Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Koningen en allen die in hoogheid zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Koningen en allen die in hoogheid zijn

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door ds. W. Chr. Hovius te Katwijk

EEN BIJZONDERE GROEP:

Wanneer de apostel Paulus in de eerste brief aan zijn zoon en ambtsbroeder Timotheus oproept tot een innig en aanhoudend gebedsleven, moeten we wel verstaan, dat hij hiervan spreekt in het verband van de eredienst, de samenkomst van de gemeente. Als aan een van ons gevraagd zou worden: wat acht u het voornaamste in de kerkdienst, dan zou waarschiJnli ik het antwoord volgen: natuurlijk de preek. Dan kijkt Paulus u recht in de ogen, en vraagt u: en het gebed dan? Zelfs als er bidstonden gehouden worden, wordt er menigmaal nog over het gebed gepreekt, als dat dan nog gebeurt. Maar is niet het gebed het voornaamste stuk der dankbaarheid ? Zou ook onder ons het gebed in de eredienst niet veel meer moeten worden voorbereid? Schort het bij ons als predikanten, ambtsdragers, staten- en raadsleden, gemeenteleden niet aan oefeningen in het gebedsleven? Het gebed reikt immers ook zo ver. Het gebed is, zegt de apostel voor alle mensen. De prediking komt tot allen, die onder het Woord zijn, maar het gebed gaat op voor hen, die niet kunnen en zelfs ook niet willen aanwezig zijn. O, moge de Heere ons rijkelijk voorzien met Zijn Geest, opdat we waarlijk voor alle mensen mogen bidden; Maar onder die allen nemen koningin en hoog geplaatsten wel een bijzondere plaats in. Er hangt middellijk van hen en hun bewind zoveel af voor anderen. En Calvijn merkt bij de tekst op, dat met name de koningen en overheden gehaat zouden kunnen zijn van de christenen, omdat de vele overheden juist van die tijd gezworen vijanden waren van Christus en Zijn Kerk. De christenen nu hadden kunnen denken, dat men dan voor hen ook maar niet moest bidden. Zij gebruikten toch immers al hun macht en invloed om het rijk van Christus te bestrijden.

Alhoewel we (nog) niet leven in een tijd en situatie van vervolging, zo is het toch in deze tijd niet veel beter gesteld. Met droefheid moeten we vaststellen, dat meer en meer de geboden Gods door de overheden worden losgelaten. Dat de eerbiediging van Gods ordinantiën meer en meer uit onze samenleving verdwijnt. Maar dan is ook des te meer een indringend gebedsleven nodig. En de overheden zijn door God tot regeling van het leven gegeven. En Calvijn verwijst treffend naar Jeremia, die het volk Israël, weggevoerd in ballingschap naar Babel aanbeveelt om voor Babel tot de Heere te bidden, want , , inhaar vrede zult gij vrede hebben", Jer. 29:7. Dat we in de gebeden dan ook bijzonder dragen hen, die begeren voor de eerbiediging van Gods geboden op te komen, en die daarom aan veel smaad zijn overgegeven, spreekt toch wel vanzelf.

VISIE OP DE OVERHEID!

Uit de tekst blijkt, dat de gemeente in haar samenkomst , , aan politiek moet doen". Dat lijkt vreemd. Kerk en staat zijn toch twee grootheden. Bovendien hebben vele ernstige, zelfs begenadigde mensen met politiek niet veel of niets op. Daarbij kunnen je handen niet schoon blijven, zegt men. Dat er in de politiek veel ongerechtigheid wordt bedreven zal waar zijn! Mqar regeren is toch goddelijke opdracht. God Zelf heeft de overheden ingesteld. Met name Paulus zit de zaak van de overheid hoog. Denk maar aan Romeinen 13. En Petrus wijst in zijn eerste zendbrief (2:13-17) al evenzeer op deze instelling Gods. De Heere wil geen anarchie, geen losbandigheid, geen samenleving, waarin ieder maar doet wat hem/haar goed lijkt. De Heere bedoelt de bevordering van het goede en de afweer van het kwade. Dat dit in de praktijk door menige overheid wordt omgekeerd is niet tegen te spreken. Maar het gaat de apostel om het beginsel, om het instituut van het gezag.

De bede is, dat de overheid een goed instrument in Gods hand mag zijn. Dat de overheid zich als dienaresse Gods zal openbaren. Dan komt er ook openbaar een stil en gerust leven in alle Godzaligheid en eerbaarheid, zoals in de tekst staat. De Heere behaagt het door overheden, door het instituut van gezag, de volkeren te regeren. Dat is naar Zijn beschikking. Paulus leefde in een tijd van verdrukking veelszins en vervolging van de gelovigen. Maar ongeacht, wat men van de rijks-, gewestelijke en plaatselijke overheden aan goeds dan wel aan kwaad ervoer, toch heeft de gemeente te bidden, dat het hoge ambt recht wordt uitgeoefend. De instelling van de apostel tegenover de overheid is dus zeer positief. God ordent daardoor het leven. Dat strijdt niet met de heerlijke toekomstverwachting van de koninklijke heerschappij van God en van Christus. Zolang de gemeente hier in deze wereld leeft onder de koninklijke heerschappij van de Koning vanSion, zolang zal ook bij de Heere bepleit worden het welzijn van de regeringsmacht, opdat ook de aard van de gemeente Gods openbaar zal komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1975

De Banier | 8 Pagina's

Voor Koningen en allen die in hoogheid zijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1975

De Banier | 8 Pagina's