zijn strandtent op zondag voor het publiek open te stellen. De gevolgen bleven niet uit. De exploitant werd verbaliseerd en door de kantoni'echter gestraft met een geldboete, c.q. hechtenis. De overtreder ging tegen deze uitspraak in hoger beroep bij de arrondissements-rechtbank en dit rechtscollege sprak de overtreder vrij, aangezien naar haar oordeel de betreffende bepaling van de vei'ordening van Ouddorp onverbindend was, aangezien een strandtent met terras geheel dienstbaar is aan de functie, welke een zeestrand als recreatie-en ontspanningsoord vervult en dat van een openbare vermakelijkheid hier niet kon worden gesproken. De hoge raad verwierp blijkens zijn arrest van 8 januari 1957 het tegen het vonnis van de arrondissements-recht- bank ingestelde cassatie-beroep. De hoge raad heeft zich blijkens dit arrest aan de zijde van gemelde rechtbank geschaard door te overwegen, dat het in overeenstemming is met woord en strekking van artikel 7 der Zondagswet om als een andere vorm van ontspanning, als bedoeld in gemeld artikel, te beschouwen het verblijf aan het zeestrand teneinde daar ontspanning te zoeken.

Bij dit arrest kan worden aangetekend, dat hiermede in zijn algemeenheid nog geen uitspraak is gedaan over de mogelijkheid van cafés op zondag, omdat in het onderhavige geval de bewuste strandtent werd beschouwd als een onlosmakelijk deel van het omliggende zeestrand, welk object een rol vervult in de recj'eatieve sfeer. Over de cafés in de woonkern werd door dit arrest nog geen uitspi-aak gedaan, zodat het sluitingsgebod voor deze gelegenheden onverkort bleef beslaan. Doch de verandering van inzicht bleef niet uit. In het volgende geval ging het over het opstellen op zondag van een cafetaria in de gemeente Putten, ondanks de terzake in de Algemene Politieverordening opgenomen verbodsbepaling. Gedachtig aan de strekking van het arrest inzake de strandtent te Ouddorp, spraken de kantonrechter en de arrondissements-rechtbank (in beroep) de overtreder vrij. De hoge raad daarentegen vernietigde het vonnis van de arrondisseinentsrechtbank en achtte bijaldien de betreffende bepaling van de Algemene Politieverordening van Putten niet verbindend. Volgens commentatoren van naam (prof. H. D. van Wijk) kan dit arrest als een verlengstuk worden beschouwd van dat van de Ouddorpse strandtent. Hier werd namelijk de gelegenheid bezien in het licht van de te vervullen functie als onderdeel van een recreatief object, doch in het geval Putten werd de functie van de cafetaria niet beschouwd als een noodzakelijk element voor recreatieve ontwikkeling, gelet op de omgeving, waarin deze cafetaria was geplaatst. In dit arrest wordt nog melding gemaakt van het feit. dat, gezien in het licht van de betekenis van de Zondagswet, namelijk doordat velen aan de zondag een andere betekenis hechten dan als een Gode gewijde dag. In verband hiermede moet onder andere vormen van ontspanning worden verstaan vormen van recreatie en vermaak. Zodanige wijze van ontspanning werd bij het vertoeven in een cafetaria in het algemeen niet aanwezig geacht. Op het eerste gezicht zou men kunnen stellen, dat in het algemeen respect bestaat voor de sluiting van cafés op zondag, doch het arrest van de hoge raad van 1957 inzake de gemeente Zoutelande geeft hierover een andere uitleg.

In deze gemeente ging het namelijk over de openstelling van een café op zondag in de woonkern zelf. De kantonrechter sprak in eerste instantie de overtreder van de bepaling van de Algemene Politieverordening vrij aangezien betrokkene zich in dit opzicht meende te kunnen conformeren met de zienswijze, welke aan het arrest van de hoge raad inzake de strandtent te Ouddorp ten grondslag heeft gelegeii. De officier van justitie bij het kantongerecht was het met deze opvatting niet eens. Gemelde functionaris tekende tegen dit vonnis hoger beroep aan bij de hoge raad. Betrokkene beriep zich daarbij op het feit, dat hier duidelijk sprake was van een andere situatie, dan van de strandtent te Ouddorp, die als een onlosmakelijk onderdeel moest worden gezien van het recreatieve gebeuren op het strand. Het ging in Zoutelande, aldus de officier van justitie, over het verblijf in een gewoon café in het dorp.

De hoge raad was het echter met de 4 opvatting van de officier van justitie niet eens beriep zich op het feit, dat met name in Zoutelande, mede gelet op het jaargetijde, het bezoeken van een café als een vorm van ontspanning moet worden beschouwd als onderdeel van het gehele recreatieve gebeuren, zoals dit zich met name in de zomermaanden in de diverse plaatsen met een zeestrand pleegt af te spelen. Het café moet namelijk als een soort opvangsmogelijkheid worden beschouwd voor de vakantiegangers, indien de weersomstandigheden niet van dien aard zijn, dat men zich aan het strand kan verpozen, aldus de kantonrechter en de hoge raad.

Ook bij dit arrest is nog geen algemeen geldende uitspraak gedaan ten aanzien van de openstelling van cafés op zondag in die plaatsen, alwaar geen relatie kan worden aangetoond met enige vorm van recreatie gedulende een bepaald seizoen.

Een tweetal arresten van de hoge raad inzake de toepassing van de algemene Politieveroj'dening der gemeente Oud-Beijerland moest in dit opzicht voor de nodige duidelijkheid zorgdragen. Met name het tweede arrest is hierbij van belang. De Hoge raad kwam namelijk tot de conclusie, dat, indien het betreft een café, alwaar men kan biljarten en tv-uitzendingen kan volgen, het bezoeken van deze cafés reeds uit dien hoofde is aan te merken als een vorm. van ontspanning in de zin van de Zondagswet. Hiermede is komen vast te staan, dat nagenoeg voor alle cafés het sluitingsgebod op zondag niet meer van kracht is, ondanks de vaak tegengestelde opvatting van de plaatselijke overheid. Door de hiervoor omschreven rechterlijke ' uitspraak is zonder meer komen vast te staan, dat artikel 7 der Zondagswet zodanig moet worden uitgelegd, dat de bepalingen van de Algemene Politieverordening inzake de sluiting van cafés op zondag onverbindend zijn wegens strijd met de wet. Uit dien Raad kwam namelijk tot de conclusie, ging meer mogelijk bij geconstateerde overtreding van een dergelijke bepaling. Een en ander is als uiterst teleurstellend aan te merken voor de gemeentebesturen, die bevordering van de viering van de zondag als Dag des Heeren mede ten doel stelt.

Ogenschijnlijk zou de hoge raad op haar motivering zijn teruggekomen, zoals bij eerste lezing van het arrest van de hoge raad inzake de overti'eding van de bepaling der Algemene Politieverordening der gemeente Hazerswoude zou kunnen blijken. Het ging hier namelijk over de openstelling van een café in een bepaald gedeelte van de gemeente op zondag. Doordat in het algemeen op zondag door het aantrekken van jeugd uit andere plaatsen het bezoeken van cafés op zondag tot ordeverstoring aanleiding gaf, werd hier door de hoge raad het standpunt ingenomen, dat ter handhaving van de openbare orde en rust de betreffende verbodsbepaling gehandhaafd diende te blijven. In dit verband kan gewezen worden op het feit, dat de gemeenteraad van Hazerswoude met gebruik-^ making van een i? eheel ander motief, dan dat aan de handhaving van de Zondagswet ten grondslag lag, gemelde bepaling vaststelde en de door_ de raad gehanteerde beweegreden vond inderdaad genade in de ogen van de hoge raad, zodat hier sprake was van handhaving van een sluitingsgebod van één of meer cafés in Hazerswoude op zondag. Door deze bepaling werd namelijk het wezen van artikel 7 der Zondagswet niet aangetast. Met vorenstaand overzicht van rechterlijke uitspraken heb ik willen aantonen, welke belangrijke invloed hiervan uitgaat in verband met de toepassing van een wettelijke bepaling. Door deze uitspraken wordt aan een bepaald wetsartikel een bepaalde uitleg gegeven, die wellicht bij de vaststelling daarvan door de wetgever (Regering en volksvertegenwoordiging) niet met zoveel woorden wordt of is bedoeld. Bij zich later voordoende omstandigheden zal de rechter met deze uitspraken rekening houden, tenzij op een of andere wijze sprake is van het invoeren van een gewijzigd standpunt door latere rechtsgeleerden. Door de jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) wordt op deze wijze a.h.v. recht gevormd en het recht, dat op deze wijze tot stand komt, wordt gedurende kortere of langere tijd als zodanig erkend, ook al heeft intussen geen wijziging van de onderhavige wettelijke bepaling - plaatsgevonden.

Op deze wijze is zonder wetswijziging aan artikel 7 der Zondagswet die betekenis gegeven, dat bepalingen van gemeentelijke verordeningen tot sluiting van cafés op zondag in strijd zou zijn met de Zondagswet, aangezien er dan immers sprake is van het door de plaatselijke overheid vaststellen van strafmaatregelen op een terrein, waarop de hogere wet (in casu de Zondagswet) reeds regelend is opgetreden.

De door de rechterlijke uitspraken ontstane uitleg van bepaalde wetsartikelen heeft tot gevolg, dat a.h.w. een wetswijziging tot stand komt, zonder dat de ilksvertegenwoordiging en de regering eraan te pas komt. Een dergelijke wijze van wets­ toepassing, c.q. wijziging is vooral met betrekking tot een dermate ingrijpende principiële aangelegenheid ten enenmale te ontraden. Het js overigens niet te verwachten, dat regering en volksvertegenwoordiging (in meerderheid) een wijziging van artikel 7 der Zondagswet in de hiervoor aangegeven zin in de weg zouden staan.

Wellicht door onwetendheid in deze materie verwijt men de plaatselijke overheid in dit opzicht wel eens een te gematigd optreden, doch hier moet duidelijk gesteld ^vorden, dat door de rechterlijke uitspraken van ons hoogste rechtscollege de macht van de plaatselijke overheid op het punt van de sluiting van cafés op zondag ten enenmale is uitgehold.

Na de behandeling van de betekenis van artikel 7 der Zondagswet inzake de sluiting van cafés op zondag wil ik thans nader aandacht besteden aan de handhaving van de bepalingen van de gemeentelijke overheid inzake de sluiting van zwembaden op zondag. Hiermede iiebben we de materie inzake het kraken van zwembaden aangesneden. Zoals bekend werden vooral in de loop van 1970 diverse zwembaden gekraakt. Dit waren in het algemeen die zwembaden, ten aanzien waarvan door de overheid ter plaatse was bepaald, dat deze op zondag gesloten dienden te zijn voor het publiek.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Banier | 8 Pagina's

UIT DE GEMEENTELIJKE HOEK (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Banier | 8 Pagina's