Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet en Besluit op de  Ruimtelijke Ordening gewijzigd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet en Besluit op de Ruimtelijke Ordening gewijzigd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gemeentepolitiek

Nadat de Eerste Kamer de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op 19 november 1985 heeft aanvaard, is de complete tekst van de gewijzigde Wet en het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 verschenen in het Staatsblad (nummers 626 en 627). Op 16 december 1985 verscheen over de fasering van de inwerkingtreding een afzonderlijk Koninklijk Besluit. De bepalingen over rijks-, en provinciaal beleid zijn op 1 maart 1986 in werking getreden. De bepalingen die rechtstreeks voor de gemeenten en de burgers van belang zijn zullen op 1 juli 1986 van kracht worden. De bepahngen die de Raad van State aan een termijn binden zullen op een nader te bepalen tijdstip in werking treden. Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het huidige stelsel.

VERKORTING PROCEDURES

In de nieuwe wet zijn strakkere termijnen voorzien rond de totstandkoming van een bestemmingsplan. Tussen de tervisielegging van het ontwerp-plan en het besluit van GS over goedkeuring van het bestemmingsplan mogen 13 maanden liggen. Als niemand bezwaren tegen het plan indient, bedraagt deze termijn zelfs 8 maanden. Volgens het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 kan ook de voorbereidingsfase van het ontwerpplan vlugger worden voltooid. De onderzoeks-en overlegverplichtingen bij deze voorbereiding zijn namelijk meer algemeen geformuleerd, waardoor onderzoek en overleg efficiënter kunnen plaatsvinden.

INSPRAAKVERORDENING

Verder is nieuw dat de gemeenten een inspraakverordening moeten maken. Daarmee worden ingezetenen, maar ook anderen (particulieren, bedrijven, stichtingen en dergelijke) als zij in de gemeente een belang hebben, betrokken bij de voorbereiding van ruimtelij­ ke plannen of de herziening daarvan. Het artikel over de inspraakverordening in de nieuwe wet vervalt, zodra een wijziging in de gemeentewet in werking is getreden die deze inspraak regelt.

KROONBEROEP EN SCHORSENDE WERKING

Het Kroonberoep over het bestemmingsplan blijft in de nieuwe wet bestaan. Wel stelt de wet termijnen waarbinnen in de toekomst onderdelen van de Kroonberoepprocedure moeten zijn afgehandeld.

Alleen tegen onderdelen van een bestemmingsplan waartegen bij Gedeputeerde Staten (GS) geen bezwaar is gemaakt, zal geen beroep op de Kroon meer openstaan. Na goedkeuring door GS worden deze onderdelen onherroepelijk en kunnen ze dus worden uitgevoerd. Voor de andere onderdelen heeft het Kroonberoep schorsende werking. Die schorsende werking kan alleen ongedaan worden gemaakt door

de Voorzitter van de afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State op verzoek van belanghebbende.

GLOBALISERING

Vanuit de filosofie van het DROMproject (Deregulering Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne) is in het nieuwe stelsel ook tot uiting gekomen, dat bestemmingsplannen flexibeler en globaler van opzet kunnen worden. Vooral het nieuwe Besluit op Ruimtelijke Ordening wil voor het vergroten van de inhoudelijke flexibiliteit van bestemmingsplannen een lans breken. Dit geschiedt door het versoepelen van de eisen aan de inrichting van het bestemmingsplan. Hierdoor kan de gemeente in haar ruimtelijk beleid beter inspelen op allerlei maatschappelijke ontwikkelingen.

VRIJSTELLING

In de nieuwe wet is voorts een uniforme procedure opgenomen voor het verlenen van — diverse soorten — vrijstelling van het bestemmingsplan. Zo'n vrijstelling geldt bijvoorbeeld ook voor gedeeltelijke veranderingen of vernieuwingen van bouwwerken of voor verbouwingen of de oprichting van bouwwerken van „beperkte betekenis". In de procedure is een belangrijke plaats ingeruimd voor het indienen van bezwaren tegen een voorgenomen vrijstelling. De verschillende stappen van de procedure zijn aan termijnen gebonden. Is voor het verlenen van vrijstelling een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten nodig, dan zal deze binnen twee maanden moeten worden afgegeven.

AANWIJZINGSBEVOEGDHEID

De minister van VROM krijgt in de nieuwe wet de bevoegdheid rechtstreeks aanwijzingen te geven aan een gemeentebestuur om een bestemmingsplan te veranderen. Dat betekent, dat de „getrapte" aanwijzing via het (provinciale) streekplan niet meer noodzakelijk is. Wel wordt de provincie nauw betrokken bij de voorbereiding van een ministeriële aanwijzing. In deze constructie zal de Tweede Kamer een rol spelen: deze wordt voordat een dergelijke aanwijzing tot stand komt op de hoogte gebracht van dit voornemen, zodat een parlementaire discussie mogelijk wordt. Een aanwijzing die niet op een goedgekeurde planologische kernbeslissing gebaseerd is, mag de minister alleen geven met de uitdrukkelijke instemming van de Tweede Kamer.

De mogelijkheid, dat GS een aanwijzing geven aan het bestemmingsplan, blijft gehandhaafd.

UITNODIGINGSBEVOEGDHEID

Bij het geven van een aanwijzing van het bestemmingsplan kan de minister volgens de nieuwe wet het college van Burgemeester en Wethouders (B en W) uitnodigen alvast vooruitlopend op de aanpassing van het bestemmingsplan de beoogde bouw-en/of aanlegvergunningen te verlenen. Als B en W niet binnen een bepaalde termijn aan deze uitnodiging gehoor geven, kan de minister zelf de vergunning verlenen. Ook GS bezitten in de nieuwe wet deze zogenaamde uitnodigingsbevoegdheid.

SCHADEVERGOEDING

In de nieuwe wet vindt een uitbreiding plaats van de werking van artikel 49 van de huidige wet (schadevergoedingsregeling). Niet alleen zal schadevergoeding mogelijk zijn op basis van - veranderingen van — het bestemmingsplan, maar dat zal nu ook mogelijk zijn op basis van andere besluiten, zoals bijvoorbeeld vrijstellingen, aanhouding of aanwijzingen.

(Met toestemming van de eindredacteur overgenomen uit „Bulletin", uitgave van het ministerie van VROM, dd 31 januari 1986)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

De Banier | 20 Pagina's

Wet en Besluit op de  Ruimtelijke Ordening gewijzigd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

De Banier | 20 Pagina's