Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De actualiteit van Groen van Prinsterer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De actualiteit van Groen van Prinsterer

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij beleven een tijd, waarin vele ingrijpende zaken aan de orde zijn. Dat geldt voor het kerkelijke, het maatschappelijke alsook het politieke en staatkundige terrein.

Er zijn thans ontwikkelingen gaande die van fundamentele betekenis zijn voor de samenleving in haar geheel. Voorbeelden behoeven nauwelijks te worden genoemd; erg actueel zijn de discussies rond het euthanasie-vraagstuk en de zgn. anti-discriminatie wetgeving. Zaken, waarbij zeer wezenlijke waarden in het geding zijn.

Zonder overdrijving kan worden gesteld, dat hierbij de toekomst van het volksdeel dat nog overeenkomstig Gods Woord wenst te leven, ten nauwste betrokken is.

Twee gevaren zouden zich onder deze omstandigheden kunnen voordoen. Enerzijds een gevoel van machteloosheid, waarbij in feite de handen slap blijven hangen omdat de vloedgolf van het anti-christelijk denken toch niet meer te stuiten zou zijn.

Anderzijds een sterk pragmatisch gericht activisme vanuit de gedachte „redden wat er nog te redden valt." Beide reacties zijn op zich zeer begrijpelijk. Wat echter meer dan ooit nodig is, is duidelijke, principieel belijnde stellingname op alle terreinen en plaatsen, waar de mogelijkheid daartoe nog bestaat. Daarom is een voortdurende bezinning in het licht van de vragen van deze tijd noodzakelijk.

Het is om deze reden, dat ik graag de aandacht vraag voor de figuur van Groen van Prinsterer.

Naar mijn stellige overtuiging heeft deze markante staatsman uit de vorige eeuw ons juist in de huidige tijd veel te zelggen. Irj deze korte beschouwing wil ik enkele facetten wat nader belichten.

Uiteraard is dit niet de plaats, om uitgebreid in te gaan op zijn leven en werk o.a. als staatsman en historicus. Voor velen heeft Groen van Prinsterer heden ten dage geen actuele betekenis meer, en behoort hij hoogstens nog thuis in de geschiedenisboeken. In onze kringen heeft men gelukkig meer waardering voor zijn opvattingen. Toch vrees ik, dat ook onder ons de bekendheid met het werk van Groen niet al te groot is. Ook van hem zou wel eens kunnen gelden: „Veel geprezen, maar weinig gelezen".

Om verschillende redenen is dit te betreuren. In de eerste plaats zijn veel verschijnselen, die zich in de huidige tijd openbaren, niet goed verklaarbaar zonder de opvattingen van Groen van Prinsterer te kennen. Er is, terecht, wel gesteld, dat de huidige politieke en staatkundige verhoudingen in Nederland niet te begrijpen zijn zonder Groen. Hij heeft een invloed op de ontwikkelingen gehad, die de macht en het getal van zijn aanhang verre te boven ging. Hij wordt immers vaak getypeerd als een generaal zonder leger. Ook Groen zelf leefde in een cruciale tijd. Zijn meest bekende werk „Ongeloof en Revolutie" verscheen in 1847, één jaar voor het „Revolutiejaar" 1848.

Ontwikkehngen, waarvoor Groen in de vorige eeuw met welhaast profetische visie waarschuwde, gaan zich thans ten volle verwerkelijken.

De grote kracht van Groen lag niet in het bouwen van afgeronde stelsels. Van hemzelf is de uitspraak overbekend: „Een staatsman niet, een evangeliebelijder".

De grondlijnen van zijn denken liggen verklaard in het bekende , , Er staat geschreven, er is geschied". Vanuit deze grondgedachte heeft hij in zijn „Ongeloof en Revolutie" en vele andere geschriften principiële lijnen voor het staatkundige leven getrokken. Zoals bekend, ging het daarbij voor hem niet zozeer om de Franse Revolutie als historisch verschijnsel, maar om de beginselen die daaraan ten grondslag liggen. De wortel daarvan is immers het ongeloof, dat zich reeds in het Paradijs openbaarde.

Van daaruit trekt hij de lijnen door: uit dit ongeloof komt ten diepste voort de verwerping van elk gezag (Ni Dieu, ni maitre).

Vanuit deze visie is Groen ook een geharnast bestrijder van de leer der volkssouvereiniteit.

In feite heeft Groen zijn gehele leven gestreden voor de doorwerking van de beginselen der Reformatie in staat en maatschappij. Dit bepaalde met name zijn opstelling in de strijd om het Christelijk karakter van ons onderwijs.

NEUTRALE STAAT?

Aanvaardde Groen de gedachte van de neutrale staat? Velen gaan hiervan uit, mijns inziens ten onrechte. Ten principale heeft Groen van Prinsterer het ideaal van de christelijke staat nooit losgelaten, zij het dat hij met name na de aanvaarding van de onderwijswet van Van der Brugghen in tactisch opzicht een zwenking heeft gemaakt. In de laatste periode van zijn leven heeft hij echter zijn oude ideaal nogmaals duidelijk beleden.

Ik wijs hier o.a. op de zeer waardevolle beschouwingen van Van der Zwaag in diens recente boek „Om de schat van Christus' bruid", waarin hij een heldere schets geeft van de verschillende geestesstromingen in de vorige eeuw en hun doorwerking in het heden. Dit thema is nadere bestudering overigens meer dan waard Ik denk in dit verband aan de opvattingen van Dr. W. Aalders (o.a. diens „Luther en de angst van het Westen"). Deze voert een indringend pleidooi voor het behoud van de rechtsstaat en baseert zich daarbij vooral op de 2- rijken leer van Luther. Hij neemt duidelijk afstand van de theocratische gedachte van Calvijn en van de toepassing van art. 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in de praktische staatkunde. Hij meent zich hierbij te kunnen beroepen op Groen van Prinsterer, vooral in de verdere ontwikkeling van diens denken.

Naar mijn mening doet Aalders echter noch aan de opvattingen van Calvijn, noch aan die van Groen van Prinsterer voldoende recht. Het is juist Groen van Prinsterer, die beter dan wie ook, heeft aangetoond, dat neutraliteit op staatkundig terrein onmogelijk is.

Voortdurend heeft hij met klem er op gewezen, dat als het Woord niet meer als norm fungeert, de autonome mens zelf tot norm wordt. De doorwerking van het ongeloof zou volgens Groen onvermijdelijk leiden tot een mensgericht humanisme als staatsgodsdienst. En zijn wij daarmee niet precies bij de kern van de problemen van heden? Juist in deze tijd zien wij de door Groen als afschrikwekkend perspectief geschetste ontwikkeling in de richting van een anti-christelijke staat zich in volle omvang aftekenen.

DE BEDREIGDE RECHTSSTAAT

De ontwikkeling in de richting van de verzorgingsstaat, welke zich de afgelopen periode heeft voltrokken, heeft geleid tot een geweldige groei van de overheidsbemoeienis op vele terreinen. Daarmee gepaard ging een zeer sterke uitbreiding van het overheidsapparaat. Een en ander heeft ook geleid tot een aantal nevenverschijnselen, waaronder de problemen m.b.t. de handhaving van het recht, waaraan ik in dit verband voorbijga.

Door dit alles is echter het karakter van onze staat als rechtsstaat sterk onder druk komen te staan. Niet voor niets werd en wordt allerwege gesproken over een crisis in de rechtsstaat. Met name degenen onder ons, die actief bij het openbaar bestuur betrokken zijn, weten dat langs verschillende wegen symptomen van deze problematiek worden aangepakt, denk aan decentralisatie, deregulering, heroverweging, privatisering e.d..

Principieel bezien Ugt de kern van de problemen rond de rechtsstaat mijns inziens bij de vraag, waar de grenzen van de overheidsbemoeienis dienen te liggen. Het inzicht, dat de overheidstaak slechts een beperkte kan zijn, ontbreekt veelal. Ook in dit opzicht is Groen uitermate actueel. „Onvermoeid heeft hij in zijn dagen gewaarschuwd en gestreden tegen staatsalvermogen en centralisatie", zoals eens terecht is uitgedrukt.

De strijd tegen het staatsalvermogen was voor hem nauw verbonden met de strijd tegen de revolutiegeest. In verschillende werken heeft Groen beklemtoond, dat de revolutionaire beginselen wel moeten leiden tot een absolute staat.

Daartegenover bepleitte hij erkenning van eigen aard en zelfstandigheid van diverse samenlevingsverbanden binnen de staat, zoals gezin en kerk.

Erkenning van de principiële beperktheid van de overheidstaak is juist ook in deze tijd van eminent belang voor het behoud van de rechtsstaat. Zo is, naast verschillende andere aspecten, een van de meest beklemmende bedreigingen van de in uitzicht gestelde anti-discriminatiewetgeving dat met de eigen aard van diverse samenlevingsverbanden geen rekening meer dreigt te worden gehouden. Zo blijkt het werk van Groen van Prinsterer ook bij actuele politieke vraagstukken uiterst relevant.

En om niet meer te noemen, wie zoekt naar de wortels van de decentralisatie, zo belangrijk voor een verantwoorde vormgeving van ons openbaar bestuur, kan niet heen om Groens visie t.a.v. „onafhankelijkheid in eigen kring". Ook dit punt vergt een afzonderlijke beschouwing.

DE KRACHT VAN HET BEGINSEL

Ik zei hiervoor reeds, dat ziende op de stroomversnelling waarin diverse ontwikkelingen zich bevinden, een gevoel van machteloosheid ons zou kunnen bekruipen. Deze situatie was ook Groen niet onbekend. Vaak stond hij als eenling, veelal onbegrepen, ook door degenen die hem het meest nabij stonden.

Hij verwachtte het echter niet van het aantal. Groen benadrukte steeds de kracht van het beginsel. Bekend is de uitspraak: „In ons isolement ligt onze kracht". Daarmee propageerde Groen niet een zich onttrekken aan deelname aan de praktische staatkunde. Integendeel. Met deze uitdrukking bedoelde hij de betekenis en de kracht van het eigen beginsel aan te geven, maar met dat beginsel trad hij naar buiten op alle fronten! Ook dat is heden ten dage van grote betekenis. Hoe dreigend de situatie er ook uit moge zien, juist dan is onze roeping om waar mogelijk de beginselen op grond van Gods Woord ook op het staatkundig terrein te laten spreken. En dan is er geen reden voor moedeloosheid. In het slot van „Onge­ loof en revolutie" wijst Groen, tegenover het ongeloof, op de kracht van het geloof dat de wereld overwint. Zo bezien, kan er toch verwachting zijn!

Hiervoor kwamen slechts enkele facetten van de betekenis van Groen van Prinsterer voor deze tijd naar voren. Ik hoop in ieder geval duidelijk te hebben gemaakt, dat Groen ons voor het heden veel te zeggen heeft. Wie in deze tijd in politiek en staatkunde beginsel­vastheid nastreeft, kan met om Groen heen en zal in hem een onmisbare bron van inspiratie vinden. Dit houdt ook in, dat Groen en diens werk onderwerp van voortdurende studie en bezinning in onze kring zullen moeten zijn. Doorwerking van de gedachten van Groen van Prinsterer zou, onder Gods zegen, stellig nog rijke vrucht kunnen afwerpen, niet alleen persoonlijk, maar ook voor de samenleving als geheel.

Mr. Dr. J. T. van den Berg

Nunspeet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 augustus 1985

De Banier | 24 Pagina's

De actualiteit van Groen van Prinsterer

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 augustus 1985

De Banier | 24 Pagina's