Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De V.S., Cuba en Midden-Amerika

De moeilijkheden in een aantal Midden-Amerikaanse staten roepen een aantal belangrijke vragen op. Hoe lang zal een vermolmd conservatief bewind zich nog kunnen handhaven tegenover de toenemende druk om politieke en sociale hervormingen door te voeren? Zullen de Verenigde Staten het vestigen van een links regime dulden aan hun achterdeur? Als zij proberen dit te beletten door hulp en adviseurs te zenden zullen zij dan niet opnieuw betrokken raken bij een binnenlandse oorlog? Het dilemma waarvoor de Verenigde Staten staan is niet eenvoudig. Als zij steun verlenen aan het bestaande bewind ontvangen zij kritiek vanuit West-Europa en kan de publieke opinie in het eigen land, gelet op de Vietnam-oorlog, wel eens omslaan in een veroordeling van het regeringsbeleid. Voeg daar aan toe dat in Midden-Amerika de toestand inderdaad ten hemel schreiend is op sociaal gebied, waar de schrille verhoudingen tussen arm en rijk verontwaardiging oproepen, de armoede waarin een groot deel van de bevolking gedompeld is mededogen, en het analfabetisme alsmede de geringe mogelijkheden zich te ontplooien bezorgdheid. Hoe kunnen die verstarde verhoudingen doorbroken worden en een gezond bestel daarvoor in de plaats gesteld worden? De geschiedenis toont ons dat een vermolmd regime het vaak nog zeer lang kan volhouden, dat het moeilijk is ten val te brengen en dat een wisseling van bewind meestal geen uitkomst brengt inzake de verlangde hervormingen en het sociaaleconomische herstel.

Al met al lijkt het een ideale voedings­ bodem te zijn voor het communisme. Toch is het de vraag of de guerrillastrijders direkt vanuit Moskou geïnspireerd worden. Ongetwijfeld spint de Sowjet-Unie er wel garen bij, maar de meeste opstandelingen in Midden-Amerika vechten in de eerste plaats voor vrijheid en welvaart in eigen land. Als zij dan wapens en geld via bijvoorbeeld Cuba of de Sowjet-Unie kunnen krijgen dan is dat welkom. Zo wordt een verzetsbeweging in de armen van het linkse kamp gedreven en past die beweging in de wereldwijde strategie van het Kremlin om het vrije Westen te omsingelen, te verlammen en te bedreigen. Daarom gaan de gebeurtenissen in Midden-Amerika ons allen aan. Met recht mogen we wel vragen hoe lang het zal duren voor West-Europa op de proef gesteld zal worden. In Azië, Afrika en Latijns-Amerika laaien de vlammen op. Nog kunnen wij ons in West-Europa koesteren in de warme zon van vrijheid en (afnemende) welvaart, en kunnen wij ons dank zij de verstarde machtsverhoudingen in ons werelddeel salon-socialisme en kritiek op onze machtigste bondgenoot veroorloven. Maar laten we ons niet vergissen; ook wij kunnen aan de beurt komen. En met elke nieuwe overwinning voor het Sowjet-communisme ergens in de wereld komt het gevaar naderbij. De strategen in het Kremlin plannen op lange termijn en in mondiale verhoudingen.

De regering Reagan probeert tot nu toe zonder al te veel succes uit de greep van het Kremlin te ontsnappen. President Reagan wil niet vervallen in de fout die ten tijde van de Vietnam-oorlog werd gemaakt; hij weigert grootscheepse militaire hulp te zenden. Onlangs ontvouwde hij een plan voor extra-hulp aan het Caribisch gebied. In zijn toespraak die hij ter gelegenheid van de presentatie hiervan hield zei hij dat de economische moeilijkheden in dit gebied een nieuwe opening aan de vijanden van vrijheid, nationale onafhankelijkheid en vreedzame ontwikkeling bieden. Als de Verenigde Staten verzuimen voor de vrijheid op te komen zuilen uit de ruïnes van de huidige conflicten nieuwe Cuba's ontstaan, aldus de president. Naar zijn mening wordt de gewelddadige revolutie in Midden-Amerika geschraagd door de Russen en geleid door de Cubanen. Het hulpprogramma komt neer op een bedrag van 350 miljoen dollar voor financiële steun aan landen die economisch het zwaarst getroffen zijn: El Salvador, Honduras, Costa Rica, Belize, Jamaica en de Dominicaanse Republiek.

Hoe prijzenswaardig dit programma op zichzelf genomen ook is (het werd al vergeleken met de Marshall-hulp aan het ontredderde Europa na 1945) het zal waarschijnlijk onvoldoende zijn en te laat komen om de ontwikkelingen te keren. De 350 miljoen dollar vallen weg tegen bijvoorbeeld de vier gedode Nederlandse journalisten. Het Salvadoriaanse regeringsleger heeft hen waarschijnlijk in koelen bloede vermoord. De wapens en kogels werden geleverd door de Amerikanen, hetgeen al weer ruime stof tot kritiek opleverde jegens de V.S. Indirekt worden zij hiervoor verantwoordelijk gesteld. Overigens erkennen wij dat in Midden-Amerika de mensenrechten op grote schaal geschonden worden. Mensen schijnen er nauwelijks gevangen te worden genomen: zij worden doodgeschoten, vaak na marteling. Maai we moeten niet te veel in zwart-wit schema's denken, alsof de ene kant goed is en de andere kant slecht. Als de verzetsbeweging eenmaal aan de macht is gekomen, wordt de onderdrukking meestal nog zwarter dan de nacht, denkt u maar aan de gebeurtenissen in Iran. Bovendien moeten wij er begrip voor hebben dat een grootmacht in de internationale politiek niet altijd schone handen kan houden. Vanuit de veilige en kleine beslotenheid van het eigen land is het dan wel eens gemakkelijk, en dus goedkoop, om rechter te spelen over andermans handelen.

ILLUSTRATIE

Toch blijft de vraag klemmen of een andere Amerikaanse benadering niet wenselijker is. We willen dat illustreren aan de hand van een stukje Cubaanse geschiedenis. Vóór 1959 werd Cuba geregeerd door de dictator Batista, een voormalig legersergeant. Zijn regime werd gesteund door de V.S. die een belangrijk deel van de Cubaanse suikerproduktie afnamen. Havanna was een stad waar het wemelde van de Amerikaanse toeristen, die kwistig met hun dollars rondstrooiden. Het Cubaanse volk verkeerde voor het merendeel echter in bittere armoede, het analfabetisme was groot, sociale voorzieningen waren er uiteraard niet. Batista en een kleine kliek om hem heen verrijkten zich schaamteloos ten koste van de bevolking, die door de geheime politie onder de duim werd gehouden, in 1956 begint daarom de 30-jarige advokaat Fidel Castro een guerrilla tegen Batista, maar hij wordt al vrij spoedig gevangen genomen. Voor de rechtbank spreekt hij dan de trotse woorden: „Gij kunt mij veroordelen, maar de geschiedenis zal mij vrijspreken". Het zag er slecht voor hem uit, maar Castro wordt gered door de aartsbisschop van Cuba die voor clementie pleit. Batista wil de machtige roomskatholieke kerk niet irriteren en verbant daarom Castro. In Mexico ontmoet deze de Argentijnse arts en revolutionair Che Guevara. Samen besluiten ze de strijd tegen Batista voort te zetten, en opnieuw begint de guerrilla tegen de dictator. Dit keer ziet deze geen kans de beweging snel neer te slaan, talloze boeren sluiten zich aan bij Castro. Maar Batista heeft nog steeds de nieuwsdienst in handen en laat daarom over het hele eiland afkondigen dat Fidel Castro gedood werd tijdens een treffen met regeringstroepen. De beweging van Castro verloopt nu snel; slechts een klein groepje mannen in de onmiddellijke nabijheid van Castro weet dat Batista bluft. Castro zoekt dan contact met een grote Amerikaanse krant: de New York Times. In het diepste geheim landt een verslaggever op Cuba en neemt een interview af met Castro. Als dit gepubliceerd wordt, dringt ook op Cuba de waarheid door. Opnieuw groeit de aanhang van Castro en de toestand wordt onhoudbaar voor Batista. Op oudejaarsavond 1958 vlucht hij naar de V.S. met zijn gezin, zijn ministers, zijn lijfwacht en de halve schatkist. Tot het laatst toe werd zijn bewind gesteund door de V.S.

Eenmaal aan de macht gaat Fidel Castro er toe over het grondbezit te verdelen onder de Cubaanse boeren en de fabrieken, die voor het merendeel in handen zijn van buitenlanders, te nationaliseren. Met deze laatste maatregel jaagt hij vooral de Amerikaanse eigenaren tegen zich in het harnas. De Amerikaanse toeristen blijven nu weg uit Havanna en de V.S. beperken drastisch de suikerinvoer, waardoor Cuba in grote moeilijkheden raakt.

Deze maatregelen zijn vanuit politiek oogpunt niet verstandig, zo drijven de V.S. Fidel Castro steeds meer in het communistische kamp. Als in 1961 de invasie in de Varkensbaai mislukt en in 1962 de raketten-crisis de wereld op de rand van een oorlog brengt, is de breuk tussen de V.S. en Cuba totaal en volledig.

In binnenlands opzicht heeft Castro nog maar bescheiden successen geboekt. Als het oogsttijd is, kan men vaak de propagandafoto's zien waarop Castro temidden van de arbeiders mee helpt de oogst binnen te halen.

Toch is het welvaartsniveau praktisch niet gestegen. Wel is het analfabetisme vrijwel overwonnen. Het belangrijkste wat men Castro kan aanwrijven is dat hij de dictatuur van Batista heeft vervangen door de dictatuur van Castro. De moderne grondwet die de Cubanen allerlei rechten waarborgde en waar Castro zoveel reclame mee maakte, is nooit in werking gesteld. Dezelfde aartsbisschop die Castro eens het leven redde, heeft daar fel tegen geprotesteerd. Castro reageerde daarop door de aartsbisschop gevangen te zetten en de rooms-katholieke scholen en kerken te sluiten.

Ondank is 's werelds loon.

KOERSWENDING

Dit historisch uitstapje geeft ons de aanleiding de vraag te stellen of het verstandig is van de V.S. steeds maar weer, verbeten en tot het laatste toe, een bewind te steunen dat niet wezenlijk geworteld is in het volk. Hoe vaak heeft deze benadering, die neerkomt op een krampachtige poging de bestaande verhoudingen te handhaven, al niet gefaald. Een koerswending lijkt dringend geboden. Is het niet beter geduld te oefenen en af te wachten hoe de gebeurtenissen zich ontwikkelen om vervolgens met de nieuwe regering te gaan samenwerken. Het is een meer pragmatische, wellicht zelfs opportunistische benadering, maar waarom zou het prestige van een wereldmacht steeds weer verkwanseld moeten worden om een regering in het zadel te houden, die corrupt is en er niet in slaagt om de noodzakelijke hervormingen door te voeren?

Drs. H. A. Hofman

Waarder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1982

De Banier | 24 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1982

De Banier | 24 Pagina's