Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levensbeschrijving-maar zonder God (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levensbeschrijving-maar zonder God (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door ds. P. J. Dorsman^ Staphorst

EN ZILLA BAARDE OOK. TUBAL-KAÏN. EEN LEER­ MEESTER VAN ALLE WER­ KEN IN KOPER EN IJZER GEN. 4:22

Als Jabal levensonderhoud geeft, en Jubal voor levensvreugde zorgt, hoewel zonder en buiten God, dan blijft daar toch die bedreiging en benauwing voor het gevaar bestaan, en de angsten, die hem aan alle kanten kunnen beklemmen.

En dan staat in Lamechs tent Tubal-Kaïn op, een leermeester in alle werken van koper en ijzer. Hij maakt het metaal gloeiend wit, en smeedt er elk gewenst voorwerp uit. De spade voor Jabal en hetgeen Jubal nodig heeft voor zijn harpen en orgelen. Hij smeedt het zwaard voor Lamech, waarmee hij pocht en dreigt: Voorwaar, ik sloeg een jongeling om een wond, en een man om een buil. Tubal-Kaïn maakt als het ware de spijkers voor zijn eigen kist, en de spade voor z'n eigen graf gereed. Hij geeft levensbeveiliging, maar dat alles buiten en zonder God. En dan zijn ze in Lamechs tent gevrijwaard tegen alles wat hun zou kunnen overkomen en wedervaren. Dan zal niets hen meer kunnen gebeuren. Maar uiteindelijk heeft het zwaard van Tubal-Kaïn niet geholpen. Dan kunnen ze straks met hun speer, spies en spade, de bruisende wateren van de zondvloed niet weren. Dan komen ze met alles beschaamd uit. U zult vragen: Is die levensbeveiliging van Tubal-Kaïn er dan ook in onze dagen? Is dat ook in onze tijd?

Wat is dat anders als levensbeveiliging buiten God, wanneer we in een tijd leven, waarin één van de afgoden van deze tijd wel de meeste eer krijgt om gediend te worden, n.l. de afgod van de vac­ cinatie. De beveiliging en vrijwaring tegen elke uitbrekende ziekte. Dan bent U voor alle leed en ramp gevrijwaard.

In onze dagen keren ze het precies andersom. Als je niet mee doet aan de vaccinatie, zo zegt men, dan is dét juist God verzoeken.

Neem M.L., we moeten de zaak niet omkeren, maar de zaken recht stellen in het juiste licht van Gods Woord, daar de vaccinatie in strijd is met het geloof in de Voorzieningheid Gods, en daarbij komt het gebod des Heeren dat zegt: Gij zult niet doden! Pe Heid.Cat. zegt ons, dat we ons leven niet nodeloos en moedwillig in gevaar mogen begeven, daar de vaccinatie verre van ongevaarlijk is.

Is dat geen levensbeveiliging, wanneer voor al die mensen in onze dagen, die zo hoog op kunnen geven van hun geestelijke hemelverwachting en zich beroemen in een hemels uitzicht, dezulken alles wat ze op aarde bezitten, rondom verzekerd hebben? Ze zijn verzekerd van de wieg tot het graf. Verder dan het graf kan de wereld en de godsdienst het niet brengen.

In onze dagen zijn we aan alle kanten verzekerd, wat kan ons dan nog gebeuren? Ons kan toch immers niets meer overkomen? Alles is met ons. We hebben met Tubal-Kaïn een levensbeveiliging rondom ons heengeplaatst, maar buiten en zonder God. En zulk een levensbeveiliging van Tubal- Kaïn baat niet, en stelt toch teleur. En alles moet er aan meewerken om op elk terrein van het leven alles in banden en boeien te sluiten, ja a.h.w. in een dwangbuis wil doen. In dit alles zie ik als in de verte het teken van het beest uit de afgrond. In het boek der Openbaringen lezen we, dat zij, die dat beest niet zullen aanbidden, en zijn teken niet draagt, kopen noch verkopen kunnen.

Dan moet Gods Kerk wel staan wenen bij dit alles. Het moet er maar eens op aan komen, zeggen ze, O, dan ben ik de eerste die Uw Naam zal verloochenen, want ik heb er nog geen zuur gezicht voor over.

Dan moet bange vrees Gods Kerk wel aangrijpen, wanneer al deze dingen gezien worden. Levensbeveiliging, maar buiten en zonder God.

Tenslotte is er maar één levensbeveiliging, en dat is, met eerbied gezegd, een levensbeveiliging zonder premie. Alleen uit vrije, souvereine genade. Deze levensbeveiliging wordt door genade gekend, als men zich door het waarachtig en ontdekkend licht van de Heilige Geest, ziet bloot gesteld aan de stormen, onweders en hagelstormen van de Gerechtigheid en gramschap Gods. Daar is geen ontkoming en ontvlieding. Daar ondervond de dichter iets van, als hij zegt: Daar alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel! Welk een eeuwig wonder, als de Heere dan die Schuilplaats de^ Allerhoogsten gaat openbaren. Als Hij dan gaat openbaren, hoe er nu Eén geweest is. Die alle straf en oordeel heeft gedragen, uit liefde tot de deugden van Zijn Vader, opdat Hij zó, op de grondslag van Recht en Gerechtigheid, Zijn Kerk zou zijn de enige Borg en Middelaar, Die alles voor hen verworven heeft, voor ziel en lichaam beide. Wat wordt Hij dan dierbaar en noodzakelijk, om alleen in en met Hem verzoend te worden, om te mogen schuilen onder de schaduw van Zijne vleugelen, om in Hem alleen geborgen te zijn, voor de tijd en de eeuwigheid. O, welk een eenzijdig Godswerk. Ddt is een levensbeveiliging, die nooit teleur stelt. Dan kan de wereld zich de haren uit het hoofd trekken, als het water eens tot aan de lippen komt, en als het oordeel Gods gaat losbranden van de hemel. Maar dan mag dat volk bij tijden en ogenblikken wel eens weten, waar ze met al hun noden, kommer, leed en ellende heen mogen vluchten en zuchten.

Ddn mogen ze weten waar ze terecht kunnen, en wat ze aan hun God mogen hebben, in tijden van dure tijd en hongersnood. Dan zijn ze met die God nog nooit beschaamd en bedrogen uitgekomen, hoewel het er wel eens diep doorheen kan gaan in het leven van Gods Kerk. En dan willen ze ook nog niet hebben, dat U ze zou beklagen, want ddn zou God in Zijn eer worden gekrenkt, en in Zijn deugden worden aangerand. Dan willen ze alleen goed van de Heere spreken en alleen maar goeds van hun God getuigen. Dan is God goed voor een slecht mens. O, die ééne levensbeveiliging in Hem, dan hebben ze niets meer nodig, waar ze ergens anders nog heen kunnen vluchten, omdat ze de Heere. niet zouden vertrouwen.

Van zichzelf hebben ze geen cent krediet op God, maar als de Heere ze verwaardigt, dan hebben ze alle krediet op die levende God, en dan alleen uit de bediening van Hem. Ddt is een levensbeveiliging voor de tijd en voor de eeuwigheid. Maar alle leveflsbeveiliging die een mens zichzelf gaat wijs maken, dddr komt hij teleurgesteld mee uit. Want een ingebeelde Hemel gaat niet open, een een opgeraapt geloof wordt niet verwisseld in aanschouwen, en alle godsdienst uit het vlees maakt een mens niet zalig, maar alleen wat Hij gewerkt en gewrocht heeft, daarin alleen zal Zijn Naam verheerlijkt worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

De Banier | 8 Pagina's

Levensbeschrijving-maar zonder God (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1974

De Banier | 8 Pagina's