Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nadere wijziging wet  zeevisvaartdiploma's 1935

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nadere wijziging wet zeevisvaartdiploma's 1935

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door (Ie hoer Van Kossuin

VISTRANSPORTERENDE VISSERS­ VAARTUIGEN

Gaarne wil ik nog enige opmerkingen maken naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag over het wetsontwerp 16 449. Naar aanleiding van artikel 1 is in het verslag de vraag gesteld of schepen die uitsluitend vis transporteren zonder ze zelf te vangen thans niet meer onder de Wet op de Zeevisvaartdiploma's vallen. Uit het antwoord van de bewindsman zou men kunnen opmaken dat ook vissersvaartuigen welke als gevolg van het vangstbeperkingsbeleid gedurende langere tijd niet gebruikt kunnen worden vor de visserij, maar wel worden ingezet voor het transport van vis - bij voorbeeld van Denemarken naar Nederland of van Ierland naar Nederland, waarbij aan boord in sommige gevallen de vis wel bewerkt wordt - niet meer onder de Wet voor Zeevisvaartdiploma's vallen. Dat kan ongewenste consequenties hebben.

Wanneer uitstuitend gedoeld wordt op transportschepen — koelschepen welke niet gebouwd zijn als vissersvaartuigen - dan hebben wij uiteraard minder moeite met dit antwoord van de Minister. Aangezien wij het wetsontwerp steeds zodanig geïnterpreteerd hebben dat vistransporterende vissersvaartuigen onder deze wetgeving zouden vallen, hebben wij niet eerder opmerkingen hierover gemaakt.

Voor het geval de Minister niet bereid is de door ons bedoelde interpretatie te volgen, zou in artikel 1 de definitie voor zeevissersvaartuigen geamendeerd moeten worden in die zin dat de uitdrukking , , dat in de uitoefening van het visserijbedrijf gebruikt wordt wordt vervangen door de uitdrukking , , dat voor de uitoefening van het visserijbedrijf is gebouwd".

UITZONDERINGEN

Het antwoord dat de Minister geeft op vragen over een extraneus opleiding in artikel 3, waarbij gewezen wordt op een aantal voorwaarden waaraan een examinandus die buiten schoolverband gestudeerd heeft moet voldoen, komt er feitelijk op neer dat een dergelijke regeling praktisch onmogelijk zal zijn. Het is misschien goed dat de Minister nog eens nader toelicht hoe vissers die in het verleden niet de kans kregen om een normale opleiding te volgen, in de praktijk toch werkelijk gebruik kunnen maken van een extraneus-regeling. Het is uiteraard niet de bedoeling om een zodanige regeling te bepleiten welke aanleiding zou vormen voor jongeren om voortijdig de scholen te verlaten en later, tussen de bedrijven door, alsnog een diplomaatje te halen.

Het antwoord op de vragen over artikel 3 tweede lid onder d heeft ons teleurgesteld. In de schriftelijke behandeling hebben wij gepleit om voor diegenen die een onvoldoende gezichtsvermogen zouden hebben voor het gecombineerde diploma stuurman/motordrijver, maar die wel zouden voldoen aan de keuringseisen voor het oude motordrijverdiploma, de geldigheid van het diploma te beperken tot de machinekamer.

Dit zal kunnen geschieden door een dergelijke aantekening op het diploma te plaatsen. Naar mij is gebleken, is dit verzoek reeds in een eerder stadium gedaan aan de Directeur-Generaal voor Scheepvaart en Maritieme Zaken bij schrijven van het Visserijschap van 25 juli 1980. Wij zouden het toejuichen wanneer de Minister zich nogmaals op realisering van deze wens zou willen bezinnen.

Met genoegen hebben wij kennisgenomen van de mededeling in de nota naar aanleiding van het verslag dat aan aspirant-leerlingen van een visserijschool voor de toelating door de schoolleiding de eis gesteld wordt dat zij zich met het oog op de later uit te oefenen functie laten keuren. De vraag is echter of het wel voldoende is dat de schoolleiding deze eis stelt wanneer de betreffende leiding geen wettelijke basis daarvoor heeft. Of moet deze mededeling van de Minister zodanig worden geïnterpreteerd dat hij via een of andere wettelijke regeling de schoolleiding tot het stellen van deze eis kan verplichten? Wat betreft artikel 7 is met belangstelling kennis genomen van de verhoging van de 2000 kW-grens naar 3000 KW. De mededeling naar aanleiding van vragen over artikel II, dat voor schepen met een lengte tussen de loodlijnen van niet meer dan 24 meter geen sprake is van een kwantitatieve verzwaring ten opzichte van de situatie waarin schepen van deze grootte in vaargebied I thans verkeren, is formeel juist. In de praktijk blijken echter velen om noodzakelijke economische redenen met twee man te varen, hetgeen nimmer aanleiding is geweest-tot extra ongelukken. Nu met de invoering van de nieuwe diplomawetgeving en het afschaffen van de dispensatie tevens con­ trole op de naleving van de monsterplicht wordt uitgevoerd, zullen velen formeel genoodzaakt zijn drie opvarenden aan boord te nemen, hetgeen velen in financieel opzicht voor grote problemen zal plaatsen. Om die reden willen wij ervoor pleiten de voorgeschreven bemanning-bezetting van dergelijke schepen genuanceerd te bekijken.

OUDERE VISSERS

In het antwoord van de Minister op een andere vraag naar aanleiding van dit artikel is niet gebleken dat men de nodige soepelheid bij de afgifte van dienstdiploma's zal betrachten voor de oudere vissers, van wie men niet meer kan eisen dat zij nu nog aparte cursussen gaan volgen voor het in aanmerking komen voor zo'n dienstdiploma. Het betreft de oudere vissers die als schipper aan boord van een vaartuig kleiner dan 22, 5 m lengte over alles varen, en voor wie thans geen diplomavoorschriften gelden. Gaarne willen wij bij deze behandeling nog eens op de nodige soepelheid voor die vissers aandringen. Voor het overige kunnen wij ons geheel verenigen met deze wetswijziging.

MINISTER TUIJNMAN ONDERWIJSVRAGEN

De heer Van Rossum heeft een aantal vragen gesteld die voor een deel op het gebied van het onderwijs liggen. Eén van zijn vragen betrof vissersschepen die tevens worden gebruikt als transportschip. Een vissersvaartuig kan als transportschip dienst doen als het als vissersvaartuig staat ingeschreven. Wanneer het uit de vaart wordt geno-

Vervolg op pagina 7 Vervolg van pagina 6

men, kom je in een andere situatie terecht. Ik geloof echter niet dat hierbij in de praktijk problemen zullen rijzen. Een enkele keer wordt wel eens van bestemming gewisseld. De heer Van Rossum (SGP): In deze tijd van vangstbeperking wisselt dat vaak.

Minister Tuijnman: In deze tijd wel, maar u weet ook niet hoe de situatie over een half jaar is. Het karakter van vissersvaartuigen is in dezen echter beslissend.

De tweede vraag betrof de extraneusopleiding: het deelnemen aan een opleiding zonder hiervoor te zijn ingeschreven. Het bevoegd gezag kan aangeven of een visser daaraan mag meedoen. Daarbij wordt er wel vanuit gegaan dat hij iets van het vak kent. Men mag er geen potje van maken. Het probleem zal zich zelf echter in de praktijk wel oplossen.

Een andere vraag betrof de dubbele opleiding: die voor motordrijver en voor schipper De heer Van Rossum heeft gevraagd of deze opleiding wat het gezichtsvermogen betreft niet kan worden gecombineerd. Bij een geïntegreerde opleiding is dat niet mogelijk. Het is echter wel mogelijk een opleiding te volgen voor motordrijver bij de kleine handels vaart.. Wij vermoeden en verwachten dat ook dit probleem wel in de praktijk zal worden opgelost. Verder sprak de heer Van Rossum over de kwestie van de drie opvarenden. Formeel is het volgens hem wel goed, maar in de praktijk vindt hij het in economisch opzicht een wat zware zaak. Welnu, ten aanzien van dispensatie van de monsterplicht ligt het volgende in de bedoeling. Schepen die in het zicht van de kust varen - dus ook in de zeegaten — en die in de dagvisserij zitten, zullen dispensatie krijgen voor twee man. Ik meen dat er dan voor de meeste schepen geen problemen zullen zijn.

Ten slotte sprak de heer Van Rossum over zijn zorg over de oude schippers. Ik kan hem zeggen dat een en ander in de praktijk erg soepel wordt toegepast. Het is niet de bedoeling om, als de wet veranderd is, deze mensen te gaan pakken. Wat de kennis betreft, heeft het examen eigenlijk in wezen alleen betrekking op een wat gemakkelijk examentje over de aanvaringsbepaUngen. Die kennis mag men van iemand die wacht loopt toch zeker kunnen verlangen. De test wordt afgenomen door een ambtenaar van de scheepvaartinspectie. Ik kan de heer Van Rossum met de hand op het hart verzekeren, dat daarbij het praktisch zeemanschap van zwaarder gewicht is dan een hoop theoretische kennis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Banier | 8 Pagina's

Nadere wijziging wet  zeevisvaartdiploma's 1935

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Banier | 8 Pagina's