Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beleidsdebat Onderwijs en Wetenschappen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beleidsdebat Onderwijs en Wetenschappen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

EERSTE KAMER

De heer Meuleman

Ons uitgangspunt

Was vroeger sprake van een cultuuroverdracht bij het onderwijs, een vorming voor het gehele leven, volgens vastgestelde principes, heden ten dage hecht men grote waarde aan een cultuurvolgende taak bij het onderwijs. Door steeds grotere discussies over en propaganda voor de samenwerkingsschool is er een toenemend probleem om eigen identiteit niet te verliezen. Er worden tegenwoordig heel wat beschouwingen gewijd aan sociale bewustwording, verwerving van kennis, technische vaardigheid, doelstelling en verbreding enz. Men mag een kind ook geen bepaalde cultuurmaatschappij en/of levensbeschouwelijke visie opdringen; het kind moet zelf in alle vrijheid zijn standpunt kunnen bepalen. Het moet daarbij maatschappijkritisch zijn ingesteld.

Dit uitgangspunt, is een door en door humanistisch uitgangspunt. Wanneer wij met het onderwijs deze kant op gaan, zullen de vruchten van een moderne opvoeding niet anders zijn dan holle frasen, want men eist niets en men heeft ook niets aan te bieden. Er zijn zoveel onzekerheden; ook bij de onderwijsvernieuwing zullen deze moeten worden getoetst aan de normen van Gods woord: Voedt de kinderen op in de vermaning en in de vreze des Heeren.

Dit uitgangspunt willen wij vooropstellen bij de beschouwing over de onderwijsbegroting 1974. Dan zal het duidelijk zijn, dat niet elke vernieuwing door ons wordt aanvaard, zeker niet, wanneer het christelijk onderwijs wordt bedreigd. De vrijheid van het onderwijs zal ook voor de toekomst gewaarborgd moeten blijven. Of met experimenter een juiste weg zal worden ingeslagen, betwijfelen wij. Ik meen, dat dit niet het geval is.

Bij het doornemen van de stukken kwamen wij ook weer de indoctrinatiepassage tegen, datgene wat gezegd is over de taak van het onderwijs ten aanzien van de maatschappijverandering. Wij willen dan ook erkennen, dat door de Regering is verzekerd, dat zij geen omvorming van de maatschappij nastreeft, en dat in de kringen van het bijzonder onderwijs niets van zijn identiteit behoeft te worden prijs gegeven. Hier lagen juist de bezwaren tegen de steeds weer naar voren komende uitdrukkingen als „doorvoeren bij het onderwijs van bepaalde maatschappelijke veranderingen". Het wezenlijke van het ondervvdjs en van het christelijk onderwijs in het bijzonder zal steeds moeten zijn het doorgeven van de waarheden van het ene geslacht naar het andere, op grond van psalm 78, waar wij lezen:

„Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het volgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des Heeren en Zijne Sterkte."

Dan heeft de overheid een dure taak, namelijk om het onderwijs in zijn geheel, de vrijheid en de financiële gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs ook in de toekomst, als een onbedreigd goed te bewaren. Vooral bij het middelbaar onderwijs vragen zich heel wat ouders tegenwoordig af, welk onderwijs het kind moet volgen. Het kleuter- en basisonderwijs sluit menigmaal nog wel aan bij het gezin maar voor de verdere opleiding ontbreekt vaak de levensbeschouwelijke grondslag waarop de christelijke opvoeding moet steunen. De driestar gezin-school-kerk moge hier zeker van toepassing zijn.

De middenschool

De problematiek rond de middenschool heeft veel onrust gezaaid in de onderwijswereld. Het is vandaag ook door diverse sprekers naar voren gebracht. De mammoetwet is nauwelijks enigszins vertrouwd, nog niet geëvalueerd of uitgeprobeerd, of fundamentele veranderingen staan al weer voor de deur. Het onderwijsveld heeft meer behoefte aan consolidatie, aan verwerking van de mogelijkheden van de Wet op het voortgezet onderwijs. Wij zijn echt niet toe aan deze grondige wijzigingen. Is deze middenschool niet een politiek stokpaardje aan het worden waar de maatschappij eigenlijk geen behoefte aan heeft?

Wij willen opmerken dat de Minister wel hard van stapel is gelopen maar te recht — misschien mogen wij wel zeggen: gelukkig — langzamerhand de teugels is gaan inhouden. Eerst zou bij de invoering van de experimenten reeds bij voorbaat vaststaan dat de middenschool er moet komen. Na kritiek vanuit het veld wordt nu evenwel toegegeven, dat de uitkomsten van de experimenten doorslaggevend zullen zijn. Voor ons blijft de aanzet dubieus, allereerst door de eenzijdige samenstelling van de innovatiecommissie middenschool. Waarom zijn bij de samenstelling niet meer mensen uit het onderwijs zelf betrokken? Ons is gebleken, dat de ervaringen in Engeland en Zweden ons argwanend doen staan. Rapporten over deze geïntegreerde scholen laten ook schaduwzijden zien. Wij verwachten daarom geen fundamentele verbeteringen van invoering van de middenschool. Wanneer, zoals de Minister zelf toegaf op een bijeenkomst van leraren op 5 maart jongstleden, weinig mag worden verwacht van de middenschool ten aanzien van de sociale integratie in de Nederlandse samenleving tussen de maatschappelijke groeperingen, mag toch de vraag worden gesteld wat er nog overblijft van de uitgangspunten.

Uitstel van beroepskeuze, een ander uitgangspunt, behoeft niet alleen in het geïntegreerd onderwijs te worden gerealiseerd. Het kan ook in het huidige stelsel, bij voorbeeld door verlenging van de brugperiode. Bovendien is het alleen van belang voor een deel van de leerlingen.

Ook de inhoudelijke verbreding in de vorming kan plaatshebben buiten het geïntegreerd onderwijs. Daarom voelen wij meer voor verdere uitbouw binnen het kader van de mammoetwet op basis van de gegevens die nu bekend zijn. Er komt nu een experimenteerplan. Op zich is het misschien een goede aanzet. Onderwijsdeskundige experimenten zijn echter niet te vergelijken met natuurwetenschappelijke experimenten. De evaluatie van de onderzoekgegevens is veel meer afhankelijk van de onderzoekers. Dat is ook de reden van onze kritiek op de eenzijdige samenstelling van de innovatiecommissie. Dit type experiment wijst maar zeer zelden in een eenduidige richting, waardoor de toetsing van de uitgangspunten een moeilijke zaak is en de geformuleerde uitgangspunten moeilijk experimenteel te toetsen zijn.

In de tweede plaats: experimenten met schoolsystemen liggen gevoeliger, omdat het om kinderen, i.e. leerlingen gaat, die allerminst de dupe mogen worden van een experimentele situatie. In de derde plaats zijn er de financiële aspecten. Is men zich hiervan voldoende bewust? Wanneer in de gegeven situatie onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om dit te outilleren, zoals met nadruk moet worden gesteld ten aanzien van de scholenbouw in het voortgezet onderwijs, hoe zal dan de omzetting naar geïntegreerd onderwijs ooit voldoende waargemaakt kunnen worden?

Onze conclusie is, dat het experiment met de middenschool zal zijn: a. niet eenduidig door de maatschappij vereist; b. stuitend op verzet in de onderwijswereld; c. nooit duidelijk via experiment te toetsen.

Daarom hebben wij onze twijfels en bezwaren. De Regering zal de grondwettelijke vrijheid van het onderwijs waarborgen. Dit is meer dan alleen een eerbiediging van ieders godsdienstige overtuiging. Het onderwijs mag niet exclusief in het politieke vlak worden getrokken. Rust en consolidatie van de bestaande structuren zouden het voortgezet onderwijs in ons land een betere basis geven.

Ten slotte wensen wij onze waardering uit te spreken aan het adres van de Staatssecretaris voor de publikatie van het meerjarenplan voor de scholenbouw over de jaren 1974, '75 en '76. Op dit plan prijken meer dan 300 projecten waarvan ongeveer 230 in 1974. Wij hopen met hem, dat door deze aanzet de ergste scholennood binnen enkele jaren kan worden opgelost en dat de nodige financiën hiervoor beschikbaar kunnen worden gesteld. Alleen zouden wij willen vragen, of door het veelsoortig gebruik van deze scholen geen afbreuk zal worden gedaan aan het onderwijs, waarbij ik met name aan de gezondheidszorg denk.

BEANTWOORDING DOOR MINIS­ TER VAN KEMENADE

Onrust over de vernieuwing

Verschillende geachte afgevaardigden, onder wie de heren Zoutendijk, Diepenhorst, Van Hulst, Meuleman en indirect de heer Franssen hebben erop gewezen dat beklemtoning van de noodzaak tot voortgaande ontwikkeling en vernieuwing in het onderwijs bij vele onderwijsgevenden onrust veroorzaakt. Ik begrijp dat zij daarbij met name doelen op vernieuwing in het kleuter- en lager onderwijs, waarvan zij ook zelf de noodzaak hebben beklemtoond.

Die onrust, overigens met name onder de leraren van het v.w.o. en het h.a.v.o. en naar mijn indruk bepaald minder, hoewel niet afwezig, onder de leraren van het m.a.v.o. en beroepsonderwijs, is mij volledig bekend en ik heb er oog en begrip voor. Juist zij zijn immers nog maar kort geleden met de invoering van de mammoetwet geconfronteerd. Toch meen ik dat die onrust maar zeer ten dele kan worden toegeschreven aan de vemieuwingsimpulsen die ik in het afgelopen jaar heb gegeven. Wellicht is zij daardoor manifester geworden, maar het lijdt geen twijfel dat deze in sterke mate mede is bepaald door bij voorbeeld de maatschappelijke ontwikkelingen waarmee ook het onderwijs en de leerlingen in dat onderwijs worden geconfronteerd, de vele sociale en onderwijskundige problemen in het bestaande onderwijs zelf en de slechte ervaring die vele onderwijsgevenden hebben met de voor velen van hen te abrupte invoering van de mammoetwet. De nu nagestreefde vernieuwingen beogen echter juist ook voor die problemen in een geleidelijk proces van proefnemingen en overleg oplossingen te vinden. Bovendien mag op zich het bestaan van onrust toch niet tot de conclusie leiden dat verbeteringen en vernieuwingen die op grond van de meer algemene verantwoordelijkheid wenselijk worden geacht, achterwege moeten blijven. Dat geldt voor het voortgezet onderwijs, het geldt evenzeer voor het wetenschappelijk onderwijs.

De middenschool

De geachte afgevaardigde de heer Van Hulst vreest, dat een eventuele middenschool geen enkele ruimte meer zou laten voor de mammoetwet, voor wat de mammoetwet tot haar essentialia rekende. Ook de geachte afgevaardigde de heer Meuleman acht voortzetting van de mammoetontwikkeling belangrijker dan experimenten met betrekking tot de middenschool. Het is goed nog eens te zeggen, dat naar mijn vaste overtuiging de uitgangspunten, die ten grondslag liggen aan de experimenten van de middenschool, uitgangspunten zijn, die niet in eens in augustus 1973 naar voren zijn gekomen, maar duidelijk een uitwerking, een verdere doordenking vormen van datgene, wat al veel eerder in ons Nederlands onderwijsbestel als grondslag naar voren is gekomen. Ik wij op de gedachten in bijvoorbeeld de Onderwijsnota van mijn voorganger Rutten, op datgene, wat in de nota-Grosheide- Roolvink ter zake heeft gestaan en ik wijs ook op de uitgangspunten, die ten grondslag hebben gelegen aan de gedachtenvorming en de ontwikkeling en de discussie ter zake van de mammoetwet in 1963 en 1967 bij de behandeling ter zake in de Kamer.

Het gaat om uitgangspunten, die achtergrond hebben gevormd voor de onderwijsvernieuwing en onderwijsontwikkeling in ons Nederlands onderwijsbestel in de laatste jaren. Ter garantie dat een aantal verworvenheden, die nu al in ons onderwijs zijn gerealiseerd, ook bij die experimenten betrokken zullen kunnen worden, mag ik er toch nog eens op wijzen, dat het bij die experimenten niet alleen om integrale experimenten zal gaan, waarin een volstrekt structuurdoorbrekende opzet wordt gerealiseerd of wordt geprobeerd, maar dat ook een groot aantal deelexperimenten in de experimenteerstrategie zal worden opgenomen. Die deelexperimenten hebben juist tot doel om voort te bouwen op de concrete aanzetten en ontwikkeling, die in het fungerend onderwijs naar voren zijn gekomen, zodat naar mijn overtuiging zowel wat de uitgangspunten betreft, als wat de concrete verworvenheden en de concrete voortbouw op datgene, wat de laatste jaren in ons onderwijs aan de orde is gekomen betreft, het bepaald niet gaat om een situatie, waarbij de ene structuur over de andere wordt heengejaagd.

Wat betreft de opmerking van de geachte afgevaardigde de heer Meulemans over een te eenzijdige samenstelling van de innovatiecommissie middenschool wil ik vaststellen dat die samenstelling is gebaseerd op vertegenwoordiging van zeer onderscheiden deskundigheid, zowel op grond van de wetenschap als op grond van praktijkervaring. Bovendien is doelbewust rekening gehouden met de schakeringen die ons onderwijs kent.

Multifunctioneel gebruik

Wat betreft het multifunctioneel gebruik heb ik reeds aan de overzijde van het Binnenhof medegedeeld, dat in nauw overleg met het Departement van CRM ernaar wordt gestreefd in de toekomst meer te geraken tot gezamenlijk benutten van accommodaties voor onderwijs en sociaal-culturele doeleinden.

Binnenkort zal een voorlichtingsbrochure verschijnen over het multifunctioneel gebruik van scholen en andere gebouwen. Ik heb inderdaad in dit verband ergens van kerken gesproken. Ik kan de heer Diepenhorst echter verzekeren, dat het niet mijn bedoeling is voortaan onderwijs te geven in kerken. Iets van dien aard is wel in de pers gezegd. Ik denk veeleer aan de mogelijkheid, aula's van schoolgebouwen, wanneer daaraan behoefte bestaat, te benutten voor het houden van kerkdiensten of andere bezinningsbijeenkomsten en kerkelijke lokalen, vergaderlokalen te benutten voor onderwijsdoeleinden. Ik ken daarvan zeer acceptabele voorbeelden.

Ik ben het met de heer Meuleman volkomen eens dat bij multifunctioneel gebruik moet worden gelet op gezondheidsaspecten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1974

De Banier | 8 Pagina's

Beleidsdebat Onderwijs en Wetenschappen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1974

De Banier | 8 Pagina's