Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrede en voorspoed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrede en voorspoed

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. G. Blom, Meerkerk

Het land was stil en er was geen oorlog. 2 Kronieken 14:6m Zo bouwden zij en hadden voorspoed. 2 Kronieken 14:7b.

Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën. Dit is een woord dat ook in onze dagen nog van grote betekenis is. Daarin wordt voorgesteld in welke weg de zegen des Heeren is te verwachten en in welke weg de ondergang dreigt, ja zeker komt. Dat geldt alle volken en ook elk mens, Er is in onze dagen schier geen plaats meer voor het woord des Heeren. De mens heeft gemeend zich te kunnen redden zonder God. En overal is onrust, ramp en nood. Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen, maar wie op Hem betrouwt, op Hem alleen, ziet zich omringd met Zijn weldadigheen. Dat laatste vraagt nu onze aandacht. Overal is nood, ons land verkeert in nood. Er is veel lichamelijke en nog veel meer geestelijke nood. Er zijn vele tegenheden en moeiten. De vragen kunnen zich vermenigvuldigen.

De levensgeschiedenis van Asa, de koning van Juda, kan ons tot lering zijn. Het was in zijn dagen in godsdienstig opzicht treurig gesteld, maar deze jonge koning trad op als reformator en de Heere was met hem.

Asa volgde zijn vader Abia op. De dagen van David lagen al ver in het verleden. In David heeft de Heere een koning gegeven naar Zijn hart. Hij had alle vijanden overwonnen en het volk theokratisch geregeerd en zo was hij het volk tot zegen geweest. De tempel werd gebouwd. De Heere woonde in het midden van Zijn volk. Er was grote bloei en welvaart. Maar toen was de afwijking van de Heere begonnen. De koning was zelf van de Heere afgeweken en het volk was daarin gevolgd. Dat is iets wat we in de geschiedenis steeds terugvinden. Er zijn vrome vorsten geweest, die voor het volk het beste hebben gezocht. Daaraan hebben wij in de middellijke weg nog onze Heidelbergse Catechismus te danken. Er zijn ook vorsten en regeringen geweest, die het volk hebben afgevoerd van de rechte weg. We zouden kunnen vragen of er in onze dagen nog wel regeringen zijn die rekening houden met Gods Woord en Wet. Toen de afwijking begonnen was bleven de gevolgen niet achterwege. Het land werd in tweeën gescheurd. Het huis van David behield slechts twee stammen. Rehabeam, de opvolger van Salomo, week hoe langer hoe verder af. Hij had een Ammonitische moeder. Hij regeerde zeventien jaren. Daarna kwam diens zoon Abia aan de regering.

Deze kwam eens in een veldslag tegen Jerobeam, de '*koning van Israël, in nood. Het leger van Juda riep tot de Heere. De Heere gaf uitkomst. De koning hield nog rekening met de Heere, maar zijn hart was niet oprecht voor Hem. De Heere was echter nog lankmoedig. Om Davids wil. Dat mogen we ook nu niet vergeten. De afwijking is groot, de zonde is vermenigvuldigd en toch spaarde de Heere nog, toch gaat Gods werk nog door. Hij laat Zijn zon schijnen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Alleen ter wille van Christus. Een andere oorzaak is er niet.

Nu komt er geen reformatie meer. Nu is het einde nabij. Zo kunnen we denken, maar we moeten voorzichtig zijn. Wie had kunnen denken dat er na goddeloze koningen weer een koning zou komen die het volk zou terugroepen tot de Heere en Zijn wegen en inzettingen? Dat achten we in onze dagen helemaal uitgesloten. Stel u voor, dat er een andere wetgeving zou komen. Het volk zou worden teruggeroepen tot de wet des Heeren. Alles wat daarmee in strijd is zou worden afgebroken. Dus geen abortus meer, geen zondagsontheiliging, geen openbare onzedelijkheid, geen euthanasie, geen. . . . Maar daartegenover een wandel in de wegen des Heeren. Voor de Heere zou dit toch niet te wonderlijk zijn?

Dat hadden de getrouwen in Juda en Benjamin na voorafgaande goddeloze koningen niet kunnen verwachten, maar de Heere gaf in Asa een godvruchtige koning. Asa was nog jong toen hij aan de regering kwam. Hij was onervaren. Het was een moeilijke tijd. Maar hij vreesde de Heere en dat was beslissend. We lezen dat hij deed wat goed en recht was in de ogen des Heeren. En ook, dat zijn hart volkomen met de Heere was al zijn dagen. Dat zegt veel. Er was nog veel gebrek in Asa en onder het volk gebleven, maar Asa was oprecht aan de Heere verbonden.

Deze jonge koning ging niet voort in de weg van zijn vader en grootvader, maar door een andere Geest gedreven ging hij reformeren. Hij deed alles wat hij kon om de afgodstempels af te breken. Hij wekte op tot wederkeer tot de Heere en hij zeide, dat zij de Heere, de God hunner vaderen, zouden zoeken en dat zij de wet en het gebod zouden doen.

Hij deed verder alles tot bevestiging van het land door een geoefend leger en de bouw van vestingen. De Heeie begiftigde hem met wijsheid en maakte hem voorspoe dig. Er was een wisselwerking. Omdat Asa de Heere vreesde maakte de Heere hem voorspoedig: er was geen oorlog, maar vrede en er kwam grote welvaart. Anderzijds: omdat de Heere vrede gaf kon Asa voortgaan met het nemen van maatregelen tot welzijn van het volk.

De Heere gaf Asa rust. De Heere werkte alles zelf in het hart van Asa en onder het volk, maar Hij schreef het aan Asa toe. Wat Asa deed was de Heere welbehagelijk en zo kan Hij het volk zegenen.

We moeten het verband vasthouden tussen het vrezen van de Heere in de rechte zin van het woord en de zegen die daaraan verbonden is. In de weg van afwijking van de Heere is alleen ondergang te verwachten. Dat geldt elk land en de hele wereld en elk mens.

Daarom moeten we letten op wat we hier lezen. Dat deed Asa ook en hij vestigde er de aandacht van het volk op: wij hebben de Heere onze God gezocht, wij hebben Hem gezocht en Hij heeft ons rondom henen rust gegeven.

Zou de Heere dat nu ook nog niet kunnen doen? Ja, dat ligt wel bij land en volk, bij ons allen verzondigd, maar Hij zou het kunnen doen om Zijns Naams, om Christus wil. De Heere zou er zelf in worden verheerlijkt en het zou ons tot zegen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 1984

De Banier | 24 Pagina's

Vrede en voorspoed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 1984

De Banier | 24 Pagina's