Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nuttige beproevingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nuttige beproevingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door Ds. Chr. van Dam te Werkendam.

„Acht het voor grote vreugde mijne broeders! wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, wetende dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt." (Jak. 1:2, 3).

Jakobus, een dienstknecht van God en van de Heere Jezus Christus, deze was niet de zoon van Zebedeus, want die was door Herodes ter dood gebracht nog voordat het Christendom zoveel voet gewonnen had onder de Joden in de verstrooiing, als hier wordt ondersteld. De Jakobus is de zoon van Alfeus, die een pilaar genoemd wordt, Gal. 2:9. Hij werd om zijn grote vroomheid de rechtvaardige genoemd, en is in Jeruzalem de marteldood gestorven. Hij was een dienstknecht van Christus, maarniet van mensen, en de brief van Jakobus bevat vermaningen aangaande het geloof en de wandel van de gunstgenoten Gods. Hij bestrijdt in deze brief de vrije vroomheid der antinomianen, die met hun vrijzinnige leerstellingen de gemeenten begonnen te verwoesten. Terwijl de apostel Paulus degenen bestrijdt, die heden remonstranten genoemd worden. Jakobus wilde de gelovige Israëlieten waarschuwen voor de komende vervolgingen om hen daartegen te sterken en te steunen, maar de ongelovige en ongehoorzame Joden wees hij op de ontzettende oordelen, die voor hen aanstaande waren. De waarheid wordt toegepast op de praktijk der Godzali^eid. De inhoud van deze brief heeft goddelijk gezag, omdat deze is geïnspireerd door God de Heilige Geest. De geadresseerden zijn de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn, verstrooid over de gehele aarde, weliswaar door Gods toorn, maar ook naar Gods wijsheid en barmharti^eid. Nader bepaald, de ware gelovigen, dat waren christenen uit de Joden, die uit Jeruzalem overal heen gevlucht waren, toen na de dood van Stefanus, Saulus van Tarsen de gemeente van Christus verwoestte, zelfs in buitenlandse steden. Dat heeft de Heere toegelaten, opdat het Evangelie van vrije genade meer en meer verbreid zou worden buiten Palestina. Het is zeer opmerkelijk, dat in Jakobus' brief niemand van de Joden van de zaligheid uitgesloten wordt, uit welke van de twaalf stammen men ook voortgekomen is. Maar eens zal het verstrooide geestelijke Israël in het Vaderhuis zijn. Maar het is een wonderlijk woord, wij lezen: , , Acht het voor grote vreugde mijne broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt".

Wat bedoelt de godzalige Jakobus daar nu mee? Hij wenst, dan de lezers van zijn brief zali^eid toe, en dat ene woord, omvat alles wat onmisbaar nodig is voor tijd en eeuwigheid voor ziel en lichaam beide. Hij wenst de verstrooiden de vertroostingen des Heiligen Geestes toe, hoewel zij zwaar beproefd zullen worden, door velerlei verzoekingen. Alle mensen krijgen tussen wi^ en graf hun verzoekingen, maar er is een verschil in de verzoekingen der wereldlii^en en die der kinderen Gods. De verzoekingen liggen onder Gods bestuur, hoewel Hij geen zonde werkt. Verzoekingen kunnen heel pijnlijk zijn voor het vlees, en het mocht wel altijd en door iedereen gebeden worden: , , Leid ons niet in de verzoeking". En vele verzoekingen krijgen Gods kinderen te doorworstelen, maar zij mogen steunen op de goddelijke belofte, dat Hij ze niet begeven of verlaten zal, terwijl de natuurlijke mens alles alleen moet doormaken voor eigen gevoel, al kan de Heere op een verborgen wijze ook natuurlijke mensen tegemoet komen met Zijn algemene barmhartigheden.

Maar Gods volk heeft soms zo velerlei verzoekingen, mede door het geweld en de listige omleidingen des satans, uitwendig in lijfsgevaar, maar ook inwendig in zielsgevaar. Vooral de ergernis van het kruis van Christus, want de ongehoorzame Joden briezen daartegen van vijandschap en de heidenen deden niet anders dan het bespotten en belachelijk maken. Joden en heidenen zouden steeds meer gaan samenspannen om de ware belijders van de gekruiste Christus tot de dood toe te achtervolgen. Zij waren in verzoeking van hun geslacht om door de wettische leraren gebracht te worden onder de bediaiing van de wet, want daarin zouden zij niet staande kunnen blijven in de zware beproevingen van het geloof in de aanstaande zijnde zware vervolgingen. Zelfs waren zij in de verzoeking om onder de vervolgii^en de Christus te verloochenen en afgoderij te plegen, om het leven te behouden. Ook voor natuurlijke mensen zijn er kwaadaardige verzoekingen. Om er enkelen te noemen, uit de velen, die er zijn. Zorgeloosheid, wereldliefde, verhardii^ van het hart, afval van God en Zijn Woord, Godsverlating, hetgeen uit kan lopen op de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest. Maar ook ligt de verzoeking voor de hand om met een enigszins zuivere belijdenis zich in te beelden, dat men bij het ware volk van God behoort. De verzoeking tot de zonde van welke aard of omvang ook omringt de mens elk ogenblik van alle kanten. Geldgierigheid, heerszucht, onoprechtheid en nog Veel meer verzoekii^ omringt het zo diep gevallen Adamskind. En al heeft men genade gevonden in de ogen des Heeren, er zijn vele verzoekingen, bijvoorbeeld verslapping in het gebedsleven, verachtering in de genade, liefdeloosheid en geestelijke hoogmoed, doch dat zijn geen verzoekingen van de Heere, maar van onszelf, en van de wereld, maar vooral van de zijde van de vorst der duisternis. Maar er zijn beproevingen van de zijde Gods. Godskind wordt hier op aard gekeurd als goud, beproefd in het vuur van ziels- en lichaamslijden. Dat zijn verzoekingen tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zullen deelachtig worden, die worden door God bestuurd en geleid tot een door Hem bepaald einde. Zij kunnen heel pijnlijk zijn voor het vlees.

Het vallen in verzoekingen wil eigenlijk ze^en er geheel van omringd te zijn, gelijk men in het water valt en men er voor een ogenblik geheel van omgeven is. Vallen in verzoeking is eigenlijk gezegd, er in ondergedompeld te zijn, er van omringd te zijn aan alle kanten, gelijk beproefd te worden als goud geworpen in de smeltkroes. Het is een geheel overstelpt worden, van eigen kracht ontbloot te worden, en er zelf niet uit kunnen komen, er geen raad mee te weten. Maar het is zelfkennis opdoen, verloren mensen worden in onszelf, van alle leunsels en steunsels buiten Christus afgedreven worden. Het zijn beproevingen van het geloof en dat is het hoge doel van Gods voorzienig bestel over Zijn gunstgenoten. Het ware geloof is een gave Gods. en omdat het een Godswerk is, kan het de beproeving ook doorstaan met de hulp des Heeren. Het historisch geloof of erger nog het waangeloof bezwijkt in de ure der beproeving. Wel bezwijkt Gods volk soms voor het gevoel maar het geloof der werking Gods niet. Zelfs het zwakke geloof houdt nog stand, het verduurt zelfs de zwaarste beproeving. Het nut der beproevingen bestaat daar in, dat het leidt tot uitzuivering van alle nog overgebleven eigen gerechtigheid, maar ook tot ontdekking van eigen krachteloosheid, om zelf de zonden te doden. De af ster ving van de oude mensen en de opstandii^ van de nieuwe mens wordt door geloofsbeproevingen bevorderd. De beoefening der lijdzaamheid is vrucht van de velerlei verzoekingen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1974

De Banier | 8 Pagina's

Nuttige beproevingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1974

De Banier | 8 Pagina's