Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vestigingsbeleid voor huisartsen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vestigingsbeleid voor huisartsen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vragenderwijs

De door de heer Van Dis aan de minister van WVC gestelde vragen over het vestigingsbeleid voor huisartsen zijn inmiddels beantwoord. Voor de goede orde geven wij zowel de vragen als de antwoorden.

Vragen

1. Heeft de Minister kennis genomen van het feit dat huisartsen uit de kring van de Landelijke Werkgroep Gewetensbezwaren' en het Nederlands Artsenverbond^ alsmede uit de kring van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen' en het Landelijk Artsenoverleg Alternatieve Geneeswijzen" toetredingsbelemmeringen ondervinden bij hun pogingen zich te vestigen?

2. Acht de Minister het, gelet op artikel 1 van de Grondwet, toelaatbaar dat „pro-life-artsen" toetredingsbelemmeringen ondervinden, louter vanwege hun visie op leven en dood, in casu op abortus provocatus en euthanasie?

3. Erkent de Minister dat, indien huisartsen toetredingsbelemmeringen ondervinden, louter vanwege hun visie op leven en dood, , , de belangen van gebruikers van voorzieningen voor gezondheidszorg" geschaad worden en dat, waar de geschetste situatie zich voordoet, de rol van de organisatie van de Landelijke Huisartsen Vereniging mitsdien op dit punt „niet in overeenstemming is met de strekking van het vestigingsbeleid van de WVC""?

4. Mag voorts uit het antwoord op vraag 106 bij het deel Volksgezondheid van begrotingshoofdstuk XVI - waarin er op gewezen wordt dat aan de provincies of gemeenten , , bepaalde" bevoegdheden worden gegeven - worden afgeleid, dat daarnaast de Minister ingevolge de Wet Voorzieningen Gezondheidszorg over bevoegdheden (algemene maatregelen van bestuur) zal beschikken om het vestigingsbeleid te beïnvloeden'?

5. Welke maatregelen denkt de Minister te treffen om de gesignaleerde toetredingsbelemmeringen weg te nemen?

1 Per adres Meerleveld 38, 3085 PH Rotterdam.

² Verwezen wordt naar niet gepubliceerde, doch wel toegankelijke correspondentie tussen NAV en LHV; adres NAV: Groene Wetering 32, Rotterdam.

³ Haarlems Dagblad, 19 febr. jl. " Weekblad Gezondheidszorg, 1983, nr. 9, biz. 2.

5 Stuk 17.600, hoofdstuk XVI, nr. 62, blz. 26, vraag 106.

1. Ik heb kennis genomen van de in noot 2 bij de vraag genoemde correspondentie, alsmede van de in de noten 3 en 4 bij de vraag vermelde publicaties, waarin wordt gedoeld op toelatingsbelemmeringen, die artsen, behorende tot de door de vraagsteller aangeduide kringen, zouden ondervinden.

2. Neen.

3. Het is naar mijn mening denkbaar, dat de belangen van gebruikers van voorzieningen voor gezondheidszorg - op zijn minst - niet worden gediend, wanneer deze gebruikers niet kunnen beschikken over die voorzieningen, die aansluiten bij hun persoonlijke visie op zaken als leven en dood.

Wat de rol van de Landelijke Huisartsen Vereniging betreft: Met ingang van 1 maart van dit jaar heeft de LHV een vestigingsregeling voor de eigen leden van kracht verklaard. Een aantal elementen van deze eerste poging tot ordening van het vestigingsgebeuren zullen worden betrokken bij het ontwerpen van het wettelijke vestigingsbeleid. Ik wijs er gaarne op dat beide soorten vestigingsregelingen goed van elkaar dienen te worden onderscheiden: de eerste, privaatrechtelijke, regeling bindt slechts de leden van de Vereniging, terwijl de laatste een wettelijk systeem in het leven roept, waaraan een ieder, die zich als huisarts wil vestigen, gebonden is. Met de inwerkingtreding van de desbetreffende algemene maatregel van bestuur als bedoeld in hoofdstuk VII van de Wet voorzieningen gezondheidszorg, treedt de wettelijke regeling in de plaats van de regeling van de LHV, die dan slechts nog aanvullende werking kan hebben. De Wet schrijft voor dat de betrokken overheid over de uitvoering van het vestigingsbeleid in overleg treedt met een commissie, waarin, naast de betrokken beroepsgroep, aanverwante beroepsgroepen en verzekeringsinstellingen, ook personen ot organisaties benoemd worden, die de belangen van de gebruikers van voorzieningen voor gezondheidszorg in algemene zin te behartigen (art. 56). Ofschoon de beroepsgroep een belangrijke adviserende stem in het geheel heeft, heeft dus niet alleen deze beroepsgroep invloed op de toelating van collegae. De procedure wordt bewaakt door de zoeven aangeduide commissie, die aan een bepaalde levenshouding, evenals aan alle andere in de betrokken situatie van belang zijnde factoren, aandacht zal dienen te schenken.

4. Ingevolge de Wet kan bij a.m.v.b. de uitvoering van vestigingsbeleid ten behoeve van bepaalde categorieën beroepsbeoefenaren toegewezen worden aan de lagere overheden. Als deze decentralisatie heeft plaats gevonden, mist de Minister zelf bevoegdheden om hierin nog beïnvloedend op te treden. Na decentralisatie kan zulks nog slechts door middel van wijziging van de betrokken a.m.v.b.

5. In het licht van het bovengestelde is er geen grond voor specifieke maatregelen van de Minister.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1983

De Banier | 24 Pagina's

Vestigingsbeleid voor huisartsen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1983

De Banier | 24 Pagina's