Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De reis van de vrouw van Lot

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reis van de vrouw van Lot

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. G. A. Zijderveld te Middelburg.

Behoud u naar het gebergte heen opdat gij niet omkomt. Gen. 19:17b.

„Vrijheid, gelijkheid enbroederschap", dat was de leus van de Franse revolutiemannen. Wat is de leus van onze tijd? De leus van de Franse revolutie is overgenomen door miljoenen. Men hoort het zelfs in christelijke kringen. Dat was de tijdgeest in de dagen van de Franse revolutie. Is het nu in Nederland anders? Men durft het in onze tijd zelfs aan om te zeggen: , , God is dood".

De almachtige God is niet dood, want de Godheid is onsterfelijk, al verklaart de goddeloze mens in zijn dwaasheid dat de Heere verdwenen is uit het heelal. De mens is dood in zonden en misdaden en eens zal van ons allen gezegd worden: , , Die man, die vrouw is dood".

De goddeloosheid is groot in de wereld waarin wij leven. De verwildering van de zeden en de ontaarding neemt hand over hand toe. Het is heus niet nodig om naar andere volken te zien, de goddeloosheid is in ons eigen land zeer groot, ja, hemeltergend. We moeten van ons volksleven zeggen: , , Als Sodom zijn wij geworden en aan Gomorra gelijk geworden".

De Heere spreekt door de tekenen der tijden. God laat Zich niet bespotten. Wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. De Heere komt straks ten gerichte om alle mensen te oordelen. Het is voor ons allen nodig dat we Christus kennen als onze Toevlucht en Sterkte, want Hij is de enige Schuilplaats, het veilige Zoar.

Christus vertelt Zijn discipelen over de grote oordeelsi^. Hij zegt tot hen en tot ons allen: , , Gedenkt aan de vrouw van Lot". Wij kennen van het bijbelblad de vrouw van Lot. Deze vrouw was uit Sodom geleid, maar ze kwam niet in Zoar.

Lot, de man van deze vrouw, was een neef van de aartsvader Abraham. De patriarch Abraham en Lot waren herdersvorsten die eerst samengewoond hadden in Kanaan. Lot had de schone vlakte van de Jordaan voor zich gekozen. Lot had een boezemzonde. Hij was een liefhebber van het geld, rijkdom en eer. Eerst woonde Lot met zijn familie in de vlakte van de Jordaan en daarna in de stad Sodom. De zonden van Sodom waren zeer groot en onverwachts kwam Gods oordeel over haar inwoners. De Heere zond Zijn engelen naar het huis van Lot om hem en zijn familie uit Sodom te leiden.

Zie in uw gedachten Lot met zijn vrouw en dochters. Ze toeven, terwijl Gods oordeel snel nadert. Daarom nemen de engelen Lot bij de hand en zo verlaat hij het goddeloze Sodom. Hij ontvangt de boodschap: , , Behoud u oms uws levens wil, zie niet achter u om en sta niet stil op de ganse vlakte”.

Lot smeekt om naar het kleine Zoar te mogen vluchten en de Heere verhoort deze bede. Het gevaar voor Lot en zijn feimilie is zeer groot. Gods toom is ontstoken over de zondaren in Sodom.

Lot is met zijn gezin op een bijzondere wijze uit Sodom geleid. Ze ontvluchten de stad des verderfs. Weldra zal er van Sodom en Gomorra niets meer over zijn dan alleen de geschiedenis dat daar eens steden waren die door Gods oordeel van de aardbodem werden we^evaagd.

Gods oordeel zal eens alle goddelozen treffen!

Lot spoedt zich met de zijnen voorwaarts. Daar in de verte ligt het veilige Zoar, de plaats der behoudenis. De vrouw van Lot was met haar man meegegaan uit Sodom. Hoe moeilijk was het om te scheiden van alle bezit! Vooral voor de vrouw van Lot was dit iets vreselijks, want de schatten van de wereld waren haar enige rijkdom. En nu alles achterlaten? Dat was te veel voor haar!

Wat is de mens toch arm die niets heeft dan aardse schatten. Laat ons nooit vergeten dat de mens bij zijn sterven niets kan meenemen. Hij moet alles achterlaten, precies als de vrouw van Lot.

Zie, daar gaat ze voor­ waarts naast haar man, die haar aanspoort om haast te maken. Hoe verder ze van Sodom verwijderd is, hoe meer ze aan haar schatten denkt. Het dringt tot haar door dat ze nu alles kwijt is. Dit wordt •haar te machtig. Haar hart is bij haar schatten in Sodom. Ze weet het bevel des Heeren: Er mag niet getoefd worden, zelfs niet omgezien. En toch ze overtreedt Gods gebod, ze móet even omzien. Zie daar keert ze haar gelaat naar de stad waar haar gedachten en begeerten naar uitgaan. Ze staat stil Ze laat haar ogen over Sodom gaan Ze staat als aan de grond genageld: Wat is de stad schoon!!!

Ze denkt niet meer aan het grote gevaar dat haar boven het hoofd hangt. Ze ziet niet dat de hand des Heeren met vlammend schrift boven de stad heeft geschreven: , , Gewogen, gewogen en te licht bevonden".

Plotseling voltrekt God het doodvonnis over de stad. Het oordeel Gods barst los over de inwoners van Sodom, vuur en zwavel vallen uit de hemel. De vrouw ziet het en wil vluchten, haar man en kinderen achterna. Maar deze zijn reeds uit het gezicht verdwenen. Het is te laat, ze wordt een zoutpilaar! Ze komt om door haar eigen schuld. Ze sterft in haar zonde mét de inwoners van Sodom. De Heere roept het ons nog toe: , , Vliedt te toekomende toorn. Vlucht naar de vrijstad Zoar".

Christus is de ware vrijstad, het Zoar der behoudenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1974

De Banier | 8 Pagina's

De reis van de vrouw van Lot

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1974

De Banier | 8 Pagina's