Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeentebestuur (32)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeentebestuur (32)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BEVOEGDHEID DER GEMEEN­ TEBESTUREN (VERVOLG)

door C. den UU, Hendrik Ido Ambacht

Bezien wij vervolgens artikel 148 van de gemeentewet. Het luidt: „De gemeentebesturen hebben het recht de ter uitoefening hunner bevoegdheid nodige inlichtingen, hetzij door een commissie uit hun midden te doen inwinnen, hetzij schriftelijk van alle aan hen ondergeschikte ambtenaren en besturen te vorderen.

Indien de ambtenaren of besturen, na twee malen daartoe te zijn aangeschreven geweest, de inlichtingen terughouden, kunnen deze, na het verstrijken van de te stellen termijn, worden ingewonnen door een of meer leden van het gemeentebestuur, onder persoonlijke aansprakelijkheid der ambtenaren en leden van besturen, welke tot de vertraging hebben medegewerkt, voor de kosten."

Naar het schijnt een overbodig artikel. Het zal zelden of wellicht nooit zijn gehanteerd. Reeds bij de behandeling van het ontwerp van de gemeentewet werd deze bepaling door meerdere afgevaardigden onnodig geacht, omdat ook zonder het bestaan van dit artikel de aan het gemeentebestuur ondergeschikte ambtenaren en besturen verplicht zouden zijn de met hun werkkring verband houdende inlichtingen desgevraagd te strekken. De regering antwoordde dat bij gebrek aan dit artikel wellicht aan de gemeentebesturen het recht zou kunnen worden betwist om de inlichtingen te vorderen en zeker de bevoegdheid om die, ten koste der nalatigen, te doen inwinnen, temeer omdat ook de Provinciale wet een dergelijke bepaling bevatte. De enige betekenis kan dan ook eigenlijk geacht worden te zijn gelegen in het tweede lid, dat de sanctie op het terughouden van inlichtingen omschrijft. Intussen zal deze sanctie bezwaarlijk zijn te hanteren, omdat bij weigering de leden van het gemeentebestuur zelf zich de gewenste inlichtingen moeilijk zullen kunnen verschaffen. Zij stuiten uiteraard prompt op de onmogelijkheid om de nodige deskundige, ambtelijke voorlichting te verkrijgen. In de praktijk zullen daarom andere wegen worden ingeslagen. Betreft het arfibtenaren, die weigerachtig zijn, dan zullen deze op grond van hun rechtspositieregeling door disciplinaire maatregelen kunnen worden gedwongen en zijn het ondergeschikte besturen (b.v. stichtingen of N.V.'s), dan zullen de betrokken bestuursleden kunnen worden vervangen.

Volledigheidshalve kan nog worden opgemerkt dat de onderhavige bepahng dus behelst het vragen van inlichtingen buiten die, voortvloeiende uit de verantwoordingspUcht van burgemeester en wethouders en de burgemeester, zoals in het vorig artikel (129) besproken, om.

Aangenomen mag zonder meer worden, dat de inlichtingen ook mondeling zullen kunnen worden ingewonnen. Ware dit anders, dan zou een verbod daartoe stellig zijn opgenomen. De tekst van de wet laat niet toe dat leden van de raad individueel de inlichtingen vragen. Ook hier is echter de natuur sterker dan de leer. De gemeentesecretaris en — in wat grotere gemeenten — ook afdelingschefs zullen met goedvinden van burgemeester en wethouders de raadsleden op verzoek b.v. nadere inlichtingen - althans technische en juridische/administratieve — geven omtrent de in de raad te behandelen voorstellen. De nodige terughoudendheid is wel geboden, wanneer men op politiek terrein verzeild raakt, omdat de ambtenaren dan betrokken worden bij het bedrijven van politiek, hetgeen beslist ongewenst moet worden geacht.

De reeds eerder ter sprake gekomen Commissie-Merkx heeft daarover echter een andere mening. Zij schrijft in haar rapport „Een goede raad":

„Ambtenaren werken nu voor het college van burgemeester en wethouders. Daar wordt ook politiek bedreven. Het is eigen aan het bestuur van een gemeente. Men moet vervolgens de raad niet in een concurrentiepositie ten opzichte van het college zien, maar in zijn „nieuwe" rol van vaststeller van de hoofdlijnen van het door het college uit te voeren beleid. De houding van het ambtelijk apparaat ten opzichte van de raad behoeft daarbij niet anders te zijn dan nu ten opzichte van het college van burgemeester en wethouders."

Artikel 149 luidt als volgt: „Over alle zaken, de gemeente betreffende, dienen de gemeentebesturen van bericht en raad aan het departement van Binnenlandse Zaken, aan de overige departementen van algemeen bestuur, aan Onze commissaris in de provincie, aan de Staten en aan^de Gedeputeerde Staten."

De gemeente is een zelfstandig lichaam, hoewel onderdeel van de staat. Dit laatste brengt mede dat haar bestuursorganen, zo dit wordt verlangd, inlichtingen aangaande de gemeentelijke zaken zullen moeten verstrekken aan het hoger gezag.

De inlichtingen zullen op grond van artikel 209 der gemeentewet verstrekt moeten worden door burgemeester en wethouders, tenzij het dienen van bericht en raad bepaaldelijk van de raad wordt verlangd.

Het trekt de aandacht dat bij de vermelding van de departementen het departement van Binnenlandse Zaken afzonderlijk wordt genoemd. De reden hiervan is ongetwijfeld dat dit departement het eerst aangewezen werd geacht voor contacten met de gemeentebesturen.

Zou een gemeentebestuur weigeren aan andere — hier niet genoemde — colleges inlichtingen te verstrekken, hetgeen wel niet zal gebeuren, dan kan zo'n college de inlichtingen vragen via het betreffende departement. Vermeldenswaard is wel dat artikel 70 van de Wet op de Raad van State het overheidsorgaan, waaraan door de voorzitter van de afdeling rechtspraak van de Raad van State ambtsberichten zijn gevraagd, verplicht deze rechtstreeks aan die voorzitter te zenden.

Bij weigering van zowel de raad als het college van burgemeester en wethouders om inlichtingen te verstrekken, zal hiertoe in de praktijk de burgemeester worden gevraagd, die hieraan ongetwijfeld zal voldoen. Als echter bepaald het advies van raad of college van burgemeester en wethouders wordt verlangd, zal ook dit laatste middel niet baten.

Naar de mening van gezaghebbende staatsrechtsgeleerden mag worden aangenomen dat burgemeester en wethouders, als zij om informatie worden gevraagd, bij het verstrekken daarvan blijk mogen geven van een gevoelen, dat afwijkt van dat van de raad. Te dien aanzien zullen zij wel aan de raad verantwoording schuldig zijn.

Tot slot kan worden vermeld dat de Tweede Kamer, als zij van haar recht van enquête gebruik maakt, ook de gemeentebesturen kan verplichten tot het geven van inlichtingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1981

De Banier | 8 Pagina's

Gemeentebestuur (32)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1981

De Banier | 8 Pagina's