Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

LIBIË

De rookwolken boven Tripoli en Benghazi zijn inmiddels wel opgetrokken en langzaam maar zeker komt er ook meer zicht op de doelstellingen en gevolgen van deze Amerikaanse actie tegen het „internationale terrorisme". Voor velen kwam het bericht van de Amerikaanse actie op die dinsdagmorgen 15 april als een „verrassing". Zelfs de Nederlandse ambassade in Tripoli werd verrast! Een daar werkzame diplomaat belde door: „We lagen in diepe rust en zijn gewekt door het geluid van Amerikaanse vliegtuigen en luchtaanvallen".

Toch kon deze actie voor degenen die in de afgelopen jaren de verhouding tussen de Verenigde Staten en het Libië van kolonel Gadaffi hebben gevolgd niet werkelijk een verrassing zijn. Sinds het aan de macht komen van Gadaffi in 1969 is de verhouding tussen de Verenigde Staten en Libië snel verslechterd. Nog onder president Carter werd in 1980 de ambassade van de Verenigde Staten in Tripoli gesloten. Dit als reactie op de bestorming en het in brand steken van het ambassadegebouw door fundamentalistische moslems. In 1981 verbrak president Reagan alle diplomatieke betrekkingen met Libië. De Libische ambassade in Washington moest sluiten en het personeel werd het land uitgewezen. In de zomer van dat jaar volgde toen het eerste militaire conflict, waarbij F-14 vliegtuigen van de Amerikaanse marine twee Libische toestellen van sovjet makelij neerhaalden boven de golf van Sirte. Nog vers in het geheugen ligt het conflict in maart van dit jaar, waarbij Libië SAM-5 raketten afvuurde op Amerikaanse vhegtuigen. De Amerikanen reageerden met het bombarderen van de Libische SAM-5 basis en met het beschieten van Libische patrouilleboten. De recente actie in april met bombardementen op doelen in en rond Tripoli en Benghazi vormt zo gezien naar we moeten vrezen het, , voorlopige sluitstuk" van een verslechterende relatie en een reeks in ernst en omvang toenemende mihtaire conflicten.

Als we nagaan wat nu sinds het eind van de zestiger jaren de verhouding tussen de Verenigde Staten en Libië zo heeft vertroebeld, komen we uit bij de radicale politiek van de onberekenbare Gadaffi. Zijn machtsovername in 1969 bracht voor Libië grote veranderingen. De toen 27-jarige kolonel Moammar Gadaffi was de leider van een beweging van „vrije unionistische officieren", die koning Idris afzette en een Revolutionaure Raad vormde. In een eerste radio-uitzending werd meegedeeld dat „deze glorieuze revolutie vrijheid, socialisme en eenheid van het volk heeft bewerkstelligd en het welzijn van het volk, alsmede de verheffing van de Arabische natie ten doel heeft." De hele opzet van de militaire coup en het hier kort aangekondigde programma doen sterk denken aan datgene wat in de vijftiger jaren onder Nasser was gebeurd in Egypte. Deze Egyptische staatsman was dan ook het grote voorbeeld van Gadaffi in die dagen. Zo volgde hij Nasser in diens zogenaamde „Arabische socialisme", een synthese van de Islam met elementen uit het westers socialisme. Gadaffi bracht deze ideeën naar voren in zijn „Groene boekje", waarin hij een soort „beoeienen socialisme" predikt. Het particulier ondernemerschap werd afgeschaft, de buitenlandse maatschappijen genationaliseerd en de politieke macht kwam voor een deel te liggen bij de , , volkscomité's". In 1978 kondigde Gadaffi officieel de Volksstaat af en nam zelf de titel, , Leider van de Revolutie" aan. Evenals in de rest van de Arabische wereld treffen we ook bij Gadaffi een sterk Arabisch nationalisme aan en de droom van de Pan-Arabische eenheid. Dit laatste ideaal, dat vooral geïnspireerd is door de Islam, leidde in de Arabische wereld net zo makkelijk tot het aangaan van gezamenlijke Unies, als tot ernstige meningsverschillen over welk land uiteindelijk de leiding zou moeten geven. In concreto betekent het ook dat bij een conflict met een westers land de rijen meestal gesloten worden en men niet gauw genegen is om welke , , broeder" dan ook te laten vallen. In de loop van de jaren is Gadaffi zich zelf steeds sterker gaan beschouwen als dé grote cha- rismatische leider die het Pan-Arabische ideaal gestalte moet gaan geven, [n zijn grootheidswaanzin kwam hij zelfs tot de zogenaamde „drie-cirkeltheorie", waarbij het stelde dat Libië het centrum moest worden van de arabische wereld, de islamitische wereld en de afrikaanse wereld. De groeiende olieinkomsten in de zeventiger jaren verschaften hem de mogelijkheden om via grote wapenaankopen in de Sowjet-Unie zijn ambities wat betreft de buitenlandse poUtiek gestalte te gaan geven. Denk in dit verband maar aan zijn bemoeienis met de situatie in Tsjaad en de door hem geïnspireerde staatsgreep in Opper-Volta. Bij deze verbreiding van het hem voor ogen staande islamitische rijk moest hij natuurlijk wel in botsing komen met het westen. Overigens bevestigde dat hem weer in zijn mening dé grote strijder te zijn tegen „imperialisme, zionisme en kolonialisme"! Zo radicaliseerde zijn politiek en werden zijn standpunten en bedreigingen steeds extremer. Daarbij moest ook het christendom het ontgelden. In zijn nieuwjaarsboodschap van 1984 richtte hij zich tot de leiders van de „christelijke wereld" en daarbinnen vooral tot die van de NAVO-landen. Hij noemde het Oude en Nieuwe Testament bedrog en riep op tot lezing van de Koran om het christendom beter te begrijpen: „Lees de Koran die u genegeerd hebt vanwege uw blind chauvinisme en de misleidende Israëlische propaganda".

RADICALE HOUDING

Deze radicale houding van Gadaffi en zijn steun aan allerlei revolutionaire terreurbewegingen in de wereld hebben hem in een conflictsituatie gebracht met de Verenigde Staten, die hem beschuldigen van „export van ter­ rorisme". Het zou in dit verband een te lang verhaal worden om alle aanslagen, waarbij van Libische betrokkenheid sprake was, de revue te laten passeren! Ik herinner slechts even aan de moord op een vrouwelijke pohtieagent in Londen vanuit de Libische ambassade, aan het onderdak dat Gadaffi verleent aan de terreurorganisatie van de Palestijn Aboe Nidal en aan de bloedbaden op de vliegvelden van Wenen en Rome waarbij 19 mensen om het leven kwamen. Rond de afgelopen jaarwisseüng kondigde president Reagan economische sancties af tegen Libië. De president merkte daarbij op „omdat de politiek en de acties van de regering van Libië een ongebruikelijke en buitengewone bedreiging van de nationale veiligheid en de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten vormen." Op 1 februari werd een totale economische boycot van kracht tegen Libië door de Verenigde Staten, nadat al in januari de activa van de Libische regering bij Amerikaanse banken waren geblokkeerd. Als antwoord dreigde Gadaffi de Verenigde Staten zelf te zullen treffen met zogenaamde zelfmoordmissies. Volgens de Libische autoriteiten meldden zich hiervoor in korte tijd 10.000 vrijwilligers!

Na het militaire conflict in maart volgden toen de bomaanslagen op een discotheek in West-Berlijn en een Amerikaans verkeersvliegtuig, waarbij in totaal vijf Amerikanen om het leven kwamen. Tenslotte zette president Reagan op 15 april zijn dreigement met mihtaire actie om in daden.

Bij dit alles zal zeker ook een rol gespeeld hebben dat juist in de maanden maart en april de eerste batterijen van de door de Sowjet-Unie geleverde SAM-5 luchtafweerraketten operationeel werden. Met de toename van het aantal van deze raketten, die een bereik van ruim 240 kilometer hebben, nam de dreiging voor de Amerikaanse verkenningsvliegtuigen rond de Golf van Sirte toe. Deze raketten bestrijken immers het operatiegebied van de patrouille-en verkenningsvliegtuigen van de Amerikaanse Zesde Vloot. Vooral de Grumman Hawkeyevliegende radarstations, de ogen en oren van de Amerikanen in deze explosieve regio, zouden een gemakkelijke prooi vormen voor de SAM-5. Deze wapensystemen gaven Gadaffi het gevoel dat zijn aanspraken op de Golf van Sirte nu vanuit militaire kracht konden worden gedaan. De regering Reagan heeft echter het signaal willen afgeven dat hun militaire middelen in deze regio adequaat zijn om zo hun politieke invloed te ondersteunen en tegelijk daarmee de grenzen van Gadaffi's ambities duidelijk aan te geven. Verder was de actie bedoeld als een signaal aan de tegenstanders van Gadaffi in Libië zelf. De Amerikanen hoopten dat hun actie de voorwaarde zou scheppen om Gadaffi ten val te brengen. Via het radiostation , , Voice of America" kregen de Libiërs te horen: „Het volk van de Verenigde Staten koestert geen haat jegens Libië en zijn bevolking, maar kolonel Gadaffi is uw staatshoofd. Zolang Libiërs zijn opdrachten gehoorzamen, moeten zij tegens de consequenties daarvan dragen. Kolonel Gadaffi is uw tragische last. Het Libische volk is verantwoordelijk voor kolonel Gadaffi en zijn acties". Op 18 april bevestigde ook de minister van buitenlandse zaken Shultz dat de Amerikaanse aanval mede was bedoeld om tegenstanders van Gadaffi in de Libische strijdkrachten aan te moedigen tot een staatsgreep. Wat dit aspect betreft, heeft de Amerikaanse actie haar doel dus niet bereikt.

AFWEGING

Dat brengt ons dan bij een afweging van de gevolgen van deze Amerikaanse actie. De meeste reacties vanuit Europa hebben nog weer eens vlijmscherp aangetoond hoe weinig Europa een eenheid is en ook hoe reëel de dreiging is van een uit elkaar groeien binnen de NAVO van de Verenigde Staten enerzijds en West-Europa an-

Vervolg op pagina 12 Vervolg van pagina 11

derzijds. Nadat Reagan vergeefs gepoogd had om met de EG op één lijn te komen wat betreft het nemen van economische sancties tegen Libië, ging hij zijn eigen weg om het Libië van Gadaffi tot de orde te roepen. Daarbij is het nog te vroeg om te kunnen beoordelen of deze aanpak effectief is geweest of juist een escalatie van geweld zal oproepen. Wel geeft de geschiedenis ons voorbeelden van het gevoelig zijn van dictators voor geweld en hun „bereidheid" om hun ambities er door te laten beteugelen. Ook president Reagan hield in zijn televisietoespraak Europa de spiegel van de geschiedenis voor: „De Europeanen bij wie de geschiedenis nog vers in het geheugen ligt begrijpen beter dan de meesten dat het doen van concesses aan het kwaad geen zekerheid, geen veiligheid oplevert.

" Ondertussen blijkt ook de EG onder druk van de gebeurtenissen wel tot meer eenheid te kunnen komen. De recente afspraken over de benadering van de Libische ambassades getuigen ervan.

Verontrustender is de spanning die door deze actie kan optreden binnen de NAVO. In de Amerikaanse pers zijn heel wat stemmen te horen geweest die het „slappe optreden" van Europa laakten. Een columnist schreef: „De Europese bondgenoten zullen een politiek van sussen aanraden, niet beseffend dat, als zij niet meedoen aan het tegengaan van terroristische agressie, dit tenslotte zal leiden tot de terugtrekking van Amerikaanse troepen in Europa."

Tot besluit nog een reactie op het veel gehoorde argument dat Reagan door deze actie de beginnende „ontspanning", de „sfeer van Geneve", op de tocht zou zetten. Zou nu het diplomatieke overleg met de Russen niet door de laatsten worden afgebroken? Het blijft een griezelige zaak dat zovelen in het westen de Sowjet-Unie bekijken door de bril van onze democratie. Juist een land als de Sowjet-Unie, waar de binnenlandse-en buitenlandse politiek verweven zijn met kracht en vaak bruut geweld, heeft „begrip" voor en is „gevoelig" voor het hier in het Middellandse Zeegebied afgegeven signaal van de Amerikanen. En het (recente) verleden laat zien dat zulke signalen haar eerder bij de onderhandelingstafel brengen dan hoeveel gesprekken en vredesdemonstraties ook! Waarmee ik natuurlijk niet wil pleiten voor het zonder meer opvoeren van „de dosis ge­ weld" op het wereldpolitieke toneel of voor een machiavellistische buitenlandse politiek!

Leusden,

H. Lenselink

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1986

De Banier | 20 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1986

De Banier | 20 Pagina's