Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

stemmen over stemmen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

stemmen over stemmen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De interpellatie-Den Uyl over de uitlatingen van minister van financiën Ruding in „het Vrije Volk" leverde toch nog iets positiefs op: een voor geïnteresseerden in het functioneren van het Nederlandse parlement boeiende discussie. De centrale vraag die om een antwoord vroeg was: wanneer dient gestemd te worden over een ingediende motie?

De zaak was deze. Tijdens de interpellatie diende PvdA-leider Den Uyl een motie in. De tekst van die motie luidde: „De Kamer, gehoord de beraadslaging; overwegende, dat de minister van financiën in een interview in Het Vrije Volk de aansprakelijkheid voor het voortduren van werkloosheid in aanzienlijke mate bij de werklozen zelf heeft gelegd; overwegende, dat daarmede aan de werklozen op onaanvaardbare wijze onrecht is gedaan; betreurt deze houding van de minister van financiën, en gaat over tot de orde van de dag".

In de toelichting gaf de oppositieleider duidelijk te kennen hoe zijn motie opgevat diende te worden. , , De motie die ik de Kamer voorstel heeft nadrukkelijk de bedoeling de minister uit te nodigen zijn biezen te pakken", aldus Den Uyl. Met andere woorden: Ruding moet weg. Via de minister van financiën veroordeelde Den Uyl het hele kabinetsbeleid. De motie-Den Uyl was een motie van wantrouwen.

WEERSTAND

Nadat alle partijen die dat wensten het woord hadden gevoerd stelde Kamervoorzitter Dolman voor de beraadslaging te sluiten en „aanstaande dinsdag over de moties te stemmen". Dit voorstel nu stuitte op grote weerstand bij de woordvoerders van de regeringspartijen. Zowel CDA-leider De Vries als WD-fractievoorzitter Nijpels pleitten ervoor de stemming direct te doen plaatshebben. Het gevolg was een interessante discussie over het moment waarop de motie-Den Uyl in stemming gebracht zou moeten worden.

Op het eerste gezicht had het duo Den Uyl-Dolman sterke papieren. In het verleden was het normaal dat stemming over een motie plaatshad direct na de afhandeling van het desbetreffende onderwerp. Uitstel vond slechts zelden plaats. Eén van de Kamervoorzitters van voor de Tweede Wereldoorlog verklaarde dat het uitstellen van de stemming „een insluipsel" is, slechts bij wijze van uitzondering toegestaan.

Deze regel sluit nauw aan bij de tekst van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Daarin wordt bepaald: „De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de Kamer besluit haar later te doen geschieden." De strekking van dit artikel laat er geen twijfel over bestaan dat directe stemming regel moet zijn en uitstel uitzondering.

Zo is de theorie, en zo was jarenlang de praktijk. Gaandeweg is evenwel een andere gewoonte ingeburgerd geraakt. Steeds meer werd ertoe overgegaan stemmingen over moties, maar ook over amendementen en wetsontwerpen vooruit te schuiven naar een vast tijdstip. Daar is veel voor te zeggen. Alleen al het praktische feit dat niet alle kamerleden op ieder moment in de buurt (kunnen) zijn om aan stemmingen te kunnen deelnemen pleit ervoor een bepaald uur hiervoor uit te trekken. Derhalve brengt de tegenwoordige Tweede Kamer iedere dinsdagmiddag door met stemmingen over allerlei onderwerpen. De weekagenda van de Kamer vermeldt steevast na agendapunt 1 (Regeling van de werkzaamheden) een hele reeks van stemmingen.

PARLEMENTAIR GEBRUIK

Welnu, op dit parlementaire gebruik beriep Kamervoorzitter Dolman zich toen hij voorstelde de stemming over de motie-Den Uyl te verplaatsen naar dinsdag. Hij zei: „Mijn bestendig beleid is voor te stellen om op dinsdag te stemmen, tenzij mij van de zijde van de eerste indiener van de motie (. . .) het verzoek bereikt op een ander tijdstip te stemmen. Dus: in tegenstelling tot vroeger jaren is directe stemming uitzondering geworden en uitstel regel. Den Uyl beriep zich hierop.

CDA-leider De Vries nam hiermee geen genoegen. Hij stond erop de stemming onmiddellijk te doen plaatshebben. „Deze Kamer moet op dit moment helderheid verschaffen over de staatsrechtelijke verhouding tussen de minister en de Kamer", aldus De Vries. De WD-er Nijpels voegde daaraan toe: „Nu is aan de orde het oordeel van deze Tweede Kamer over de motie van wantrouwen. Daarover moet nu en onmiddellijk worden gestemd." Tevenover het parlementaire gebruik stelden de leiders van de regeringspartijen het Reglement van Orde dat in feite bepaalt dat de Kamer zelf haar eigen orde vaststelt. Later gaf Kamervoorzitter Dolman dit volmondig toe toen hij zei: „De Kamer heeft op elk moment de orde in eigen hand." Volkomen terecht.

MINISTERRAAD

Toen Den Uyl voorvoelde dat hij deze slag ging verliezen voerde hij twee argumenten aan om zijn „gelijk" aan te tonen. Hij vroeg om het oordeel van de minister-president (die op dat moment in Koeweit vertoefde). Den Uyl; „Ik vind het ondenkbaar dat men op die manier een motie die uitzonderlijk is (...) niet tot voorwerp van beraad in de ministerraad zou maken. Wij hebben het recht hierover ook het oordeel van de minister-president te vernemen." „De vraag is aan de orde of het kabinet aan aanvaarding van de motie consequenties verbindt, dan wel of bij aanvaarding van de motie het tot een ministerscrisis beperkt blijft." Het oordeel van de minister-president. In de parlementaire geschiedenis zijn verschillende voorbeelden aan te wijzen van moties die later in stemming zijn gebracht vanwege het politieke gewicht dat eraan gehecht werd. Daar kunnen gegronde redenen voor zijn.

Als bijvoorbeeld niet zeker is of de aanneming van een motie vérgaande poUtieke gevolgen heeft is het zinvol eerst het oordeel van de regering af te wachten. In dit geval lagen de kaarten evenwel duidelijk op tafel. Premier Lubbers had zijn minister van financiën niet laten vallen. Dat was genoegzaam bekend. Daar komt nog bij dat Den Uyls motie, gezien ook de toelichtende opmerkingen, het hele kabinetsbeleid afkeurde. Er is echt niet veel fantasie voor nodig te weten hoe de premier zou hebben geadviseerd. Een beroep op het oordeel van de premier miste daarom iedere grond.

DE KAMER

Vervolgens beriep de PvdAfractieleider zich op het feit dat hijzelf als indiener van de motie het recht heeft te bepalen wanneer er gestemd moet worden over „zijn" motie. Ook dit argument is niet steekhoudend. Het is niet de indiener van de motie die hierover beslist, maar de Kamer. Staatsrechtelijk bezien spreekt de motie een wens van de Kamer uit, en niet het verlangen van één of meerdere kamerleden. Daarom begint iedere motie met de formulering: „De Kamer, gehoord enz...." Hetzelfde geldt voor het interpellatierecht. Eén lid moge dan het woord voeren, hij of zij doet dat namens de hele Kamer. Het is geen loze kreet wanneer in het Reglement van Orde gezegd wordt dat degene die wil interpelleren daartoe eerst verlof moet vragen aan de Kamer. En wanneer aan het eind van een interpellatie de voorzitter de minister dankt voor de verstrekte inlichtingen doet hij dat namens de gehele Kamer. Ook hier bleken de argumenten van de oppositieleider niet onderbouwd te kunnen worden.

STEMMINGEN

Het resultaat van de discussies was dat met alleen PvdA, D'66, CPN, PPR, PSP en de groep Scholten-Dijkman voor. Daarna kwam de opvatting van De Vries aan de orde. Dit voorstel werd aangenomen. Hierna stemde de Kamer over de motie-Den Uyl waar het allemaal om begonnen was. Ze werd verworpen. Menno de Bruyne. Kamervoorzitter Dolman de twee tegenstrijdige visies over het moment van stemming neerlegde in twee voorstellen die hij aan de Kamer voorlegde. Allereerst kwam de opvatting van Den Uyl in stemming om de beraadslaging niet te sluiten maar te schorsen tot dinsdag. Het voorstel werd verworpen

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1984

De Banier | 24 Pagina's

stemmen over stemmen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1984

De Banier | 24 Pagina's