VRAGENDERWIJS
De route door Delft van de Tour de France op zondag 1 juli
Door onze fraktie-en partijvoorzitter, ds. Abma, werden de volgende vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken, de heer De Gaay Fortman.
1. Heeft de minister kennis genomen van vragen d.d. 12 mei, gesteld aan het college van burgemeester en wethouders te Delft en door dit college beantwoord op 25 mei 1973 inzake de route door Delft van de Tour de France op zondag 1 juli aanstaande?
2. Is het beroep onder c van bovenbedoeld antwoord op artikel 4 lid 3 van de Zondagswet juist?
3. Valt de sportmanifestatie, die hier in geding is, onder het begrip openbare vermakelijkheid in de zin van artikel 4 van genoemde wet?
4. Is het, indien de vorige vras^ bevestigend wordt beantwoord, daarmee dan niet strijdig dat volgens artikel 5 lid 1 een optocht wel onder stringent verbod valt van vóór 13 uur, waarbij volgens artikel 5 lid 2 aspecten gelden - namelijk beletselen voor de viering van de zondag en verstoring van de openbare rust op zondag - die veel wijder strekken dan het veroorzaken van hinderlijk gerucht volgens artikel 3 van de Zondagswet, waarop in hun antwoord burgemeester en wethouders zich sub d beroepen?
5. Is het volgens artikel 2 lid 2 van de Zondagswet niet veeleer de plicht van de burgemeester maatregelen te nemen om hinderlijk gerucht in de nabijheid van kerken te voorkomen behoudens wat onvermijdelijk is met de eisen van verkeer, waartoe de Tour bezwaarlijk kan gerekend worden?
6. Is het niet juist volgens artikel 3 lid 1 van de Zondagswet geboden, manifestaties te verbieden waarvan redelijkerwijs verwacht kan worden dat ze zonder strikte nood zaak gerucht verwekken, waarvoor bovendien vóór 13 uur geen ontheffingsmogelijkheid bestaat?
7. Is de minister bereid, indien hij het gevoelen van burgemeester en wethouder van Delft in genoemd antwoord niet deelt, dit het college onder het oog te brengen, opdat burgemeester en wethouders maatregelen treffen, waartoe zij volgens de wet geroepen zijn?
TOELICHTING
Het t^engaan van ontheiliging van Gods dag is één van de gewichtigste taken van de Overheid.
De Zondagswet biedt daartoe onvoldoende middelen. Daarom is het stellig nodig dat in elk geval deze wet loyaal wordt uitgevoerd. De in de vragen geciteerde onderdelen van het antwoord van burgemeester en wethouders van Delft luiden als volgt:
c. De Zondagswet geeft de burgemeester de bevoegdheid ontheffing te verlaien van het verbod op zondag vóór 13 uur openbare vermakelijkheden te houden. Van strijd met de Zondagswet is daarom geen sprake.
d. De voorwaarden, welke aan de verleende ontheffing zijn verbonden, beogen te voorkomen, dat in de nabijheid van kerken of andere gebouwen, voor de openbare eredienst in gebruik, meer voor de godsdienstoefening hinderlijk gerucht wordt veroorzaakt dain met het oog op de eisen van het verkeer redelijkerwijs onvermijdelijk is.
Met name is het op de gedeelten van de route, waaraan kerken zijn gelegen, verboden door middel van een geluidsinstallatie muziek ten gehore te brengen of mededelingen te doen. Aan kerkgangers zal bij begin en einde van de diensten zoveel medelijk ongehinderd doorgang worden verleend. Met de besturen van de in de vraag bedoelde kerken is geen overleg gepleegd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1973
De Banier | 8 Pagina's