Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Allerhande

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Allerhande

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ IN NEDERL^^D

In het vorige nummer ontplooide ik een beschouwinkje over artikel 2 van ons Program. Ons bleek dat er in het Program van Beginselen stellig sprake is van een hiërarchie. Met andere woorden is het zo dat sommige artikelen waarden of normen voor politiek handelen voorschrijven, die in belang andere overtreffen. De regeringsvorm is niet absoluut, hoezeer voor Nederland overigens een zeer bepaalde vorm als historisch gegeven geldt. Als ik goed lees gaat het niet sec om een constitutioneel koningschap, maar wel degelijk ook om de dynastie tevens. De vraag zou kunnen rijzen of bij ontstentenis van een gegadigde uit het Huis van Oranje of bij het ontbreken, alsnog ons Program voorkeur heeft voor een vorstelijk bewind. Gelukkig is deze vraag tegenwoordig niet actueel. Maar artikel 19 heeft het in elk geval heel specifiek over iets dat voor ons land is aangewezen.

Artikel 2 spreekt eveneens van eigen land. Het moet beslist te doen zijn om meerdere erkenning van de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein in ons land. Zo is het duidelijk geformuleerd en zoals het er staat houdt het voor bestuur en leden van de partij een opdracht in. In beperking toont zich in dezen een meester. Als partij hebben we een streng bepaalde taak. Nimmer was het de bedoeling om te kennen te geven dat meerdere erkenning van genoemde beginselen op andere terreinen dan van het staatkundig leven geen behartiging zou verdienen. Daar zijn evenwel andere instanties en organisaties voor aangewezen. School, gezin en kerk bijvoorbeeld hebben op eigensoortige wijze alles bij te dragen aan meerdere erkenning op ressorten, die aan hen bijzonder zijn toegewezen. Dat is dus de eerste beperking.

De tweede limitering is dan die dat wij ons uitsluitend beperken tot het staatkundig erf van eigen rijksgebied. Helemaal waterdicht is het niet, kan het in het licht van de historie niet zijn. Vandaar dat artikel 17 respectievelijk noemt een eeuwenoude, en een hechte band. Sprake is achtereenvolgens van Indië, Zuid-Molukken, West-Irian, Suriname en Nederlandse Antillen. Dat er in verschillende jaren is geredigeerd aan genoemd artikel 17 blijkt wel uit de benamingen enerzijds van Indië en anderzijds van West-Irian. Het laatste gebied droeg ten tijde dat de naam Indië officieel gold een andere benaming.

Terugkerend tot artikel 2 na het verduidelijkende uitstapje, dat verklaren moest dat degelijk van een beperking moet worden gesproken, zij het niet een volstrekte. De beperking tot eigen grondgebied houdt echter op geen enkele manier in dat wij het Woord Gods en de daaruit afgeleide beginselen uitdrukkelijk willen monopoliseren voor eigen land. Met name echter ligt de kwestie op terrein van de staatkunde uiterst gevoelig. Wanneer een politieke partij ten onzent zich ook zou willen uitspreken over wat in politicis in andere en allereerst ons genabuurde landen zou dienen te geschieden, zou dat snel leiden tot de beschuldiging van inmenging in zaken van interne aard van andere landen en op dat punt betoont elke natie zich licht geraakt. De formulering in ons Program getuigt derhalve van wijze zelfbeperking.

Als christen en dus ook als aanhanger van het ontwijfelbare Woord van God moet er ons alles aan gelegen zijn dat de beginselen van Gods Getuigenis in alle landen en ook op de staatkundige terreinen aller landen meerdere erkenning verwerven. Het gaat er immers om dat het Evangelie van Gods genade, dat beloften bevat niet slechts voor het eeuwige leven maar ook voor het tijdelijke, en dat in alle opzichten, volk bij volk in de ogen straalt.

De volken zullen, Heer, U loven, O Heer, U loven altemaal.

De beperking van artikel 2 in de zinsnede: in ons land is een praktische, een zeer praktische en in dat licht ook gelukkige, doch geenszins een principiële. Wij zouden bijvoorbeeld met artikel 2 in de hand of in de mond nimmer een uitvoersverbod willen bepleiten of bevorderen voor aan de Schrift ontleende normen, die voor het staatkundig leven van andere volken heilzaam kunnen wezen. Wat van cultuurbezit eventueel mag gelden, geldt niet van het getuigenis van Gods Woord, dat niet gebonden is. Ook niet gebonden aan enig volk of aan enige beschavingskring. De belijdenis van het geloof, weliswaar de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Confessio Belgica, spreekt uit dat de kerk en derhalve evenzeer het Woord, dat de gemeente hoort uit te dragen en te belijden en te beleven, niet gelegen, gebonden of bepaald is in enige plaats of zekere personen, maar is verspreid en verstrooid door de gehele wereld. De naam Belgica in Confessio Belgica heeft al ruimere strekking dan de aanduiding Nederlandse. Vanouds lag één en ander geografisch wijder.

Nu we het toch even voor alle duidelijkheid hadden over de kerk, mogen wij noteren dat sommige officiële naamgevingen van kerken de toevoeging: „in Nederland" uitdrukkelijk voeren. Op die manier doet de partij het niet. Toch is duidelijk dat een Staatkundig Gereformeerde Partij ter wereld wel iets unieks is. Wij zouden wensen dat er in andere landen ook zulke waren. Te wensen is dat in alle landen, werelddelen en op de gehele aarde de beginselen van Gods Woord in sterke mate erkenning vinden voor zaken van bestuur en beleid.

Tenslotte moet mij van het hart als wij spreken van meerdere erkenning dat niet in de laatste plaats in eigen land bedoelde beginselen hoe langer hoe minder erkenning ontmoeten. Hoe wordt uit beleid en wetgeving schier alles verwijderd wat verwijst naar de eis van Wet en Getuigenis. Of het letterlijk leidt tot zulke beken waag ik te betwijfelen, maar het zou wel zo moeten als de dichter zingt van psalm 119: „Ik stort, bedrukt, gehele tranenbeken, „Omdat men U gehoorzaamheid ontzegt, „En zich niet schaamt Uw wetten te verbreken."

ARTIKEL 6

„Dienovereenkomstig roept het recht tot wederinvoering van de doodstraf", aldus het slot van het zesde artikel van ons meer besproken program van beginselen.

Wat is waarheid? Zoals wij weten was het Pilatus, die op een bepaald moment gedurende het proces van Jezus deze vraag opwierp. Wat is waarheid? Zo zou je kunnen vragen naar aanleiding van de laatste zinsnede, die we zojuist aanhaalden uit het program van beginselen: Wat is recht? Niet de rechterlijke wereld. Tenminste van daaruit heb ik nimmer het roepen vernomen. Niet het recht, zoals dat is vastgelegd in de wetboeken ten onzent. Niet het rechtsgevoel van de meerderheid van het parlement.

Toch laat zoveel jaren na de afschaffing van deze zware, maar daarom niet onrechtvaardige en door Gods Woord geëiste straf de kwestie niet met rust. In Engeland is het vraagstuk actueel door een behandeling in het parlement. Een enquête in ons land gehouden gaf aan dat toch wel de helft van de jongeren onder de dertig vindt dat de doodstraf opnieuw dient te worden ingevoerd. Daar zullen heel vele voorstanders van het afgeschaft houden van de doodstraf van opzien. Want het pleit voor de doodstraf wordt gezien als behoudend. Hoe kan de jeugd, die per definitie vooruitstrevend moet zijn, zo oordelen? Het heet dat de economische crisis de mensen pessimistisch maakt. Dat er overigens zwaarder moet worden gestraft is het oordeel van 79 procent van onze samenleving.

ATV

Over arbeidstijdverkorting wordt nog gedurig geschreven en gewreven. Het is kennelijk niet de wonderolie voor de economie. Zelfs al zouden wij een kwartprocentje economische groei op de werktafel krijgen, als berekend door OESO, dan zal nog de werkloosheid toenemen. Het manco is evenwel dat er alleen maar economische argumenten of liever tegenargumenten aan bod komen als het om verkorting van arbeidstijd gaat. Er zouden ook en met name ethische kunnen zijn. Allereerst in reformatorische kringen waar men in navolging van Luther leerde spreken van „goddelijk beroep" als het arbeid betreft.

Niet minder ethisch is de kwestie van één- en twee-verdieners, die tengevolge van arbeidstijdverkorting en verminderd inkomen extra pikant wordt. Soms wint het individualisme, de „eenmenselijkheid", het terdege van de hooggeroemde medemenselijkheid.

BEZUINIGING EN BEJAARDEN

Tegen drastische bezuinigingsmaatregelen in de sector van hulpverlening aan vooral bejaarden doet opgeld als beangstigende waarschuwing dat beperkingen van middelen en faciliteiten de euthanasie kan aanzwengelen. Alleen het opwerpen van de gedachte is al narigheid. Tengevolge van allerlei ontwikkelingen zien wij hoe het verloopt en afloopt, wanneer de maatschappij God verlaat en Zijn geboden niet in waarde houdt. Het , , Eert uw vader en uw moeder" behoort te glanzen, waar de avond van het leven aanbreekt. Er moet met kracht en macht geageerd worden tegen de wegwerp-tendenzen, die onze tijd typeren.

ECONOMISCHE ZAKEN

Wat al niet thuishoort in de portefeuille van een staatssecretaris van economische zaken! De huidige portefeuillehouder schreef 22 juni jl. aan de Tweede Kamer dat het overweging verdient dat het huidige aantal van drie casino's in ons land wordt uitgebreid. Dat was te voorzien. Het is ook voorzien en waarschuwend uitgesproken, toen heel bescheiden op het bedeesde af destijds de lans gebroken werd voor het eerste en enkele casino in ons land. Het was schadelijk, wanneer geld wegvloeide naar buurlanden, waar minder bezwaren leefden tegen speelholen.

Maar hoeveel financiën vloeien weg uit de gezinsmiddelen als speelgelegenheden als paddestoelen verrijzen. Wat een vernietiging van voor de samenleving heilzame waarden. Wanneer men dit soort ontwikkelingen in beschouwing neemt lijkt het of de recessie nog helemaal niet ernstig is.

O ZEDEN ...

Enkele notities over bedenkelijke ontwikkelingen als hierboven brengen ons binnen kortste keren in het hoekje waar het „o tijden, o zeden" luid de boventoon voert. Wij met onze achterban zijn gauw die kant uitgedreven. Dat kost nauwelijks inspanning. Beter ware het, en heel wat moeilijker echter, om een manier van leven te tonen, en dan niet op eigengereide trant, dat bescheiden en juist daadwerkelijke betrachting van de heilzame geboden van 's Heeren wet zich ontwikkelde als proef op de som in de sfeer van het tweede gebod, dat aan het eerste gelijk is. Duizendmaal beter is dat dan wrange klacht, die de schijn van jaloersheid nauwelijks kan verhelen. Ik denk dat wij het met deze laatste overweging voorlopig best kunnen doen. Het is een ding wanneer je de zon in anderman's water kunt zien schijnen. Iets meer nog is 't een zonnetje te laten schijnen. Laat uw licht schijnen, aldus een niet vaak aangehaalde laat staan in praktijk gebrachte tekst. Uit Gods Woord, dat zo dringend aan „meerdere erkenning" toe is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1983

De Banier | 16 Pagina's

Allerhande

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1983

De Banier | 16 Pagina's