Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeentebestuur (20)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeentebestuur (20)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

door C. den Uil, Hendrik Ido Ambacht.

Artikel 76, leden 2, 3 en 4 van de gemeentewet handelen over het niet uitvoeren van een besluit van de raad of van burgemeester en wethouders wegens strijd met de wet of het algemeen belang. De wetgever heeft er rekening mee gehouden, dat dergelijke strijdige besluiten tot stand zullen komen en hij heeft voor de uitoefening van controle daarop de door de Kroon benoemde burgemeester aangewezen. Deze is daartoe wel het best in staat, omdat hij voorzitter van beide colleges is. Terloops zij opgemerkt, dat ook Gedeputeerde Staten op grond van de provinciewet controle uitoefenen op de handelingea van de gemeentebesturen.

Het besluit van de raad of van burgemeester en wethouders dat, naar het oordeel van de burgemeester, als strijdig met de wet of het algemeen belang, door de Kroon kan worden geschorst of vernietigd, brengt hij niet ten uitvoer. Hij geeft van dit gevoelen binnen een dag na het nemen van het besluit, kennis aan het college, dat het nam (raad of burgemeester en wethouders) en aan de Gedeputeerde Staten, die daarvan terstond aan de Kroon verslag doen.

De burgemeester heeft hier dus een geheel zelfstandig oordeel. Hij zal echter wijs zijn als hij omzichtig te werk gaat en zich bij zijn oordeelsvorming mede laat leiden door de op het bewuste terrein bestaande jurisprudentie.

Het gaat hier om alle besluiten die door het Koninklijk vernietigingsrecht kunnen worden getroffen, onverschillig of het besluiten betreft, die de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente raken dan wel besluiten, genomen in het kader van het zogenaamde zelfbestuur. De werking van de thans besproken bepaling van artikel 76 doet op geen enkele wijze afbreuk aan het Koninklijk vernietigingsrecht, zoals dat elders in de gemeentewet is geregeld. Voert een burgemeester een besluit, dat met de wet of het algemeen belang strijdig is, toch uit, dan hangt het gemeentebestuur toch te allen tijde het Koninklijk vernietigingsrecht boven het hoofd. Ten aanzien van een aantal categorieën van besluiten kan, naar vrij algemeen wordt aangenomen, de burgemeester de besproken bepaling niet toepassen. Dit zijn dan:

a. Besluiten, die aan hogere goedkeuring onderworpen zijn. Bij deze besluiten moet in de eerste plaats de instantie, die het besluit moet goedkeuren, beoordelen of strijd met wet of algemeen belang aan de orde is en bovendien is een besluit dat nog goedkeuring behoeft, nog niet vatbaar voor uitvoering en kan dus ook de uitvoering niet worden geweigerd. Toch is ook een andere opvatting verdedig-baar. Al is een besluit aan goedkeuring onderworpen, dan kan de burgemeester toch zijn gevoelen, dat het besluit strijdig is met de wet of het algemeen belang ter kennis brengen van Gedeputeerde Staten. Het niet uitvoeren van het besluit komt pas aan de orde na de eventuele goedkeuring. Het voordeel van deze werkwijze is dat meteen de aandacht van de Kroon op het besluit gevestigd wordt. Het is bovendien zo dat na verkregen goedkeuring de kans op vernietiging uitermate gering is. Daarom zal weigering van de burgemeester om een goedgekeurd besluit uit te voeren, omdat dit naar zijn oordeel toch strijdig is met de wet of het algemeen belang — hoewel hij daartoe bevoegd is - weinig zin hebben, daar praktisch gesproken vernietiging niet te verwachten is. Tot de hier bedoelde besluiten behoren ook die, welke gepaard moeten gaan met een wijziging van de begroting, omdat deze wijziging ook goedgekeurd moet worden.

Ook besluiten tot invoering, wijziging of afschaffing van plaatselijke belastingen kan de burgemeester niet ter vernietiging voordragen, omdat de Kroon zelf aan deze besluiten al of niet goedkeuring moet verlenen.

b. Besluiten ten aanzien waarvan in een wet is aangegeven hoe de burgemeester handelen moet, als hij zich met een besluit niet kan verenigen.

c. Moties van orde of van goed-of afkeuring van een bestuursdaad, die geen uitvoering vergen, zodat ook weigering van uitvoering niet te pas komt. Het is wel denkbaar dat de raad besluit dat met de motie wat moet gebeuren, b.v. dat zij aan andere instanties moet worden toegezonden. Oordeelt de burgemeester dat zij in strijd is met de wet of het algemeen belang, dan zal hij toch wel artikel 76 kimnen toepassen.

d. Strafvorderingen, omdat deze aan Gedeputeerde Staten moeten worden medegedeeld, die de verordeningen moeten beoordelen en daarbij tevens zullen letten op strijd met de wet of het algemeen belang. Hoewel de burgemeester bij de inzending bedenkingen, die hij heeft, ter kennis van het college kan brengen, heeft toepassing van artikel 76 toch wel weer het voordeel dat de aandacht van de Kroon op de verordening wordt gevestigd.

e. Negatieve besluiten, dus besluiten om iets niet te doen. Deze besluiten kunnen wel in strijd zijn met de wet of het algemeen belang, maar artikel 76 zal er niet op kunnen worden toegepast, omdat er noch van uitvoering noch van weigering van uitvoering sprake zal zijn.

f. Besluiten tot intrekking van vroeger gemaakte verordeningen. Aangenomen wordt dat besluiten tot intrekken van vroegere besluiten door artikel 76 kunnen worden getroffen. Dit zal niet het geval mogen zijn met besluiten tot intrekking van vroegere verordeningen. Indien deze door het vernietigingsrecht zouden worden getroffen, zou de Kroon in feite kunnen bepalen wat in de gemeente geregeld moet blijven, hetgeen een grove aantasting zou zijn van de gemeentelijke autonomie. De termijn van een dag, waarbinnen de burgemeester kennis van zijn gevoelen moet geven aan Gedeputeerde Staten is een zogenoemde fatale termijn, die niet mag worden overschreden. Dit houdt verband met lid 4 van artikel 76, waarin staat, dat de burgemeester, als geen schorsing of vernietiging volgt, de uitvoering van het door hem onjuist gevonden besluit niet maar kan blijven uitstellen. De Kroon echter behoudt ook na het verstrijken van deze termijn de bevoegdheid om het besluit te vernietigen. In de praktijk zal de Kroon evenwel zoveel mogelijk naar inachtneming van deze termijn streven. Zo nodig zal — als afdoening binnen de termijn van 30 dagen niet mogelijk blijkt, hetgeen geen uitzondering zal zijn — het besluit voorlopig worden geschorst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1980

De Banier | 8 Pagina's

Gemeentebestuur (20)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1980

De Banier | 8 Pagina's