Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verruiming van de uitkeringsregeling voor gemoedsbezwaarden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verruiming van de uitkeringsregeling voor gemoedsbezwaarden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadere wijziging van de algemene ouderdomswet

Twee dagen voor de verkiezingen diende de staatssecretaris van Sociale Zaken, de heer P. J. J. Mertens, een verruiming in van de uitkeringsregeling voor gemoedsbezwaarden. Uit de memorie van toelichting, die we voor alle duidelijkheid in z'n geheel hieronder laten volgen, moge blijken waaruit de nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet precies bestaat:

, , Op grond van de wettelijke bepalingen kan degene, die gemoedsbezwaren heeft tegen verzekeringen, van de hem krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW) opgelegde verplichting tot premiebetaling worden vrijgesteld. Een van die verplichting vrijgestelde gemoedsbezwaarde dient evenwel een bedrag aan belasting te voldoen dat gelijk is aan het bedrag van de premie, die hij, wanneer hij geen gemoedsbezwaren zou hebben, zou moeten opbrengen.

Bij de wet van 25 mei 19b2 (Stb. 209) is met ingang van 1 juli 1962 artikel 36a in de AOW opgenomen, waarin een uitkeringsregeling voor gemoedsbezwaarden is neergelegd. Deze regeling geeft aan de gemoedsbezwaarde, die de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, recht op een uitkering ter grootte van het pensioen krachtens de AOW, waarop hij aanspraak zou kunnen maken, met dien verstande, dat het recht op uitkering slechts bestaat, zolang het totaal aan uitkering genoten bedrag het door hem in totaal aan - voor de premie in de plaats getreden - belasting betaalde bedrag niet overschrijdt, schrijdt.

Deze regeling geeft enerzijds de gemoedsbezwaarde de mogelijkheid de door hem in de plaats van de premie betaalde belastii^ terug te ontvangen. Anderzijds wordt de gemoedsbezwaarde niet in een gunstiger positie geplaatst dan degene, die niet gemoedsbezwaard is. Ter uitvoering hiervan wordt de premievervangende loonc.q. inkomstenbelasting door de Sociale Verzekeringsbank op afzonderlijke rekeningen per betrokkene geadministreerd. Overigens wordt in dit verband nog opgemerkt dat voor de gemoedsbezwaarde het recht op een ouderdomspensioen ingevolge de AOW onverkort gehandhaafd blijft.

Vanuit de kringen van de gemoedsbezwaarden zijn bezwaren naar voren gebracht tegen het feit, dat bij de berekening van de duur waarover een gemoedsbezwaarde aanspraak kan maken op de speciale uitkering, slechts rekening wordt gehouden met de nominale bedragen van de voor de premie in de plaats getreden belasting. Zij zouden gaarne zien dat bij deze berekening ook zaken als geldontwaarding en rentevergoeding in beschouwing zouden worden genomen.

Ik kan begrip voor dit verlangen opbrengen. Het is echter ongebruikelijk, dat van overheidswege een vergoeding voor geldontwaarding wordt gegeven, terwijl voorts het vaststellen van inflatie-en rentepercentages per gemoedsbezwaarde een danige verzwaring zou betekenen van de administratie bij de Sociale Verzekeringsbank.

Daarom is in dit wetsvoorstel gekozen voor een zodanige constructie, dat iedere gemoedsbezwaarde individueel kan bepalen hoe lang hij zijn aanspraak op uitkering geldend wil maken. Hierbij kan dan iedere gemoedsbezwaarde zelf bepalen met welke elementen hij rekening wil houden, zoals met een door hemzelf te bepalen rentepercentage en met een vergoeding tegen geldontwaarding. Eveneens zal hij - zo hij dit zelf wenst - het bedrag kunnen bijtellen dat door een eventuele erflater als gevolg van diens overlijden niet meer kon worden opgenomen. Een en ander uiteraard met dien verstande, dat een gemoedsbezwaarde nimmermeer een uitkering zal kunnen ontvangen dan hem aan AOW-pensioen zou zijn toegekomen.

fifet thans in het wetsontwerp neergelegde voorstel heeft, naar het mij voorkomt, het voordeel dat het de gemoedsbezwaarden een vrijheid van keuze biedt en daarmede tegemoet kan komen aan de - wellicht niet altijd gelijke - wensen van de betrokkenen, zonder dat dit leidt tot een omvangrijke verzwaring van de administratie.

Tot zover de staatssecretaris. Zoals u hebt kunnen lezen is hij aan een belangrijke wens van de gemoedsbezwaarden niet tegemoet gekomen, te weten de vaststelling van overheidswege van een vergoeding voor geldontwaarding en van inflatie-en renteDe^-centages.

Eö.t is bijzonder jammer. De behandeling moet echter nog op gang komen, zodat er nog gelegenheid is om de staatssecretaris tot andere gedachten te brengen. U zult er tezijnertijd dan ook wel meer van horen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1977

De Banier | 8 Pagina's

Verruiming van de uitkeringsregeling voor gemoedsbezwaarden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1977

De Banier | 8 Pagina's