Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een sprake Gods (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een sprake Gods (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door: Ds. Chr. van Dam te Werkendam

E^n ik zal ulieden onder de roede doen dooi^aan & a. u brengen onder de band des Verbonds. Ex. 20 : 27.

De Heere spreekt. Hij roept de mens op tot ontzag en eerbied, want Hij is de Schei^r van hemel ai aarde. Hoe groot is Hij, die hier het woord heeft, wat Hij zegt is verklaring en openbaring van Zichzelf, te weten in Zijn deugden en volmaaktheden. Heere is Adoniai is grondvest, eigenaar, bezitter, machthebber over alles bijzonder over Zijn Kerk. Heere is Jehova, het hoogste allervolmaakste wezen, in alle volmaaktheid, zowel in vervulling van de beloften, als de uitvoering van Zijn oordeelsaankondigingen. De Heere Heere is de God in Christus, die alleen Koning in Sion wezen kan. God de Almachtige, de Algenoegzame, de Triumferende spreekt tot Israël onder de regering van de goddeloze koning Zedekia, kort voor de belegering van Jeruzalem door de Chaldeeën. Ezechiël, wiais naam betdcent , , de sterkte Jehova" was met de tweede wegvoering onder Jojakim naar Babel gevoerd en werd daar geroepen tot het profetisch ambt. Hij was onverschrokken, met een leeuwenhart vol niets' en niemand ontzielde moed.

Daar kwam lot hem een gezantschap van Joden uit Jeruzalem helemaal naar Babel om raad van hem te vragen, maar niet uit behoefte aan Goddelijke gunst en genade, maar om steun te krifeen voor hun goddeloos verbond met Egypte, door een meineed van Zedekia. God, de Heere gaf Zijn knecht Ezechiël een antwoord in de mcxid, dat zij niet verwachttai. De Heere beval zijn knecht: , , Maakt hun de gruwelen bekend die hunne vaderen gedaan hebben van af hun uittocht uit Egypte. Maakt heel de geschiedenis van Israels volksbestaan tot een spiegel voor de tegenwoordige toestand in Jeruzalem en al de steden van Juda. Z^ daarmee tot die hardnekkigen: , , Want uw vaderen deden, wat kwaad was in Mijn ogen, en dat ook gij huis Israels". Gelijk de Heere rechtte met hunne vaderen zo zou Hij ook met hen doen. Zo was gans Israël onder het oordeel Gods li^endevanw^e de gruwelijke zonden en ongerechtigheden en hun afval van de God van Abraham, Izak en Jacob, de God des Verbonds. Wij kunnen hierin ziai hoe vreselijk het met het oude Bondsvolk in die dagen gesteld was. Maar ook hoe droevig het gesteld is met ons volk in deze t^enwpordige tijd, want ook wij zijn een afvallig volk, dat wegzinkt inde goddeloosheid.

De massa van ons volk wil van God en Zijn Woord niets meer weten, durft zelfs met de dreigende oordelen de spot te drijven. Op schrikkelijke en angstwekkende wijze worden alle zedelijke normen, die steunen op de Schrift, verachtelijk doorbroken. Sport en spel wordt hoog verheven, radio ai televisie vergiftigen de publi^e opinie. Alle gezag wordt ondermijnd, van hoog tot laag verwerpt ons volk de getrouwe waarschuwingen van Gods knechtai ai van hen, die in 's lands vei^derplaatsen nc^ hun stem verheffai t^en de toenemende ontkerstening.

Het staat er met Nederland allerdroevigst bij. De Heere laat niet Zich spottoi! Hij komt met Zijn gerichten als de maat der ongerechti^eid vol zal zijn. Dan zullen de aai^zichtoi der verwaande spotters verbleken van ontzetting. Die God, Die Israël niet gespaard heeft, zal ook ons niet sparen. Maar latai wij de schuld maar niet alleen zoeken bij de openbare en grove goddelozen, maar ook letten op dienen, die een meer of minder zuivere belijdaiis van de godsdioist hebben. Hoeveel dwalingen en ketterijen worden openbaar of op bedekte wijze aangewend, om Gods kerk tai gronde te richten! En al proberen nog wel veloi de leer der waarheid vast te houden, terwijl de praktijk daarvan helaas gemist wordt.

En ieder kan met zichzelf beginnen en als wij dan eerlijk gemaakt mochtei worden, zouden wij dan niet klagen, dat de Geest des Heeren langs hoe meer Zijn gezoende bediening teruggetrokken heeft. Wij doen als Israël en zondigen t^en de wet en het evangelie Gods. Maar wat voor inhoud en bet^enis hebben nu de woorden van onze tekst: , , En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan en u brengen onder de band des verbonds". De Joden hebben het ongetwijfeld welb^repen, al wilden zij er niet aan. De tioiden moest Israël den Heere brengen van al hun inkomsten, dus ook van vee. Reeds voor de wetgeving werden door Abraham tiaidenvan alles aan Melchizedek gegeven. Reeds door Jakob werden de tienden den Heere beloofd te Bethel toen hij voor Ezau vluchtte. En Jozef eiste van de E^yptenaren zelfs het dubbele namelijk een vijfde en dat kon vanw^e de buitaigewone vruchtbaarheid in Egypte, en die zeer weinige moeite en arbeid vergde.

De tienden der schapen werden met een roede gemerkt, telkens de tiaide. Zij mochten niet worden verruild, zelfs niet voor beteren. De God van Israël wilde ze hebben zo zij waren, kreupel en gebrekkig of goed van soort en konditie. Zo laat God ook alle mensen aan zijn ogen voorbij gaan, als verloren in Adam, maar de uitverkorenen krijgen op Gods tijd en wijze de tik met de roede, maar niet met de roede van Zi ji verborgenheid, doch met die van Zijn souvereine^ verkiezende liefde. De tiende der schapen was bestemd tot een brandoffer, zoenoffer of dankoffer.

Christus is het zoenoffer en Gods gunstgenoten zijn voor de Heere als dankoffer. Christus is het zoenoffer en Gods gunstgenoten zijn voor de Heere als dankoffer. Denegen schapen bleven voorlc^ig leven, maar de tioide moest de dood in. Die tiende kre^ een merk, dat het ten dode geheiligd was. De ceremoniële wettai zijn vervalloi, omdat zij allen in en door Christus vervuld zijn, doch de geestelijke norm ervan blijft voor de Nieuw-Testamentische Evangeliëcerk van kracht en betekenis.

Voor het volk van God, het geestelijk Israël is Christus het heilig Offerlam, dat geslacht is tot verzoening van de schuld van alle uitverkorenen Gods. Maar Hij heeft daarmee een eeuwige verlossing tewe^ gebracht voor alloi die Hem van den Vader gegeven ai door Hem uit des Vaders hand aanvaard zijn. Voor dat verheven doel hebben dan ook hunne offers geen waarde voor God. Maar als dankoffer behoren zij wel met hun tioiden voor de Heere te leven. Al is Christus, de Hogepriester van het Verbond der genade, in de geestelijke tempel van God gebouwd, al is Hij Zelf het altaar en offer, ja al is alles in Hem, dat wil niet z^en, dat Gods gunstgoioten nu weinig zorg behoeven te hebt)en, integendeel hun tijd en hun gaven ijverig te besteden in de zalige diaist van God is hun zedelijke godsdienst, welke de Heere met Zijn goedkeuring wil belonen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1975

De Banier | 8 Pagina's

Een sprake Gods (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1975

De Banier | 8 Pagina's