Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beleidsdebat cultuur, recreatie en maatschappelijk werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beleidsdebat cultuur, recreatie en maatschappelijk werk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

EERSTE KAMER

BEZWAREN TEGEN DIVERSE POSTEN

Bij de zogenaamde formele afdoening van het onderhavige wetsontwerp, dat betreft de cultuur, de recreatie en het maatschappelijk werk, in de vergadering van 2 april jl. heb ik mijn ernstige principiële bezwaren naar voren gebracht tegen diverse posten, die erin zijn opgenomen. Met het oog op datgene, wat betrekking heeft op het werk in de maatschappelijke sfeer, heb ik mijn stem niet aan het wetsontwerp willen onthouden. Thans hebben wij gelegenheid, nader op een en ander in te gaan en aan te geven, met welke posten wij moeite hebben of waartegen wij ernstige bezwaren koesteren. Ik meen, dat het nuttig is, niet alleen bezwaren te uiten, maar ook aan te geven, waarop deze bezwaren zijn gegrond. Vervolgens zal ik posten noemen, waartegen ik ernstig bezwaar maak en die betrekking hebben op culturele en recreatieve zaken en op diverse sportevenementen. Hierbij wil ik echter vooropstellen, dat ik in dezen, om met de voorzitter van mijn partij aan de overzijde van het Binnenhof te spreken, een opsomming zal geven, die niet naar volledigheid streeft, maar die wel indicatief is.

Een heel groot aantal activiteiten en manifestaties op cultureel gebied vormt volgens mij een bedreiging van de geestelijke volksgezondheid.

Vervolgens wil ik enkele opmerkingen maken over de subsidiëring van culturele doeleinden. Ik begin met op te merken, dat mijn partij nogal eens wordt gezien als een partij, die cultuurschuw is. Dat is niet juist. Wij zien de cultuur als een opdracht, welke reeds aan het eerste mensenpaar is gegeven. Tegen de hedendaagse cultuur hebben wij het bezwaar, dat men haar normen, waarden en doelstellingen in hoge mate heeft gesteld vanuit de redenering, dat de mens autonoom zou zijn. Dit is echter niet waar. De grote opdrachtgever zelf heeft de normen gesteld, waaraan wij onze normen, waarden en doelstellingen hebben te toetsen.-Het Gebod Gods moet heerschappij hebben en wij hebben af te wijzen, wat hieraan niet voldoet. Helaas neemt de normloosheid vormen aan, waardoor moet worden gevreesd voor de afloop.

HET TONEELBESTEL

Ook ten aanzien van het toneelbestel heb ik enkele opmerkingen te maken. Ik kan mij best vinden in de beschouwing van dr. H. Goedhart in zijn boek „Christendom en cultuur", waarin hij onder meer zegt: Er is zoveel in de huidige toneelkunst, wat niet tot eer van God kan zijn en al wat strijdt tegen Gods Woord en Wet zal voor een christen contrabande zijn.

Bij de toneelvoorstellingen, die ik zelf heb gezien, waren stukken, die zedenbedervend, ja zelfs godonterend waren. Daarom heb ik gemeend, mij afwijzend tegenover het toneel te moeten opstellen. Ik sluit mij dan ook graag aan bij de woorden, die indertijd dr. Abraham Kuyper naar voren bracht in zijn brochure „Publiek vermaak":

„Dit inleven in de rol van een andere persoon, nadoen wat die andere persoon ondersteld wordt gedaan te hebben, dat doen alsof men een hartstocht in zich had die slechts geveinsd is en dat zweren van een liefde die geheel denktbeeldig blijft, dat inleven van een ' haat die men niet kent, kortom, dit stelselmatig onwaar zijn, is naar onze overtuiging schadelijk voor een Christen leven en aldus voor de Christen ongeoorloofd".

Hij staat in die traditie niet alleen. Het is een traditie die, wat ons land betreft, al teruggaat tot de bekende Utrechtse theoloog en hoogleraar Voetius, van wie dr. Kuyper schrijft, dat hij voor altijd een scheidsmuur heeft opgetrokken tussen het gereformeerde volksdeel en het toneel.

Niet alleen principieel, maar ook financieel is volgens ons de besteding van miljoenen voor de toneelkunst ontverantwoord. Beter gezegd: Wij achten het onverantwoord dat met financiële hulp het toneel in stand wordt gehouden. Het bewijs is heel duidelijk geleverd, toen het „Algemeen Dagblad" van 28 mei jl. meldde: „Podium staakt het spel - wonder bleef uit - tekort vijf ton". Dat is wel een bewijs, dat het toneel bij het publiek niet aanslaat, dat men er geen geld voor over heeft. Wij menen dat hier zeker niet de tekorten uit de algemene financiële middelen mogen worden gedekt; dat betekent dus: geen subsidie.

NATUURBESCHERMING EEN GOEDE ZAAK

Natuurbeschering is een zeer goede zaak. De instanties, die hier een belangrijke taak hebben te vervullen, zullen bij hun arbeid toch wel moeten bedenken dat een harmonisch samengaan van landbouw en natuurbescherming nodig is, opdat de agrariërs niet in hun bestaansmogelijkheden worden bedreigd door de natuurbescherming, waarbij niet mag worden vergeten dat het juist de agrariërs zijn geweest, die onze natuurgebieden hebben beschermd, dit in tegenstelling tot de recreant, die veel heeft bijgedragen tot de vervuiling van de oppervlaktewateren en ook natuurgebieden heeft geschaad, terwijl ook het geestelijk welzijn en de grondbeginselen van de cultuur door de recreatie zijn aangetast. Wij zijn niet tegen elke vorm van recreatie, integendeel. Gezien echter het feit, dat door sommige vormen van recreatie de zondag niet wordt geëerbiedigd, maar veelal wordt ontheiligd, hebben wij grote bezwaren tegen de recreatie.

DE SPORTVERDWAZING

Dit zelfde geldt ook ten opzichte van de sport. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen gezonde, lichamelijke oefening zolang deze niet op zondag plaatsvindt, maar wij hebben wel bezwaren tegen bepaalde vormen van sport en sportwedstrijden. Het lijkt soms of het leven van een volk van een overwinning afhangt. Bovendien wordt door de sport de Dag des Heren grotelijks ontheiligd, hetgeen ook door het toelaten van de overheid niet ongestraft zal blijven, want voor eenieder, overheid en onderdaan, geldt het gebod Gods: Gedenkt de Sabbathdag dat gij dien heiligt.

Ook de sportverdwazing die heden ten dage steeds grotere vormen gaat aannemen, mag ons wel zeer verontrusten. Daarover is vandaag al meer gesproken. Wat voorheen in andere landen bij sportwedstrijden gebeurde, gebeurde ook hier vorige week in ons land, nl. te Rotterdam, waar een in extase verkerend aantal toeschouwers en een aantal bijna hysterische verslaggevers de hele wedstrijd in een chaos deden eindigen. Het zou voor de regering een reden kunnen zijn om de uitgave van miljoenen guldens, die aan de sport worden besteed, eens grondig te herzien en niet steeds meer overheidsgelden in deze bodemloze put te fourneren.

Het kan deze Kamer bekend zijn dat ik tegen het huidige omroepbestel in zijn totaliteit mijn ernstige bezwaren heb, daar vele programma's - ik zeg dan: gelukkig niet alle - de christelijke grondslagen ondermijnen, de openbare orde soms verstoren en de goede zeden aantasten. Met het gehele CRM-beleid heb ik moeite. Er worden heel wat activiteiten en manifestaties op cultureel gebied verricht die voor de christelijke en de geestelijke volksgezondheid een bedreiging gaan vormen. Niet in het minst bij de communicatiemiddelen stuit men veel op normloosheid. Een strenger toezicht zou hier eer noodzakelijk zijn.

Aan vele zaken die ons in dit begrotingshoofdstuk worden aangeboden, zouden wij onze goedkeuring wel willen geven, vooral wat betreft de maatschappelijke zorg. Doch tegen een niet gering aantal posten blijven wij ons principieel verzetten. Nu is het moeilijk dat een en ander ons in één pakket wordt aangeboden en wij alzo een beslissing moeten nemen.

Ik ben mij ervan bewust - als laatste van de lange rij van sprekers - dat mijn bijdrage in mineur is gesteld. Het moge zijn dat dit is gebeurd uit bewogenheid en liefde voor land en volk om ons volk terug te roepen tot het onderhouden van Gods geboden, want alleen daarin ligt zegen, nu en ook voor de toekomst.

BEANTWOORDING DOOR MINISTER VAN DOORN DE TONEELSECTOR

Ik kom, nog verwijlend in de sector van het directoraat-generaal culturele zaken, bij de heer Meuleman, die zijn zorgen heeft uitgesproken over hetgeen nu en dan wordt geproduceerd in de sector toneel. Met veel belanstelling - dat moet vanzelf spreken, mijnheer de Voorzitter - heb ik geluisterd naar de woorden ter zake van de geachte afgevaardigde. Hij heeft zijn bezwaren duidelijk geformuleerd. Ik wil zeggen dat ik voor die bezwaren enig begrip heb, hoewel - de geachte afgevaardigde zal dit op zijn beurt willen begrijpen - ik ze niet kan delen. Ik weet ook niet - maar ik zou daarover in discussie kunnen treden - of zijn Bijbelse fundering van die bezwaren geheel de mijne zou zijn. Ik herinner mij - meer • wil ik er op dit ogenblik niet van zeggen - dat volgens het Evangelie Jezus niet in afkeurende zin spreekt over kinderen die op straat bruiloftje en begrafenisje spelen. Ook het beroep van de geachte afgevaardigde op Kuyper kan ik binnen de mij voor dit antwoord toegemeten termijn niet ten gronde toetsen. Het zou echter kunnen zijn dat de geachte afgevaardigde zijn beroep doet op een werk van deze godgeleerde uit diens vroegere periode. Ik herinner mij namelijk niet, dat Kuyper zich tegenover het toneel steeds afwijzend heeft opgesteld. Ik weet wel met zekerheid, dat aan de Vrije Universiteit, waar Kuyper toch een grote invloed had, door de studenten wel toneel is gespeeld.

In ieder geval zal de geachte afgevaardigde willen bedenkien, dat de grote meererheid van ons volk niet afwijzend staat tegenover het toneel en met name niet tegenover een aantal produkties, als waarop de geachte afgevaardigde in zijn oordeel, dat ik volstrekt respecteer, heeft gedoeld.

De moeilijkheid, waarin momenteel de toneelgroep Podium verkeer, moge zeker niet als een bewijs worden aangevoerd, dat te dezer zake door Podium geheel onjuiste dingen zouden zijn bedreven, onjuist dan in het denken van de geachte afgevaardigde. Voor zover ik ben ingelicht gaat het daar meer wat de gemelde tekorten betreft om gebreken in zakelijk beleid.

RECREATIE EN NATUUR

De geachte afgevaardigde de heer Meuleman heeft nog gesproken over het punt, dat de recreatie een grotere bedreiging zou zijn van de natuur, dan de landbouw. Ik meen dit in zijn algemeenheid gesteld te moeten betwijfelen. Wel kan recreatie op te grote schaal en te weinig gepland voor een bepaald gebied een bedreiging vormen, maar dit kan met grootschalige vormen van landbouw evenzeer het geval zijn. Voor beide vormen van aantasting van de natuur dient mijns inziens zeer zorgvuldig te worden gewaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

De Banier | 8 Pagina's

Beleidsdebat cultuur, recreatie en maatschappelijk werk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

De Banier | 8 Pagina's