„Het werk Gods verheerlijkt in het hart van Serguis Paulus, de stadhouder”

CYPRUS:

door Ds. J. Catsburg te Katwijk aan Zee.

Handelingen 13 : 6-12.

In Handelingen 13 wordt een begin gemaakt met de beschrijving van de zendingsreizen van de apostel Paulus. In dit hoofdstuk lezen we over de eerste zendingsreis en over het vertrek van Paulus. We lezen, hoe de Heilige Geest sprak, dat Paulus en Barnabas van Godswege tot dit werk geroepen werden. Zij zijn niet uit zichzelf gegaan. De Heere riep en roept nog steeds Zijn knechten tot de bediening van het Woord waar Hij wil.

En dan gaan Paulus en Barnabas. We lezen van Barnabas, dat hij vervuld was met de Heilige Geest. Barnabas, die afkomstig was van Cyprus, gaat met Paulus mee. Wanneer ze op reis gaan, dan is het eerste gebied waar zij komen om Woord te verkondigen het eiland Cyprus. Wat zal Barnabas hierover blij geweest zijn; hij mag nu in zijn geboorteplaats het Woord van de levende Koning prediken.

Ze komen eerst in de stad Salamis aan de oostzijde van het eiland, waar zij Gods Woord verkondigen in de synagoge. Op hun zendingsreis prediken zij eerst in de synagoge. Ze beginnen niet bij de heidenen, maar bij de Joden. Het volk des Verbonds wordt steeds in het zendingswerk weer opgezocht.

Toen zij in Salamis het Woord verkondigd hadden, gingen ze het gehele eiland door, totdat ze in Pafos, een stad in het westen, kwamen. In Pafos vonden zij! Daar gaat het om. Zondaren worden gevonden! Door middel van de netten van het Evangeliewoord worden ze toegebracht tot de gemeente die zalig wordt. Zij vonden een Joodse tovenaar, die ook profeet was, en zijn naam was Bar-Jezus.

Nu lezen we verder, dat de Heere niet Bar-Jezus wilde toebrengen, maar Sergius Paulus, de stadhouder van het eiland. Zij vinden eerst Bar-Jezus, maar daar moeten ze niet zijn, het gaat om Sergius Paulus. Want alleen diegenen zullen gaan geloven die verordineerd zijn ten eeuwige leven. Bar-Jezus was een verkeerde vondst, maar de Heere brengt hen waar ze moeten zijn.

We kunnen wel zeggen van die of die, maar we moeten steeds weer door de Heere geleid worden. Paulus en Barnabas zullen zeker bij stadhouder Sergius Paulus komen, via Bar-Jezus, die bij de stadhouder „hofprediker", profeet en leraar was. Sergius Paulus was een verstandig man.

Hij liet zich niet van alles wijsmaken, want je moet ten opzichte van de godsdienst heel voorzichtig zijn. Vooral voor Bar-Jezus, die een tovenaar was, moet je oppassen.

Juist in de godsdienst is de satan vaak als een engel des lichts bezig om de mensen van alles wijs te maken. Temidden van alle verwarringen zegt Gods Woord: laat je niet verleiden!

Terwijl Bar-Jezus bij Sergius Paulus was, bleef Sergius Paulus uitkijken naar betere leraren om door hen onderwezen te worden. Deze verstandige stadhouder krijgt door Gods genade bezoek van ware Godsgezanten. We lezen van de stadhouder, dat Hij het Woord Gods wil horen. Hoe kent deze heidense stadhouder de levende God? '^ Hij heeft van de Joden, die op het eiland woonden, over de God van Abraham, Izaak en Jacob gehoord. Hij heeft een Jood als leraar aangetrokken om hem te onderwijzen in de leer der godzaligheid. Maar je moet altijd uitkijken, wie je als leraar aantrekt, want er veel bedrog en huichelarij. Maar hij liet zich door Bar-Jezus niet van alles wijsmaken. Hij was niet alleen een verstandig man, maar hij wilde graag Gods Woord horen. Hij was door het Woord getrokken en geboeid en hij kon er niet van losraken. De zaligheid is door de prediking van het Woord en door de toepassing van de Geest. De prediking richt zich tot het oor en tot het hart. Het gaat om het gepredikte, en om het hoorbare en gehoorde Woord.

Er zijn tegenwoordig veel mensen bezig om allerlei liturgische vernieuwingen in te voeren, maar er staat niet, dat deze heidense stadhouder begerig was om naar b.v. zangkoren te luisteren, maar naar Gods Woord. Als het Woord het niet meer doet, dan doet niets het meer. Laten we ons in deze tijd niet laten verleiden door allerlei vernieuwingen, maar laten we ons vasthouden door het klare, zuivere Woord Gods. De satan is op allerlei fronten bezig om dat Woord krachteloos te maken door allerlei geschiedenissen te trekken in het mythologische vlak, waardoor bepaalde gedeelten als niet waar gebeurd wor­ den beschouwd. We moeten met dat Woord leren vechten. Maar omdat er zoveel bijgemaakt wordt, zitten we middenin de kerkelijke verdeeldheid en verwarring.

Sergius Paulus zegt nu tegen ons als christelijke gemeente: „Ik zoek zeer het Woord Gods te horen". Niets meer, maar ook niets minder. Hij roept Paulus en Barnabas om ook eens naar hen te luisteren. Nu zegt hij niet: „Ik hoor, dat jullie het Woord Gods prediken en dat jullie kinderen zijn van de machtige Koning Jezus van Nazareth en dat jullie een andere leer brengen dan mijn prediker en vertel me eens van jullie bekering."

Wanneer hij Paulus en Barnabas roept, vraagt hij alleen naar het Woord Gods. Het is helemaal niet verkeerd, wanneer een kind des Meeren iets van zijn bekering vertelt; dat heeft Paulus ook gedaan en hij heeft het gedaan voor de rechter en in de gemeente voor die mensen, die aaii zijn apostelambt twijfelden. Dan vertelt hij, hoe hij door God tot God is bekeerd. Het wezenlijke in de Ambtelijke bediening is alleen, dat we het Woord Gods prediken en dat we daar begerig naar zijn. Wanneer ik vanaf de kansel aan u iemands bekering sta te vertellen, kan dat interessant en belangwekkend zijn, maar u wordt daarmee niet geholpen. Nu vraagt u misschien wel eens, hoe zal dat bij die of die dominee liggen? Is hij wel bekeerd?

Maar dat vraagt Sergius Paulus niet. Aan de bekering van Paulus en Barnabas heeft hij niets.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen