Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Continuïteit in het hoofdbestuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Continuïteit in het hoofdbestuur

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iedereen, die wel eens een bezoek heeft gebracht aan het ds. G. H. Kerstenhuis, weet dat men daar een bescheiden fotogalerij aantreft. In de grote kamer op de eerste verdieping hangen de foto's van onze mannen, die ooit zitting hebben gehad of nog hebben in de Staten-Generaal, en beneden vindt men de foto's van de partijvoorzitters. Als je je realiseert dat de partij de respektabele leeftijd heeft van 65 jaar en je ziet dan drie foto's hangen van partijvoorzitters, dan denk je onwillekeurig: „Waar zijn de foto's van de andere? ”

ZUINIG

Maar andere zijn er niet. En dat is toch wel een unieke situatie: drie voorzitters in 65 jaar. Ik denk dat er weinig besturen of colleges in Nederland zijn die dat de SGP kunnen nazeggen. Trouwens, niet alleen op haar voorzitters, ook op haar secretarissen is de partij altijd zuinig geweest. In de 38 na-oorlogse jaren zijn het er twee: ir. C. N. van Dis en burgemeester C. G. Boender. Toen ir. Van Dis op de Algemene Vergadering van 1972 zijn secretariaat neerlegde, had hij die functie 43 jaar bekleed.

De penningmeesters zijn wat vaker gewisseld, maar ook hier valt toch best wel continuïteit te constateren. Van ver voor de oorlog tot 1948 beheerde de heer P. van der Meulen de kas. Vanaf dat jaar tot 1969 waren het de gebroeders W. en Chr. Jansen, die achtereenvolgens 12 en 9 jaar over de partijpenningen gingen. Drie jaar hadden we toen een interim-penningmeester in de persoon van de heer Boender, en vanaf 1969 weer een man van professie, de heer J. Pijl. Aan diens verdiensten is recentelijk nog aandacht besteed.

20 JAAR EN MEER

Dat wij over het algemeen geen mensen zijn, die naar verandering staan, blijkt uit de vele jaren dat sommigen onzer deel uitmaakten en nog uitmaken van het hoofdbestuur der partij. Mag ik een paar namen noemen? De Zeeuw Joh. de Kok zat van 1919 tot kort voor zijn overlijden in 1957, dus 36 jaar.

Toen burgemeester Kodde op 7 september overleed, was hij vanaf april 1925, dat is dus ruim 42 jaar, lid van het hoofdbestuur. Ds. Dorsman was HB-lid van 1946 tot zijn dood in 1981: 35 jaar. Voorts telde ik de volgende leden met een anciënniteit van 20 jaren en meer: ds Abma 27 jaar, wijlen ds. Mieras 24 jaar, ds J. van der Haar 22 jaar, de heer Vlasblom 21 jaar, de heer Meuleman 20 jaar.

BEDENKINGEN

Toch zijn er in de partij ook wel eens bedenkingen geopperd tegen het feit dat eenmaal in het HB gekozen leden zo lang bleven zitten. Zo lees ik in het verslag van de Buitengewone Algemene Vergadering van 12 juli 1961 dat Zeist voorstelde vast te leggen dat een HB-lid slechts eenmaal herkiesbaar zou zijn. Die regel zou de duur van het HB-lidmaatschap tot maximaal 10 jaar beperken. Kennelijk voelde Zeist toen meer voor de „fris-bloed"-gedachte dan voor de continuïteits-idee.

De voorzitter van die vergadering, de heer Kodde, ontraadde dit voorstel met klem en wees erop, dat de stemming geheel vrij is. „Wie dus een ander wil stemmen kan dit doen", zei hij. Het voorstel ging van de baan en de gedachte is bij mijn weten na die tijd niet meer geopperd. Het is ondertussen - in ieder geval sedert de Tweede Wereldoorlog tot heden - nimmer voorgekomen dat een herkiesbaar HB-lid niet herkozen werd. Als vuistregel geldt: een verkiezing in het hoofdbestuur van de SGP is een verkiezing voor het leven.

OOK WEL ANDERSOM

Tenzij men zelf zijn zetel ter beschikking stelt, uiteraard. Dat komt ook wel voor. Wegens ziekte en/of ouderdom. Omwille van anbtelijke verplichtingen. Vanwege vertrek naar het buitenland. Om strikt persoonlijke redenen. Ook hier wil ik één uitschieter niet verzwijgen. Wijlen ds. Joh. van der Poel, toen nog te Giessendam, die in 1948 in het hoofdbestuur was gekozen, was binnen het jaar weer uit dat college vertrokken. Van de vele beginselgetrouwe vrienden, die volhouden dat „politiek niets voor hen is", was hij denk ik het proto-type.

Destijds was ik zijn catechisant. Ik denk dat het zijn invloed is geweest dat ik pas na mijn 40e een beetje actief in de SGP ben geworden. Overigens waren andere oud-gereformeerden weer wat anders geaard. Toen ds. Van der Poel in 1949 werd opgevolgd door ds. Mieras bleef laatstgenoemde, zoals boven aangehaald, meteen 24 jaar zitten en knoopte daar bovendien twee perioden in de Tweede Kamer aan vast.

DE JEUGD IN HET HB

Als je zo'n veertig jaar hoofdbestuur beschrijft (alleen de na-oorlogse gegevens zijn gemakkelijk voorhanden), kun je op allerlei aspekten ingaan. B.v. ook op de leeftijdsvraag. Wat was de gemiddelde leeftijd van het HB in de loop der jaren? Was de jongere garde altijd vertegenwoordigd? Ik rekende uit dat wijlen de heer Kodde 30 jaar was, toen hij in 1925 tot HB-lid werd gekozen. Na de oorlog waren HB-leden van die leeftijd in ieder geval witte raven. Toen nog de heer Goïverdingen was 27 jaar toen hij in 1968 werd gekozen. En ds. Dorsman was 28 jaar in 1946. Watjong nog, realiseer ik me nu, met name wat laatstgenoemde betreft. Men vergeve mij op deze plaats een kleine memoire. In het laatst van de oorlog en zo rond de bevrijding stond ds. Dorsman in Schelluinen. Hij kwam dan 's zondagsavonds bij ons in Neder- Hardinxveld wel eens een ringbeurt vervullen. Lopend! Zeven kwartier lopen héén, zeven kwartier preken en zeven kwartier lopen terug, 'k Heb hem wel zien gaan over de Parallelweg, vlak bij mijn ouderlijk huis. En 'k heb hem wel gehoord ook, op de hoge gaanderij onder de toren „op den Dam" „En de zon rees hem op toen hij door Pniël gegaan was", herinner ik me nog. En ik denk er nu bij: wat heerlijk, zo jong nog en dan zo'n stof behandelen. En hoe sterk moet hij in die tijd nog geweest zijn!

Terug naar het hoofdbestuur en de jeugd. Conclusie: jeugdig element over het algemeen niet sterk.

PROVINCIALISME

Weer een ander facet is de regionale vertegenwoordiging. Daar hoor je nu niet meer over. Toen de heer Kodde stierf zal met hem niet alleen de Zeeuwse dracht maar ook de Zeeuwse tongval uit het HB verdwenen zijn.

Wie let daar nog op na de enorme migratie, die ook onder ons volksdeel heeft plaats gevonden?

Ook dat is anders geweest. In een van de verslagen van een Algemene Vergadering las ik hoe een afgevaardigde van een kiesvereniging uit Utrecht pleitte voor een HB-lid uit die provincie. Het ging toen derhalve om zoiets als de Zeeuwse, Hollandse, Stichtse, Gelderse presentie. Een probleem dat zichzelf overleefd heeft, zou ik denken.

Eén ding heeft zichzelf nog niet overleefd, en dat is evenredige vertegenwoordiging uit het rijke kerkelijke kleurenpalet. Door de nood gedwongen moeten we daar nog altijd zeer nauwkeurig mee omgaan. Hoe lang nog?

Voorlichtingssecretaris.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1983

De Banier | 16 Pagina's

Continuïteit in het hoofdbestuur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1983

De Banier | 16 Pagina's