Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Decentralisatie van het welzijnsbeleid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Decentralisatie van het welzijnsbeleid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen?

door A. K. van der Staay

Op 18 mei 1977 werd bij de Tweede Kamer ingediend het wetsontwerp Regelen ten aanzien van de beleidsvoorbereiding, uitvoering en bekostiging van voorzieningen op terreinen van specifiek welzijn de zgn. Kaderwet.

Het wetsontwerp beoogt regels te geven voor een gedecentraliseerde democratische beleidsvoering waarbij de primaire verantwoordelijkheid voor gemeentelijke voorzieningen bij de gemeente komt te liggen.

Vooruitlopend op het van kracht worden van de kaderwet zijn een aantal zgn. Rijksbijdrageregelingen ingevoerd. De intentie van de rijksbijdrageregeling is:

a. het verleggen van de invloed van de rijksoverheid (direkte invloed op het beleid middels subsidieregelingen, waaruit direct contact met de subsidieontvangenden) naar de lokale - regionale overheid.

b. een totaal geïntegreerd welzijnsbeleid tot stand brengen, vervat in een samenhangend meerjarenplan en een jaarprogramma,

c. instellingen en burgers te betrekken in de planning/procedure.

Duidelijk is dat het gaat om een samenspel van de plaatselijke overheid met de burgers. Door dit samenspel moet een totaal welzijnsplan op tafel komen, afgestemd op de behoefte.

Inmiddels is kortgeleden bekend geworden dat per 1 januari 1979 een hoogst belangrijke nieuwe rijksbijdrageregeling zal worden ingevoerd t.w. de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk.

In het kader van de rijksbijdrageregelingen dient dus een meerjarenplan van samenhangende sociaal-culturele en educatieve activiteiten te worden opgesteld.

Het voorbereidingsbesluit en de vaststelling geschiedt door de gemeenteraad. De procedure tussen begin en eind bestaat uit:

1. Ambtelijke voorbereiding 2. Een samenspel met de bevolking 3. Ambtelijke afwerking

Steeds zijn er relaties met en naar de bestuursorganen.

De ambtelijke voorbereiding is nodig om de onderwerpen bespreekbaar te maken. In deze eerste fase is het van belang dat een goed samenspel ontstaat tussen de diverse ambtelijke afdelingen en diensten. Alleen dan kan de basis worden gelegd voor een samenhangend geheel. Vanuit de ambtelijke secties moeten ook de bouwstenen worden aangedragen voor:

a. het samenstellen van een sociale kaart

b. het inventariseren van instellingen/ verenigingen, die bij de planprocedure moeten worden ingeschakeld.

c. het maken van een eerste inventarisatie van de al plaats hebbende activiteiten op de verschillende deelgebieden.

d. het inventariseren van reeds bekende (latente) behoeften.

In het kader van dit artikel zal ik niet verder ingaan op de uitwerking van zo'n meerjarenplan. Belangstellenden verwijs ik hieromtrent gaarne naar het inmiddels verschenen boekje „Van plan tot welzijn". Dit boekje is mijns inziens een goede handleiding en verkrijgbaar bij de Uitgeverij van de Ver. V. Ned. Gemeenten, Postbus 30435 te Den Haag. tel. 070-624721 Serie Groene Reeks nr. 38.

Het boekje wordt afgesloten met een voorbeeld van een gemeentelijk welzijnsplan.

De vraag kan gesteld worden hoe onze houding als SGP moet zijn ten aanzien van het decentralisatiebeleid. Zoals ik reeds eerder heb vermeld wil decentralisatie in het kader van ons onderwerp zeggen, voorzieningen afstemmen op de behoeften en wensen van de bevolking. In de meeste gemeenten worden hiervoor hearings c.q. inspraakavonden georganiseerd. Verenigingen worden dan uitgenodigd om hun wensen kenbaar te m.aken en een

Vervoljj op pagina Vervolg van pagina 6

ontwerpplan te becritiseren. Moeten wij als SGP of als vereniging gebaseerd op Gods Woord dergelijke bijeenkomsten bezoeken? Mijns inziens moeten we inderdaad meedoen aan deze bijeenkomsten en zou ik willen pleiten voor een actieve opstelling onzerzijds. Wanneer wij dit niet doen kan de plaatselijke overheid in het kader van de doelstelling van het decentralisatiebeleid concluderen dat het reformatorische deel van de bevolking geen wensen c.q. verlangens heeft met als gevolg dat een plan wordt samengesteld gebaseerd op dat deel van de bevolking dat in het kader van hun activiteiten Gods Woord niet als uitgangspunt heeft.

Met dit artikel zou ik dus kerkelijke verenigingen, reformatorische vormingsinstituten, maar ook SGP kiesverenigingen willen oproepen om een actieve opstelling in acht te nemen en tijdens de inspraakavonden Uw wensen kenbaar te maken. Hierdoor is het gemeentebestuur verplicht bij de samenstelling van het welzijnsplan met deze wensen rekening te houden.

Wanneer ons reformatorisch volksdeel dus verstek laat gaan moet zij mijns inziens indirect verantwoordelijk gesteld worden voor de samenstelling van een v/elzijnsplan dat gebaseerd is op doelstellingen van het Marxisme e.d. Het gaat hier dus niet om de vraag of wij voorstander zijn van inspraak c.q. medezeggenschap, maar wel om een beleid van de rijksoverheid waarin de verantwoordelijkheid van welzijnsvoorzieningen bij het lokale bestuur komt te liggen en het verkrijgen van een rijksbijdrage waarbij als voorwaarde geldt dat een inspraakprocedure tot uitdrukking moet komen.

Laten wij de kans waarnemen en dan ondermeer duidelijk maken wat ons ^nziens welzijn is, waarbij uiteraard ons uitgangspunt op grond van Gods Woord is dat alleen maar door de werking van Gods Geest sprake kan zijn van een welzijn en dat wij door de zonde het ware welzijn verloren hebben. Betekent deelname aan de practische politiek een verloochening van ons principe? Een verlaten van het oude spoor? Hierop is mijn antwoord NEEN! Ook vanuit ons principe hebben we een duidelijke opdracht in Gods Woord gekregen, reeds in Genesis. Ik heb dan ook erg veel moeite met de onderscheiding principiële-practische politiek waarin gesuggereerd kan worden dat het eikaars tegenstellingen zijn. Het zou een artikel waard kunnen zijn om hierop nog eens duidelijk in te gaan en aan te tonen dat het geen tegenstellingen behoeven te zijn. Wellicht is een theoloog na lezing van dit artikel bereid de pen hierover op te pakken.

De bedoeling van dit artikel is geweest U in het kort op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen die in het kader van het welzijnsbeleid plaatsvinden en U uit te nodigen vanuit onze principes U actief in dit kader op te stellen.

Ik erken dat het vaak moeilijk is om in deze tijd onze houding te bepalen en laten we niet beginnen wanneer we iemand niet begrijpen om hem bij voorbaat te veroordelen, maar mocht ons uitgangspunt zijn: Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest en mocht die mij op mijn paan ten leidsman strekken.

Ik ben er diep van overtuigd dat er dan nog mannen zijn ook binnen onze partij die op constructieve wijze mee willen bouwen aan de handhaving van onze SGP beginselen en vanuit een goede basis kritiek leveren en dat dan ook nog wordt geluisterd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1978

De Banier | 8 Pagina's

Decentralisatie van het welzijnsbeleid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1978

De Banier | 8 Pagina's