Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jacobs worsteling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jacobs worsteling

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. D. v. de Berg te Ede (Gld.)

„Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent." Gen. 32:26b.

U kent wel Jacob, de zoon van Izak. Hij was een wonderlijke figuur. Enerzijds zien we, dat zijn hart uitging naar Gods zegen. Dat was al zo vanaf zijn jeugd! Hij verlangde zo, om te mogen delen in de zegen van Abraham en Izak.

Anderzijds zien we echter, dat zijn zondige natuur telkens de overhand had. Zowel Jacob als moeder Rebekka konden zo goed liegen....! Listig kocht hij van Ezau het eerstgeboorterecht. Op een bedrieglijke manier wist hij de zegen van zijn vader te bemachtigen. Jacob moest vluchten voor zijn leven. Zeker, hij werd in Bethel wonderlijk gesterkt. In een droom zag hij een hemelladder. De Heere gaf hem rijke beloften. Dat heeft hem zeer gesterkt. Want dat alles sprak van Gods wonderlijke ontferming. Jacob werd ook verder gezegend. Zijn gezin en bezit breidden zeer uit. De Heere gaf hem zelfs dit bevel: Keer weder tot het land uwer wonderen, ....en Ik zal met u zijn" (31:3) Jacob ontving dus veel versterking. Maar dat dreef toch niet alle vrees weg. Want, hij mag nu wel terugkeren naar het beloofde land, maar...daar is Ezau, de bedrogen broer, die zijn dood heeft gezwo-, ren.

Jacob tracht hem nog gunstig te stemmen, door boden te zenden. Maar zij komen terug met de boodschap: Ezau trekt u tegemoet met vierhonderd mannen" (32:6). Het is te begrijpen dat we dan lezen: Toen vreesde Jacob zeer."

U denkt wellicht: hoe kon dat toch? Jacob had toch van God Zelf rijke beloften ontvangen? Waarom was hij dan nu weer zo bang? Wel, zijn vroegere zonden en zijn kleinheid overweldigden hem zo, dat hij erg bang werd. Hij had voorheen wel door het geloof beleefd, dat hij erg bang werd, dat de Heere zijn God was. Maar nu was die zekerheid weg. Die zekerheid moest hij weer van de Heere ontvangen. Daarom vlucht hij smekend tot zijn God. Intussen vergeet hij de middelen niet. Een geschenk voor Ezau wordt vooruit gezonden. Vrouwen en kinderen laat hij over de Jabbok gaan. Jacob blijft alleen achter om ..verder te bidden. En wat wonderlijk: in de stille nacht nadert een donkere schaduw hem. Iemand grijpt hem aan. Een Man worstelt met hem. Wie is die Man? Het is de Heere Zelf, in de gedaante van een Man. Het is de Engel des Heeren, de Heere Jezus Christus.

Hoe weten we dat? Straks zal Jacob Hem herkennen en zelf zeggen dat hij God heeft gezien. Denk ook aan Hosea 12:5.

Het is opmerkelijk: het was een persoonlijke ontmoeting met God. Ja, de Heere Jezus kwam als Tegenstander tot Jacob. Waarom? De Heere had hem toch het land Kanaan beloofd? Zeker, maar in deze nacht moet Jacob dit leren: Alleen uit genade werden Gods beloften vervuld, ondanks zijn zonden, zijn bedrog!

Daarom wordt hij nu gezet voor Gods heilig recht. Jacob moest het leren, dat hij er geen recht op had Kanaan binnen te gaan.

Het was door genade alleen.

Ditzelfde wordt nog door Gods kinderen geleerd. Als de Heere ons bekeert, leert Hij door Zijn Woord en Geest onze zonden zien. Dan worden niet ineens alle zonden ontdekt. Dat was niet te dragen. Het is juist Gods barmhartigheid, dat Hij deel voor deel leert. Dan gebeurt het ook, dat de Heere op een lieflijke manier Zijn beloften in het hart geeft. Zoals bij Jacob. Terwijl we dan nog niet veel van Gods heilig recht weten. Maar dat komt wel! Alles wordt niet op één dag geleerd. Jacob moest worstelen in deze ongelijke strijd. Maar, ...hoe kon hij het volhouden tegen de almachtige Christus? Het moet zo geweest zijn: De Heere gebruikte zoveel kracht, dat Jacob weerstaan kon. Hij viel aan en...sterkte. De Heere was daar Tegenstander en Beschermer tegelijk. Daardoor alleen kon Jacob volhouden!

Weet u ook wat hiervan? Ook nu worstelt de Heere met zondige mensen. Dan is het in geestelijk opzicht nacht, als bij Jacob. Dan zet de Heere ons Zijn heilige wet voor ogen. Dan vallen alle goede dingen van ons weg. Juist stapelen de zonden op, steeds meer. En dan te verstaan, dat de Heere heilig is, dat is om te bezwijken. Toch gebeurt dat niet! Wie zover komt, wordt door Gods wondere genade ondersteund. En de Heere geeft geloof om de gerechtigheid van Christus aan te grijpen. De grote Aanvaller wapent Zelf!

Wat werkt de Heere toch wonderlijk. Zijn barmhartigheid is ontzaglijk. Al was de worsteling ongelijk, de Almachtige gaf Zich als een Overwoimene over aan een nietig mens. Zie het bij Jacob. „Toen Hij (nl. Christus) zag dat Hij Jacob niet overmocht"...toen liet Hij merken, dat hij alleen kon overwinnen, omdat de Heere Zijn kracht inhield. Want kijk, daar raakte de Engel Jacobs heup aan. Meteen is die verwrongen!

Nu herkent Jacob zijn grote Tegenstander!

De aartsvader moest het weten, dat hij alleen uit genade kon overwinnen. Eigen kracht werd ontnomen, nu zal de Heere zijn kracht zijn. „Gods kracht wordt toch in zwakheid volbracht."

In geestelijk opzicht moet dit nog geleerd worden. Alle eigen kracht, alle eigen gerechtigheid, alle vermeende goede dingetjes waarop we steunen, moeten weg. Dan alleen leren we met Paulus belijden:

„Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft."

Jacob mocht het uit Gods eigen mond horen, dat hij overwon. Want de Engel zei tot hem: „Laat Mij gaan, want de dageraad is opge­ gaan." Maar Jacob bleef zich aan de Heere vastklemmen. Weer moeten we zeggen, dat hij macht daartoe kreeg. Hij maakte daarvan een heilig gebruik. Hoor het hem in heilige brutaliteit zeggen: „Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent."

En de Heere bleef! Dan komt de worsteling tussen God en Jacob op een iets ander vlak. Jacob eiste als overwinnaar een zegen. Het is zo wonderlijk. Maar laten we niet vergeten, dat hij in zijn Tegenstander de Heere heeft herkend.

De profeet Hosea leert ons: „Hij worstelde met wenen en bidden." Om welke zegen smeekte Jacob dan? Het is treffend, hij ontving een zegen in de verandering van zijn naam.

De aartsvader moest het belijden dat hij Jacob heette, dat is bedrieger. Zal hij wel ooit met zulk een indruk van eigen onwaardigheid zijn naam gezegd hebben? Het moet zo geweest zijn, dat zijn hele levensgeschiedenis in een flits aan hem voorbij ging. In de naam Jacob ging hij een zondige weg op. Nu is hij echter als een nieuwgeborene uit de worsteling tevoorschijn gekomen. Dan valt ook zijn oude naam weg. Hij krijgt een nieuwe naam: „Israël, worstelaar met God".

Het is treffend: deze naam is de begeerde zegen. Het is tegelijk ook een profetie. N.l. van de overwinning, die hij op Ezau zal behalen. Nu niet meer met bedrog, maar met God, door 't geloof.

Niet als Jacob, maar als Israël. We vinden hiervan ook wat bij Gods kinderen. Allen, die worden wedergeboren, krijgen nieuwe namen. Ja, meervoud! Christus Zelf noemt hen: de Mijnen, Mijn vrienden. Mijn broeders! Welk een genade! Mag u reeds hierin delen?

Worstel met God, opdat Zijn genade u voor eeuwig redt. Zulke worstelaars hebben we nodig in kerk en staat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1978

De Banier | 8 Pagina's

Jacobs worsteling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1978

De Banier | 8 Pagina's