Uitlatingen kapitein Stelling

Vragenderwijs

Door de leden Wagenaar (RPF) en Van Dis (SGP) zijn aan de Minister van Defensie de volgende vragen gesteld.

Heeft de Minister kennis genomen van uitlatingen, die kapitein M. Stelling blijkens persberichten gedaan zou hebben tijdens zijn optreden als lid van een VPRÓ-forum over de kernbewapening op 30 augustus jlJ?

2 Is de Minister van oordeel dat het een officier van de krijgsmacht past een vergelijking te maken tussen de rechters in Nazi-Duitsland en die van de Hoge Raad der Nederlanden? Deelt de bewindsman de mening dat betrokkene, indien persberichten juist zijn, had kunnen volstaan met zijn ongenoegen uit te spreken over de uitspraak van de Hoge Raad inzake de vraag of kernbe­ wapening in strijd is met het internationale recht?

Is de Minister voorts van oordeel dat betrokkene volstrekt ten onrechte Minister-President Van Agt c.q. het kabinet het verwijt heeft gemaakt de Staten-Generaal te hebben , , voorgelogen" voor wat betreft het Nederlandse standpunt ter zake van het stationeren van middellange afstandskernwapens in Europa in december 1979?

Had de betrokkene, indien eerdergenoemde uitspraak is gedaan, kunnen weten dat het Nederlandse voorbehoud uit de verklaring van de NAVO is gelaten om zo sterk mogelijk te staan bij de komende onderhandelingen met het Warschau Pact wat tot de conclusie zou leiden, dat betrokkene gehandeld heeft tegen de belangen van de Staat?

Is de Minister ten slotte van oordeel dat betrokkene:

a. zich bij herhaling heeft schuldig gemaakt aan misbruik van zijn positie als officier en staatsburger, hoewel hem reeds eerder is gewezen op de consequenties van zijn optreden^;

b. door zijn opstelling celvorming en politisering binnen het officierscorps bevordert;

c. niet langer kan worden gehandhaafd als officier van de krijgsmacht?

Ziet de Minister, gelet op de voortgang in het geconstateerde optreden van kapitein M. Stelling, aanleiding om in deze context zijn beleid ter zake van overtredingen van het militair straf- en tuchtrecht te verscherpen^?

Is de Minister bereid, de Kamer zo spoedig mogelijk in te Hchten omtrent disciplinaire maatregelen die tegen betrokkene mochten worden genomen?

^Zie Trouw, De Telegraaf en Algemeen Dagblad van 3 september jl. ^Zie de vragen van het lid Van Dis (SGP) over uitlatingen van kapitein M. Stelling aan de Minister van Defensie dd. 12 juni 1980 en de antwoorden van Minister De Geus daarop dd. 15 september 1980. Aanhangsel Handelingen, zitting 1979-1980, nr. 1705. ^Zie het antwoord van Minister De Geus op de vragen 2 en 4 van het lid Van Dis (SGP) dd. 15 september 1980. Aanhangsel Handelingen zitting 1979- 1980, nr. 1705.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen