Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kandidatenlijst Tweede Kamer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kandidatenlijst Tweede Kamer

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste paar jaar is er in de partij ruime aandacht voor de top van de kandidatenlijst. Wij herinneren ons de commotie rondom de derde plaats van ir. Van der Vlies in 1981 en de daarop volgende voorkeursactie voor mr. Holdijk, die op no. 4 stond. Ook de aanwijzing van ir. Van der Vlies als lijsttrekker voor de verkiezingen van 1986 is niet bepaald onopgemerkt aan de partij voorbijgegaan.

Het zou niet mogelijk zijn dat er bij de kiesverenigingen niet zo zwaar aan getild werd wie er op de 5e, 6e en 7e plaats zullen komen. Toch is dat ook erg belangrijk. En dat om twee redenen:

Ten eerste bestaat er in de SGP de neiging om iemand, die op de kandidatenlijst staat, daar te handhaven en in de loop der jaren te doen klimmen. Dat ir. Van der Vlies in 1981 op no. 3 kwam is mede daaruit te verklaren, dat hij in 1977 no. 4 stond: hij schoof gewoon op. Een beetje extreem gezegd: een jeugdig kandidaat op no. 7 of 8 mag er op rekenen dat hij op een gegeven moment aan de beurt is voor een kamerzetel.

Overigens kennen wij ook de snelle klimmers op de lijst: ir. Van der Vlies deed zijn intrede in 1971 als no. 8; een jaar later, november 1972, was hij geklommen tot no. 4.

INVALLEN

Maar een andere mogelijkheid die het belang van de nummers 4 tot en met, zeg, no. 8 onderstreept, is de mogelijkheid van het tussentijds invallen. Ook dat gaat soms sprongsgewijs.

Toen bij de verkiezingen in maart 1959 ds. M. A. Mieras te Krimpen a/d IJssel de 6e plaats op de kandidatenlijst innam, zullen noch hij, noch degenen, die hem daar gekandideerd hadden, gedacht hebben dat hij precies twee jaar later hd van de Tweede Kamer zou zijn. Toch gebeurde dat. Hoe? Wel, op 4 maart 1961 overleed ds. P. Zandt. Als zijn opvolger werd aangewezen no. 4 op de kandidatenlijst, ds. Dorsman te Staphorst, die echter bedankte. Vervolgens werd aangewezen ir. Fokker te Eindhoven. Na enige weken bedankte ook hij. De Banier van 8 juni 1961 meldde toen dat ds. Mieras de plaats van ds. Zandt had ingenomen. Wat in die tijd kennelijk het geval was lijkt ook nu zeer wel mogelijk, n.l. dat lang niet alle kandidaten op de lijst ook werkelijk het kamerlidmaatschap ambiëren. Toch lijkt het mij toe dat de partij, althans wat de eerste, zeg, 10 nummers op de lijst betreft daar wel van uit gaat.

Als er echter kiesverenigingen zijn, die zich hiervan willen vergewissen, wil het mij niet onredelijk voorkomen als zij, alvorens zij de desbetreffende personen hoog op de lijst kandideren, hun de expHciete vraag stellen: „Geachte heer X., zou U ons willen mededelen of U een eventuele benoeming als lid van de Tweede Kamer zou aanvaarden? "

ONZEKER

Nu zou het voor degenen aan wie dit gevraagd werd ook weer niet gemakkelijk zijn om op die vraag eenduidig te antwoorden. Een Tweede Kamer-lidmaatschap is in onze tijd geen sinecure. Het is een weliswaar goedbetaalde, maar ook een zeer zware en veeleisende betrekking, waarvan het geen wonder is als mensen er van afzien. In veel gevallen vandaag de dag moet je er een, misschien ook goede, betrekking voor opgeven, mogelijk verhuizen, en wat krijg je er voor terug?

Een baan die erg onzeker is. Neem het geval datje een restzetel gaat bezetten. Een volgende Tweede Kamerverkiezing hoeft maar iets ongunstiger uit te vallen en je bent je baan kwijt. En dat kan al na een jaar zijn. Voorjaar 1971 waren er verkiezingen, en in november 1972 weer. Zo was het ook in 1981 en 1982. Het zal niet moeilijk zijn namen te noemen van personen, die van hun leven maar één jaar kamerUd geweest zijn.

Vervolgens moet elk kamerlid maar afwachten of hij een volgende keer weer gekandideerd wordt. Zoals we zojuist constateerden is de SGP in dit opzicht geen „grillige" partij. Maar als je b.v. als no. 6 op de lijst onverwachts zou moeten invallen zoals ds. Mieras in 1962 ^) zou je er toch echt van doordrongen moeten zijn dat je invaller was en naar alle waarschijnlijkheid een volgende keer niet wéér op een verkiesbare plaats zou komen. Die verkiesbare plaatsen immers zijn er voor de SGP maar drie en bij de aanwijzing daarvoor moeten we in onze partij nu eenmaal rekening houden met een heel belangrijke factor, n.l. de kerkelijke verdeelsleutel. Het lijkt mij zeer gewenst als wij deze zaken in de kiesverenigingen ernstig overwegen als straks in de herfst de kandidatenlijst worden samengesteld. Laat ons bedenken dat het om mensen gaat, en niet om pionnen op een schaakbord.^)

Voorlichtingssecretaris.

^) Toen ds. Mieras van 1961 tot 1963 kamerlid was geweest, kwam hij bij de verkiezingen van 1963 op no. 4 op de lijst. DE BANIER van 30 mei 1963 vermeldt dienaangaande: „Ds. Mieras verklaarde dat de 3e plaats aan een Hervormde diende te worden toegekend." Dat werd dan ds. Abma. Burgemeester Kodde stond bij die verkiezingen no. 2 en werd derhalve ook weer kamerlid.

In september 1963 echter moest hij wegens gezondheidsredenen bedanken. Ds. Mieras viel nu weer voor hém in.

In 1967 kwam ds. Mieras opnieuw op de 4e plaats. Nu had hij voor zich staan ir. Van Dis, ds. Abma en ir. Van Rossum. In de daaropvolgende parle­ mentaire periode behoefde er geen beroep op invallers te worden gedaan. In 1971 werd ds. Mieras niet meer gekandideerd.

^) Na afsluiting van dit artikel bleek mij dat de hierin aangedragen gedachten niet nieuw zijn. In het verslag van de vergadering van de provinciale vereniging Zuid-Holland van 4 dec. 1976, opgenomen in DE BANIER van 6 jan. 1977, trof ik de volgende passage aan:

Belangrijkste punt van de vergadering was ongetwijfeld het vaststellen van de door de provincie uit te brengen groslijst voor de verkiezingen van de Tweede Kamer. De door de kiesvereniging in Zuid-Holland gewenste volgorde van personen op de kandidatenlijst werd zonder wijziging overgenomen. Wel sprak de provinciale vergadering eenstemmig als haar mening uit dat de eerste acht personen van de definitieve kandidatenlijst vooraf zullen moeten verklaren, dat zij bij eventuele benoeming deze benoeming ook zullen aanvaarden. Dit geldt uiteraard niet wanneer niet te voorziene persoonlijke omstandigheden een benoeming onmogelijk zouden maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1985

De Banier | 24 Pagina's

Kandidatenlijst Tweede Kamer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1985

De Banier | 24 Pagina's