Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De EG en ons voor-oor-deel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De EG en ons voor-oor-deel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de gratie van welwillende nationale regeringen beschikt de Europese Gemeenschap (EG) over een stuk supranationale macht op economisch gebied. LET WEL: bij de gratie van. . . én op basis van unanieme beslissingen. Maar de (economische) samenwerking mag nooit zover gaan, dat de nationale zelfstandigheid in het gedrang komt. Aldus dhr. W. Büdgen in de vorige Banier.

De Nederlandse economie heeft een enorme verandering ondergaan door het lidmaatschap van de EG. Ondanks een aantal negatieve kanten, kunnen we die veranderingen uiteindelijk grotendeels positief te beoordelen voor de Nederlandse economie. De voor- en nadelen precies uitrekenen is onmogelijk. We volstaan met enkele hoofdlijnen.

ROND DE WIEG VAN DE EG

De eerste stap naar de huidige EG is in 1951 gezet met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de Benelux. De EGKS is een voorbeeld van sectorgewijze economische integratie: een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal. Dankzij de EGKS komt West- Duitsland (dat onze grootste handelspartner wordt) weer op krachten. Anderzijds kan Nederland met steun van de EGKS de achtergebleven industrialisatie ter hand nemen.

In de Benelux gaat het om algemene economische samenwerking. Zo kunnen wij tussen 1948 en 1952 snel en doeltreffend inspelen op het Marshallplan. Daardoor komen de Amerikanen ten onzent royaal over de brug met hun toewijzingen om de wederopbouw mogelijk te maken. Het opruimen van handelsgrenzen tussen de Beneluxlanden komt sterk ten goede aan de onderlinge handel.

Door de Beneluxervaringen gaat de EGKS naar meer smaken. Het initiatief voor de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) komt dan ook van Beneluxzijde. Bij het uiteindelijke verdrag legt Nederland zich een beetje tandenknarsend

neer. Als de EEG in 1958 in werking treedt, is Nederland een goedkoopteeiland. Onze economische ontplooiing gedurende de jaren 60 en 70 is voor een groot deel te danken aan de succesvolle opbouw van de Euromarkt. Sinds 1967 spreken we van de Europese Gemeenschap (EG), waarin de EGKS, de EEG en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) ondergebracht zijn.

DE VLEUGELS VAN DE NEDERLANDSE UITVOER

Het opengaan van de Euromarkt betekent een beslissende wending in onze handelsbetrekkingen. We kunnen daar onze gang gaan tegen voordeliger voorwaarden dan niet-gebonden landen. Niet alleen kan de Nederlandse industrie zich nestelen, maar ook de landbouw krijgt nieuwe kansen, die voortvarend worden aangegrepen.

Sinds onze opkomst als handelsland hebben we altijd met onze rug naar het Europese vaste land gelegen en met het gezicht naar de zee. Dat verandert met de EG. Voor onze goederenproduktie wordt het vasteland van Europa verreweg het belangrijkste afzetgebied. On­

ze handelsvloot is in de oorlog goeddeels vergaan en de uiterst belangrijke economische betrekkingen met Nederlands-Indië bestaan niet meer. De omwending naar het vasteland betekent voor onze uitvoer, dat er in 30 jaar meer veranderd is dan in de daaraan voorafgaande 300 jaar, hetgeen hoogstzelden voorkomt. In 1982 bedraagt het aandeel van de EG 72% van onze totale uitvoer.

Economisch zijn we nauw verbonden met het sterkst groeiende land van de EG, namelijk de Bondsrepubliek. West-Duitsland is min of meer gekomen in de plaats van Engeland, ons belangrijkste vooroorlogse afzetgebied. Van Nederlandse zijde is steeds met klem aangedrongen op toelating van Engeland tot de EG. Als dat in 1973 gebeurt, blijkt Engeland een tweederangs industrieland en wordt onze uitvoer naar dit land nooit meer wat het was. Als we aan Engeland waren blijven hangen, zou het met ons veel slechter zijn gegaan.

Het in zeker opzicht verkeerde gezelschap waar we in 1958 bij terecht kwamen, blijkt achteraf voor de stimulering van onze economische groei een goed gezelschap. Italië en zelfs ook Frankrijk dragen daaraan bij. Frankrijk is zelfs een belangrijker afzetgebied dan Engeland geworden.

GEEN GEMEENSCHAPPELIJK VERVOERSBELEID

De overeenkomst van de EG voorziet niet in een uitgewerkt gemeenschappelijk vervoersbeleid. Hoewel daartoe toezeggingen liggen, is vrijwel alles open gelaten. Men wilde snel tot zaken komen en dacht: dat lukt wel als we er eenmaal voor gaan zitten. Ben je over de hand, dan ben je over de staart. De strijd om een gemeenschappelijke vervoerspolitiek begon al binnen de EGKS.

Er is toch vrij vervoer van goederen binnen de EG? De internationale wegvervoerders ondervonden onlangs in Frankrijk en aan de grens van Italië aan den lijve, dat de praktijk nog altijd heel anders is dan de schone theorie. Een echte gemeenschappelijke vervoersmarkt is er nog steeds niet.

In de oorspronkelijke EG is Nederland het enige land met een belangrijke uitvoer van vervoersdiensten: met name binnenvaart en wegvervoer. Voor de andere is het vervoer hoofdzakelijk een kostenpost. In een land dat als Nederland ten dele van vervoer moet leven, is het vervoer een bedrijfstak net als alle andere sectoren. Daartegenover gebruikt W.-Duitsland de vervoerstarieven als instrument van economische politiek, ten bate van andere sectoren.

DE INDUSTRIE MAAKT HET

In de 19e eeuw blijft Nederland de aansluiting missen met de industriële ontwikkeling van de westerse wereld. Industrie is voor ons niet zo nodig dankzij winstgevende economische betrekkingen met onze koloniën. Ons zwaartepunt ligt dan bij handel, vervoer en landbouw. En de industrie die er in deze tijd is, betreft dan veelal veredelingsindustrie. Zo „freewheelen" wij lang en misschien gelukkig op voornamelijk andere grondslagen dan een vooraanstaande en hoogontwikkelde industrie.

Mede dankzij de EGKS verandert dat in de jaren 50. Steenkool ontpopt zich als een belangrijke grondstof voor de chemische industrie (Staatsmijnen). Men heeft de smaak te pakken en de petrochemische industrie wordt uit de grond gestampt. De invlechting in de Euromarkt gaat zonder problemen en geeft zelfs grote vaart aan de uitvoer. Het open gaan van de Euromarkt zweept echter niet alleen onze uitvoer, maar ook onze lonen op. Die zijn zelfs doorgeschoten.

De rokende schoorstenen van het Waterweg-gebied worden Nederlands trots. Vogels en bloemen worden er blijmoedig aan opgeofferd. Onze buurlanden laten ons uit het oogpunt van dit milieubederf ook niet ongemoeid. Wij liggen aan de mond van grote rivieren en dit ontaardt grotendeels tot een ligging aan de mond van grote riolen. Ook het door velen onderschatte probleem van de zure regen kan alleen met een Europees beleid worden opgelost; onderwerpen van binnenlandse politiek met een Europese dimensie.

LANDBOUW ONDANKS EN DANKZIJ DE EG

Landbouw brengt levensnoodzakelijke produkten voort en is sterk afhankelijk van weersinvloeden. Juist omdat het om levensnoodzakelijke produkten gaat, groeit de vraag minder snel dan de inkomens. De landbouwmarkt van de EG is in hoge mate afgeschermd van de wereldmarkt. Op de binnenmarkt worden de prijzen van de boeren voor de meeste produkten kunstmatig op peil gehouden. Hier­ door is hun inkomen gegarandeerd. Echter, door deze garentie kunnen de minst efficiënte boeren in de EG hun produktie onder de beschermende paraplu van de garantieprijzen uitbreiden. Dit benadeelt de besten. Vanouds heeft Nederland , , op iedere vierkante decimeter reeds een kip en op iedere vierkante meter een varken". Maar waar de landbouw minder intensief bedreven wordt, kan er nog veel bij. Door de hoge kwaliteit en de beheersing van de afzetkanalen is de Nederlandse voorsprong zo groot geweest, dat zij niet meer ongedaan te maken viel. Vandaar: ondanks de gemeenschappelijke markt; maar ook dankzij. Een groot deel van de Nederlandse uitvoer bestaat immers uit bederfelijke produkten, die naar hun aard zijn aangewezen op uitvoer naar landen dichtbij.

Het garanderen van hoge prijzen aan boeren in de EG kost zo'n ƒ 40 miljard of wel 2/3 van de beschikbare financiële middelen. De voeding van dit garantiefonds gebeurt vooral uit heffingen op ingevoerde landbouwprodukten aan de buitengrenzen. Die worden nog vooral betaald door Engeland en West- Duitsland, zodat Nederland er het meest van overhoudt. Toch gaat er nu wat gebeuren aan de melkplas en de vleesberg. Zonder EG maatregelen zou de overschotproduktie rustig doorgaan. Dat leidt tenslotte tot een situatie, waarin de laatste het licht uitdoet en zegt: dat was dan de EG en de voorlaatste was de (Nederlandse) land- en tuinbouw.

Voor de Nederlandse consument heeft de prijspolitiek tot gevolg, dat hij iets meer moet betalen voor zijn voedsel; meer dan de wereldmarktprijzen. Daar staat echter een geleidelijker verloop van de prijzen tegenover. Sterke stijgingen, zoals een aantal jaren geleden van de koffieprijs, zijn bij de Europese produkten niet mogelijk. Tussen 1973 en 1976 (de eerste jaren van de huidige EG) is het prijsindexcijfer van de voeding slechts van 125 tot 158 gestegen. Ter vergelijking: de totale index van de gezinsconsumptie steeg van 130 tot 170.

SAMENVATTEND

Onder de verjaardagskoffie, niet al te zeer gehinderd door feitenkennis, willen we nog wel eens klagen over de rampen die de EG over ons land bracht. Die peperdure administratie van de EG leidt tot bankroet, heet het dan. De hier geschetste hoofdlijnen overziend, is er reden om de EG als gunstig te beoordelen wat betreft de voordelen voor de Nederlandse economie. Overigens blijkt uit de aanhef van dit artikel, dat de SGP-visie op de EG BEPAALD ANDERS IS DAN DE ARCHITECTEN

VAN EEN VERENIGD EUROPA ALS PARADIJS VOOR OGEN STAAT. De SGP-visie verschilt ook van wat de EVP (het Europees •CDA)"'wil. Daarover in een volgend artikel meer.

dr. R. Seldenrijk, Zeist.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Banier | 24 Pagina's

De EG en ons voor-oor-deel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Banier | 24 Pagina's