Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met het oog op de kerstdagen en ouden nieuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met het oog op de kerstdagen en ouden nieuw

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uw werk, o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in de toom gedenk des ontfermens.

Hab. 3: 2.

De korte serie overdenkingen over de profetie van Habakuk komt hiermee tot een einde. Er waren er meer te houden. Hoofdstuk 2 kwam nauwelijks ter sprake en het slot van hoofdstuk 3 trekt ten sterkste.

De laatste keer vroeg de profeet verslagen of de vijand altoos zou triumferen en of het volk des Heeren altoos in het verdriet zou blijven. Daarna stelde hij zich op zijn wachtpost op. Welzalig de mens, die behalve een binnenkamer heeft om te bidden en te smeken, ook beschikt over een wachtpost, omdat hij de vaste grond meedraagt dat de grote Verhoorder hem, ofschoon hij het onwaardig is, om Christus' wille zeker zal verhoren. In deze tegenwoordige tijd horen wij van muurkranten, waarop voor het volk gewichtige mededelingen worden verstrekt. Habakuk schreef op tafelen voor de voorbijganger. Vers 2 van het tweede hoofdstuk bevat dat bericht. De hoogmoedige, de vijand dus die zich verheft, waarvan al sprake was in hoofdst. 1: 11, zal sterven, leven daarentegen de rechtvaardige, ondanks dat de goddeloze hem onringt (1: 1) en hem bovendien verslindt (1: 13). Hoe slaat toch alles in deze profetie op elkaar en sluit het een bij het ander aan! De rechtvaardige zal niet sterven, maar leven. Dat is de vreugdevolle tijding, waarover Habakuk reeds profetisch had gezongen: Wij zullen niet sterven (1: 12). Dus de vijand, die zijn ziel verheft, zal ten ondergaan. Het verdere van het tweede hoofdstuk weidt uit over het vijfvoudig wee dat de snelle en grimmige Chaldeeën boven het hoofd hangt. Dat schokt Habakuk, maakt hem bevreesd en doet hem beven. Hij is er zogezegd akelig van in zijn binnenste. Ook verrast en verblijdt het hem. Dat de Heere ter verlossing opstaat om de vijanden verjaagd en verstrooid te doen zuchten. Dan zal het vrome volk met Habakuk opspringen van zielevreugd. Zie de verzen 18 en 19 van ditzelfde hoofdstuk.

De openbaring dat de vijand zal sterven en de rechtvaardige leven alsmede de aankondiging van het vijfvoudig wee dringt Habakuk met name tot ootmoedig gebed. Ik vreesde, HEERE, vanwege de voorzegging van alle verschrikkingen die ophanden zijn. Dreigt niet het gevaar voor al wat bezig is te gebeuren? Zou Uw werk kunnen worden meegesleurd? Dat vervult Habakuks ziel met beduchtheid. Vandaar dat hij het uitsmeekt of de Heere Zijn werk staande wil houden, in het leven wil laten, tot een voleinding wil brengen. Uw werk, aldus Habakuk. Waaraan moeten we bij dit woord denken? Is het gezocht om terug te bladeren en te denken aan wat de HEERE zelf in vers 5 van het eerste hoofdstuk heeft gesproken? Ik werk een werk, een verwonderlijk werk in uheder dagen, een werk dat u niet geloven zult als iemand het daarover heeft. Goddelijk en wonderbaar.

Als er één werk is waarvan Habakuk kan zeggen: Uw werk. Uw werk, o HEERE, dan moet het wel dat werk zijn. Het werk dat zo ruig is verpakt als we lezen dat Gods Voorzienigheid de Chaldeeën als tuchtroede verwekt om Zijn volk op hun plaats te brengen. Een werk dat een zoete kern van Verlossing bevat als wij vernemen dat de Heere door de oordelen heen zijn rechtvaardig volk bij het leven zal behouden. Opdat zij. geleerd de Heere zouden loven. Uw werk, HEERE, breng dat voor uw volk tot leven en tot werkelijkheid. Dat de rechtvaardige zal leven tegen de verdrukking in, zelfs als er geen vruchten groeien, geen gewas op het land is en geen vee op stal. Zie de verzen 17 tot 19. In die genoemde verzen ziet u hoe in waarheid in de bangste omstandigheden nochtans de rechtvaardige vrolijk leeft. In het midden der jaren. Dat wij mogen beleven en meemaken. Laat het tezelfder tijd ook alom bekend worden tot Uw eer. Dat mag de aarde in het rond verheugen. In de toorn gedenk des ontfermens. In Zijn toom verwekte de HEERE de vijanden, de Chaldeeën, om te tuchtigen. Toch zou het volk door 's vijands zwaard niet sterven. Dat is de ontferming. Het opspringen van vreugde in de Heere en het snel en licht lopen met voeten van een hinde zijn uitvloeisel van gedachten des ontfermens onder het toornend oordeel. Hoe wondervoUe eenheid deze profetie, dit juweeltje van een profetisch getuigenis. JJw werk houd dat in het leven. In beginsel beleefde Habakuk de vervulling van wat hij bad. Vollere ver­ vulling in het midden onzer jaren, in het midden der eeuwen en in de volheid des tijds, toen Christus geboren werd in Bethlehem. Weer vijanden, weer toomend oordeel. De Romeinse bezetters. Davids huis van de troon en vernederd. Toch gedacht de HEERE des ontfermens. Hij gaf Zijn heilig Kind in de kribbe. Dat was bij uitstek Gods werk. Men zou het niet geloven als iemand het zei. Behoud dat, o HEERE! Haast wanhopig wordt deze bede geuit, wanneer die geboren Koning aan het kruis hangt en een hels benauwde dood sterft. Is nu Gods verwonderlijk en ongelofelijk werk toch niet in het leven gehouden? Men zou zo denken. Doch op deze angstige bede verrijst de Zone Gods uit het graf. Daar droeg Hij Gods toom, maar de Vader gedacht des ontfermens. Maak het bekend in het midden onzer jaren. Zie de vervulling op de Pinksterdag.

Dat werk Gods dat Hij door Zijn Heihge Geest uitwerkt in de harten van al de Zijnen. Zij zijn ook menigmaal zeer bevreesd dat het afbreekt. Wat hen aangaat zou dat gemakkelijk kunnen en eigenlijk moeten, maar wat de Heere HEERE aangaat zal het nimmermeer geschieden. Dat voltrekt zich evenwel als verhoring op het welgemeende, krachtige en vaak worstelende gebed: Uw werk behoud dat in Christus om Zijnentwille in het leven. Laat het leven ook in mijn leven. De komende betekenisvolle dagen en het ganse nieuwe jaar door. Maak het bekend door de prediking, opdat wij het weten en verstaan en dat de heidenen het weten dat Gij U ontfermt. Menigmaal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1981

De Banier | 12 Pagina's

Met het oog op de kerstdagen en ouden nieuw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1981

De Banier | 12 Pagina's