Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rede zonder bede!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rede zonder bede!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

REDE DS. ABMA NAAR AANLEIDING VAN TROONREDE EN MILJOENENNOTA

De bijdrage aan het debat die ik vertolk namens de fractie, zal bescheiden zijn over het beleid voor 1974, belichaamd in de troonrede en de miljoenennota. Ik wil mij beperken tot het maken van twee groepen van opmerkingen die ik duidelijkheidshalve een titel heb - g^even. In de eerste plaats zal ik spreken over een rede zonder bede en in de tweede plaats over een bede zonder rede.

Ik zal dus eerst spreken over de weglating, van de naam , , God" in de begeerte om kracht voor-de arbeid van de Regering en het parlement. Velen zijn hierdoor geschokt. Er zijn diverse reacties, maar door het merendeel is dit toch ervaren als een principiële keuze voor het accent van het komende regeringsbeleid en als een bewuste breuk met een veeljarige traditie. Ik meen dat de verdediging van de weglating ten onrechte getrokken is in de subjectieve sfeer. Het is een objectief gegeven; het stond er en het had een duidelijke grond. Dat dit een compromis zou zijn tussen christenen en niet-christenen in het kabinet, is helemaal ongeloofwaardig. Het is zeker niet gebeurd via hetfifty-fifty-principe, dat nogal eens opgeld doet voor het standpunt van dit rode kabinet met de witte rand. »

Waarom is er trouwgns in de bede alleen gesproken van , , kracht" en niet, zoals voorheen, van , , wijsheid" en , , kracht"?

Zijn wij derpiate verzeild in een samenleving van geweld, pressie en agressie, dat de Regering van oordeel is, dat wijsheid geen zinvolle bijdrage meer kan leveren?

Deze weglating is des te schrijnender omdat zij plaatsvindt in de zelfde maand, waarin wij dankbaar - ook dankbaar jegens God-het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van Hare Majesteit herdachten. Bovendien valt de bespreking van deze zaak samen met de uittarsting van de vijandelijkheden in het Midden-Oosten.

Deze gebeurtenissen drukken ons Veer op het geheim van de gehele wereldgeschiedenis, waardoor de naam Gods uitdrukkelijk in geding wordt gebracht. Juist het bestaan en de historie van het Joodse volk is een indicatief voor het bestaan van God. Ik refereer hierbij aan het antwoord, dat Frederik de Grote ontving op diens vraag naar een bewijs van Gods bestaan. Het antwoord luidde kort en krachtig: De Joden, Sire.

Er is gesuggereerd, dat dit kabinet het beleid van het vorige kabinet zou voortzetten, zodat wij in de verleiding zijn gebracht, te spreken van een derde kabinet-Biesheuvel. Op dit integrerende punt zou ik toch bepaald niet kunnen constateren, dat wij met een voorzetting te maken hebben. De Troonrede noemt gevoelens van verontrusting, bedreiging en vervreemding. Ik meen, 'dat de weglating van de naam Gods in de Troonrede een bijdrï^e heeft geleverd tot die genoemde vervreemding.

De verdediging van een en ander heeft plaatsgevonden in termen als , , uitgesleten cliché", dat noodzakelijk moest worden oj^eruimd. Het zou een restant, een survival

Waarom is er trouwens in de 'bede alleen gesproken van „kracht" en niet, zoals voorheen van „wijsheid" en „kracht"? zijn, zoiets als een boomstronk, waarover sommigen zouden struikelen. De meen echter, dat een andere uitspraak is, dat zo'n boomstronk nog wel eens kan uitlopen in de vochtige adem van de lucht. Wij achten - en daarom spreek ik er uitvoerig over-dit symptomatisch voor een loslaten van God en gebod in de beleidsoriëntering, een loslaten vanCtod, waarmee de vader van onze nationale zelfstandigheid een vast verbond heeft gesloten. Het is symptomatisch voor de toonzettii^ van de Troonrede. Wij, Regering, zullen dit en dat en zus en zo. Juist, die laatste milde zonnestraal, die de krampachtigheid en de gewichtigdoenerij zo belangrijk relativeerde, ontbrak tot onze spijt, de naam Gods, waarin in alle zegen is gelegen. Vooral gelet op onze centrale doelstelling, de wederkeer tot God, is dit constateren van afkeri^eid toch wel een teleurstellend verschijnsel. Wij proeven er iets van revolutie, geen God, geen meester. Ook over de notie van het gez^ wordt in de hele Troonrede nauwelijks gesproken. Dikwijls zien wij in de geschiedenis, dat het opening-geven aan een gewenste situatie, het inaugureren van een kwalijke traditie en het afbreken van een goede traditie geen zegen ontvangt. Daarbij zien wij nog af van het feit, dat oordelen te vrezen zijn wanneer wij God en zijn heilzame geboden verlaten. Ik zeg dit niet, om te intimideren, maar ik meen, dat het niet oprecht zou zijn, het te verzwijgen.

Vooral gelet op onze centrale doelstelling, de wederkeer tot God, is dit constateren van afkerigheid toch wel een teleurstellend verschijnsel. We proeven er iets in van revolutie, geen God, geen meester. Ook over de notie van het gezag wordt in de hele Troonrede nauwelijks gesproken.

Vervolgens nog een aantekening, waarmee ik mij wellicht wat meer in het algemeen politieke vlak beweeg, hoewel het niet losstaat van ons overheersend principiële bezwaar. Ik veronderstel, dat het kabinet en de premier erop hopen, ooit te worden afgelost. Als de Partij van de Arbeid zich niet gedraagt zoals de heer Aantjes wenst, zou dit wel eens op zeer korte termijn kunnen gebeuren. Dan is het niet uitgesloten, dat wij een kabinet krijgen van een wat andere samenstelling. Gelet op de uitspraken vanuit het christen-democratische kamp en zelfs van de WD, bij monde van de heer Wiegel, zal zo'n regering er moeilijk onderuit kunnen, dan toch weer de bede in de Troonrede te introduceren. Dit zou het bezwaar oproepen dat deze kwestie een speelbal wordt in het partijpolitieke krachtenveld. Dat is toch wel een kwalijk aspect dat dient te worden gesignaleerd.

Als wij hebben gezegd, dat wij dit een symptomatische zaak vinden voor het hele beleid, wil ik daarop nu verder ingaan. Wij proeven daarin iets - dit kenmerkt het hele beleid-als een terzijdestelling van de normen en vaak een niet adequaat optreden tegen de schending van bestaande wetten: de Collegegeldwet, de abortus, enz. Het is een stimulans tot de ongewenste wetteloosheid. Ook is de laatste tijd vaak gesignaleerd de toename van de criminaliteit.

Ook is de laatste tijd vaak gesignaleerd de toename van de criminaliteit. De Troonrede spreekt van gevoelens van onveiligheid. Ik zou willen vragen of dit alleen maar lippendienst is.

De Troonrede spreekt van gevoelens van onveiligheid. Ik zou willen vragen of dit alleen maar lippendienst is. Wij zien zelfs als ongewenst effect het optreden van particuliere initiatieven om beveiliging te bewerkstelligen, het eigen recht. Men kan een voorstan­ der zijn van het particulier initiatief zonder nu direct hiermee gelukkig te zijn. Wat doet de Regering eraan om de ongebondenheid te bedwingen?

Wij hebben ook moeite met de alternatieve bestraffing waarover de Troonrede spreekt. Kan die niet aanleiding geven tot discriminatie van mensen die niet kunnen betalen? Kan voorts het zoeken in de sfeer van de boetes niet prikkelen tot verdere delicten?

Dat het zedelijk besef een angstwekkende daling vertoont, is naar mijn menii^ zonder meer duidelijk, met name ook in de sector die wordt bestreken door C.R.M. Er is de laatste tijd nogal wat rumoer over die geruchtmakende Deense film. Die moet er niet komen of in ieder geval hier niet komen. Vele jaren hebben wij dergelijke uitingen op dit terrein met protest begeleid. Het geeft toch wel een zekere voldoening dat wij niet op een verkeerd spoor waren, nu dit door veel meer kringen wordt gedaan. Het stuitende is niet een enkel incident. Wij vinden dat het hele klimaat waarin dergelijke excessen gedijen een optreden van de Regering vraagt.

Afgezien van het blasfemische is de inhoud van deze film ook in flagrante strijd met de resultaten van de wetenschap. Hiermee kom ik tot de begroting van Onderwijs en Wetenschappen.

Er is al heel wat gesproken over hetgeen ik kortheidshalve maar de indoctrinatieparagraaf zal noemen. Wij zouden misschien niet in Roodeschool, maar dan toch in een rode school terechtkomen. Wij vr^en gaarne een nadere opheldering van de Regering over deze passage. Vorig jaar heb ik al wat beducht gedaan over staatspedagogie. Mijn gevoel is nu toch wel zeer versterkt. Er kunnen wel geruststellende woordon worden gesproken, maar een dergelijke passage kan toch min ier scrupuleuze opvoeders een s*^? un geven om de bestaande maatschappij te schilderen als bestaande uit baarlijke duivels. De engelen moeten dan daar intreden.

Soortgelijke gevoelens kunnen insluipen in het beleid ten aanzien van de buitenlandse politiek. Het is op het ogenblik ook een beetje in de mode, de wereld te scheiden in goeden en slechten, zondebokken te zoeken en via erkenning van regeringen afkeurii^en en goedkeuringen uit te delen op een wat zedemeester-achtige wijze.

Bc wijs op de bepleite erkenning van Noord-Vietnam en Guinee-Bissao.

De ontspanningspolitiek kan overigens zeer wel een taktisch wapen zijn, waarbij de conceptie is, dat het geweld uiteindelijk zal moeten beslissen.

Ik vraag mij af, of als men zoveel lippendienst aan ontspanning en wereldvrede bewijst, dergelijke polariserende stellingnamen de doelstellingen van ontspanning en wereldvrede niet frustreren. Misschien ga ik een tikje over de schreef in de bespreking van het beleid bestreken door het Departement van Buitenlandse zaken als ik spreek over de toekennir^ van de zelfstandigheid aan Suriname en de Nederlandse Antillen. Wij moeten niet zo kolonialistisch zijn, dat wij decreteren en opdringen aan deze landen, dat zij zelfstandig moeten zijn. Ik meen, dat het juist een goed bewijs voor een zelfstandige opinievorming is, dat wij zonder daarin storend in te grijpen, ruimte laten voor een eigen beslissing.

De heb de oorlog in het Nabije-Oosten al gememoreerd en gewezen op de eruptie van geweld daar. Ik zou ook nog kunnen spreken over de gebeurtenissen in Oostenrijk. Ten slotte kan ik nog wijzen op het aspect, dat de oliepolitiek onrechtvaardig slachtoffers kan maken. Wij willen er bij de Regering op aandrir^en, in overleg met Israël te bezien, of het opvangcentrum van Schönau naar Nederland moet worden verplaatst. Wij menen, dat hierover juist met Israel zelf overleg moet worden gepleegd, opdat wordt gestreefd naar de welstand van het Joodse volk, ook van hen die naar dat land willen emigreren Het gaat met name om de garantie van veilige grenzen. Eens te meer is in de huidige gang van zaken gebleken, dat Jeruzalem, zoals een van Israels eigen profeten zegt, , , een lastige steen voor alle volken" is. Wij moeten ons daarmee niet op een verkeerde wijze be- lasten. God geve de Regering in dezen wijsheid.

Een specimen van het EEG-beleid is de „suikerblamage". Wij hebben begrepen, dat de ministers er nog eens over zullen vergaderen, wanneer de Geneefse Conferentie zal zijn afgelopen. Men spreekt wel eens van, , mosterd na de maaltijd", maar in dit geval zou het dan , , suiker na de maaltijd" worden! Ik vemeom graag het standpunt van de Regering over de gehele ontwikkeling met betrekking tot de EEG. Wij hebben gelezen, in dit verband dat Frankrijk bezig is, de gehele EEG om zeep te helpen. Wij blijven gekant tegen de steun aan bevrijdingsbewegingen. Gelukkig hebben wij geconstateerd, dat de begroting van Defensie niet zo , , Keerpuntig" is uitgevallen als werd verwacht. Er blijven immers aanzienlijk gevaarlijke stituaties mogelijk, zoals de neiging van de Verenigde Staten, hun troepen uit Europa terug te trekken en de reeds genoemde uitbarsting in het Midden-Oosten. Het is niet alleen een kwestie van materiaal maar vooral een kwestie van mentaliteit. De ontspanningspolitiek kan overigens zeer wel een taktisch wapen zijn, waarbij de conceptie is, dat het geweld uiteindelijk zal moeten beslissen. De milieuproblematiek is een vraagstuk, dat tegenwoordig enigszins geseculariseerd-religieus wordt geladen. Op een onlangs gehouden ICAO-conferentie is een motie ingediend, waarin werd gevraagd om binnen acht jaar tot geluidarme motoren te komen.

Mirabile dictu heeft Nederland tegen deze motie gestemd. Waarom heeft Nederland dit gedaan? De vraag dit tegen de achtergrond van de uitspraak in de begroting, dat omstreeks 1980 kan worden verwacht, dat de geluidshinder aanmerkelijk zal zijn afgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Banier | 8 Pagina's

Een rede zonder bede!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Banier | 8 Pagina's