Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Paas-Ontmoeting (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Paas-Ontmoeting (1)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. J. v.d. Haar te Houten

„Jezus zeide tot haar: Maria! Zij zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni! hetwelk is gezegd: Meester." (Joh. 20 VS. 16)

Pasen 1982 ligt alweer achter ons. Een koude, soms gure Pasen was het in de natuur. Was het zo ook in geestelijk opzicht? Koud? En guur? Weinig licht en heel geen warmte van binnen?

Laten we dan weten: ook op het Paasfeest zelf leefden nog tal van jongeren in het duister. Denkt u maar even terug aan Kleopas en diens vriend, over wie we Paaszondagavond gesproken hebben. De Zon der gerechtigheid ging hun evenwel in het kleine en onaanzienlijke Emmaüs óp. Hun hart werd brandende in hen. Ze keerden terstond terug naar Jeruzalem om de anderen te doen delen in hun zalige ontmoeting met de hun verschenen en geopenbaarde Opgestane!

Ook na Pasen kan en wil de Heere nog een zegen wegschenken. Hij betoont Zijn welbehagen aan allen die nederig naar Hem vragen; Hém zoeken, zijne hulp verbeiden, en door Zijn hand - in Zijn Woord - zich laten leiden.

Met hechte, geestelijke liefdebanden was de Heere Jezus verbonden aan een discipelin, Maria Magdalena geheten. Er zijn zoveel Maria's in het Nieuwe Testament. Deze Maria komt uit het dorpje Magdala. Ja, ze kwam uit „stad Verderf'', uit het Sodom en Gomorra van deze wereld. De Heere had uit haar zeven onreine geesten uitgeworpen. Welk een verzondigd en onheihg bestaan! Welk een verdorven leven, en onrein hart. Jezus was haar te sterk geworden. Zijn ovgrmachtige, hemels-rijke genade had haar verloren bestaan gered, haar gekroond. . met barmhartigheden. O, zoveel en zo rijk!

En nu, o bange zaak! Jezus was aan het kruis gestorven, gehangen tussen twee moordenaars. Ontzettend! Ze hadden Hem in een graf neergelegd. Een dikke steen ervoor, een zegel erop, en een soldatenwacht erbij!

En kon zij nu maar haar gestorven Meester bewenen. Maar ach, ze moet wenende over de aarde gaan, want. .. zo spreekt ze tegen de beide , , graf "-engelen -

Maria Magdalena bevindt zich in de vroege Paasmorgen in de tuin van Jozef van Arimathea, een raadsheer van de Joden. Ze bukte zich in het graf. Toen zag zij die beide engelen „in witte klederen zitten". Welk een verheven rust, welk een hemelse majesteit spreidden die twee tentoon. Dat had Maria wel mogen waarschuwen. Ze had moeten bedenken: De Heere laat niet varen het werk van Zijn handen. Hij geeft de Heiland niet prijs aan dood en verderf.

Maar nee, ze wendt zich van hen af, keert zich om, en staat tegenover de Heere Jezus. Zonder dat zij het weet. Ze denkt dat het de tuinman („de hovenier") is.

Ook Kleopas en diens anonieme vriend ontmoetten de Opgestane. Ook zij (her)kenden Hem aanvankelijk in het geheel niet. Hun ogen werden „gehouden" enerzijds, dat zij Hem niet kenden, en anderzijds verscheen de Heiland hun „in een andere gedaante". Wat kan de Heere wonderlijk met de Zijnen handelen.

Maar alles komt goed.

Ook hier bij Maria. Zij klaagt nu haar nood aan de vermeende „hovenier". Zij wil toch de Heere Jezus bezitten, desnoods een gestorven, een gebalsemde Jezus. Want Hij heeft haar gered. Hij is van haar. Ze zou Hem eeuwig willen vasthouden en beminnen. Zo lief heeft ze Hem gekregen. Ja, waar het geloof ingezonken was, en de hoop onder de as verborgen zat, daar was de liefde nog springlevend. De liefde vergaat immers nimmermeer (1 Kor. 13).

Welk een heerlijke dialoog ontstaat er nu in Jozefs hof tussen Christus en Zijn discipelin. Het is geen lang gesprek. O nee. Dat staat de situatie niet toe. Weet u, met wie Christus ellen-lange betogen gehouden heeft? Eigenlijk zelden of nooit met Zijn vrienden en volgelingen, maar wel met zijn tegenstanders. Denk maar aan Zijn gesprekken met de ongelovige, Hem hatende Joden. Welk een nederbuigende goedheid toont Christus zelfs daarin aan hen.

(Herv. Houten 16 april 1982)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1983

De Banier | 24 Pagina's

Een Paas-Ontmoeting (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1983

De Banier | 24 Pagina's