Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wandelen met God!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wandelen met God!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„En Henoch wandelde met God" Genesis 5:24a

In Genesis 5 wordt ons het geslachtsregister van Adam tot Noach voorgehouden. Zó op het eerste gezicht een dor en eentonig hoofdstuk dat wij maar liever niet lezen. Het handelt over geboren worden, trouwen, kinderen krijgen en sterven. Het ene geslacht gaat, het andere komt. Het gehele menselijk geslacht wordt in dit hoofdstuk met drie woorden getekend: opgaan, blinken en verzinken. Het is alsof de schrijver van dit hoofdstuk de sombere teneur aanvoelt, want onverwacht wil hij ons iets anders voorhouden. Ineens ontbreekt hij het sombere en eentonige en zegt hij: , , en Henoch wandelde met God". Hij vertelt ons ook precies wanneer dat wandelen met God is begonnen. Dat is begonnen, toen Henoch 65 jaar oud was nadat hij zijn zoon Methüsalach gewonnen had. Henoch was toen in de kracht van zijn leven. Hoe nu hebben wij , , het wandelen met God" te verstaan? Hoe is het zover gekomen dat Henoch met God is gaan wandelen? Dat is niet van Henoch uitgegaan! Henoch wandelde aanvankelijk helemaal niet met God. Stammend van Adam heeft ook hij van huisuit gezegd: , , wijk maar van mij, want aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust". Ook Henoch had aanvankelijk geen lust om met de Heere te wandelen. Wandelen doen wij immers alleen met mensen die ons lief zijn, die wij goed hebben leren kennen, met wie wij in een bijzondere relatie staan. Wandelen doen wij voor ons genoegen, maar niet omdat het moet. Zo ook Henoch niet. Toch is er een moment in zijn leven gekomen dat hij met de Heere op pad is gegaan. Dat moment is niet door Henoch uitgekozen, maar door God. In Zijn verkiezende liefde heeft de Heere tot hem gezegd: , , Henoch, zullen wij gaan wandelen? " Dat is dus helemaal van God uitgegaan. Maar. . . hoe heeft de Heere dat tot hem kunnen zeggen? Dat heeft als oorzaak dat Gods hart brandde van liefde voor Henoch. Om die reden daalde de Heere in ontferming tot hem neer. Wij mogen ook zeggen, dat God hem aanzag in Christus.

Buiten Christus om kon de Heere Zich niet over Henoch ontfermen. Buiten Christus om kon hij alleen maar door de heiligheid des Heeren verteerd worden. Doch in Christus zegt Hij: „Henoch, zullen wij samen op stap gaan? " De liefde Gods wekt in het hart van Henoch de wederliefde en daarom gaat hij wandelen met God. Met de kerk van alle eeuwen heeft deze geloofsheld kunnen zeggen: , , Wij hebben U lief, omdat Gij ons eerst liefgehad hebt". Het is vandaag niet anders! Wanneer wij met de Heere wandelen, is dat om deze reden dat Hij ons eerst heeft opgezocht. Nooit zal iemand van zichzelf naar God vragen. Nooit zal iemand van zichzelf met God, gaan wandelen. Door Zijn Woord en Geest zoekt de Heere ons eerst op. En als Hij ons moet hebben, weet Hij ons overal te vinden, zelfs op de meest zondige plaatsen.

Zijn liefde kent geen grenzen. Zelfs de zonde houdt Zijn liefde niet tegen. En het is altijd Zijn liefde die ons voor Hem inwint. Het is waar: de wet vernedert, maar de liefde vertedert. Heeft de liefde Gods ons reeds ingewonnen voor de zalige dienst des Heeren, zodat het wandelen met de Heere ons bekend is? Die liefde zoekt ons! En dat steeds opnieuw als de Heere in de prediking of in het lezen van Zijn Woord vriendelijk, ernstig en welmenend tot ons spreekt. Is dat trouwens geen groot wonder? Immers, evenals Henoch hebben ook wij van nature geen liefde tot God en is er niets in ons 6f van ons dat naar Hem vraagt. Maar... de Heere zoekt ons en wil met ons gaan wandelen. God wil in Christus ons brengen naar het hemelse Kanaan.

En Henoch wandelde met God! Dat deed hij niet één dag, maar dat deed hij z'n gehele leven. Hij wandelde voortdurend met God. Misschien dat wij denken, dat Henoch zich dan met een boekje in een hoekje heeft teruggetrokken en als een asceet heeft geleefd. Neen, dat in geen geval. Hij heeft aandacht besteed aan zijn vrouw en aan zijn kinderen. Zelfs lezen wij in de Schrift dat zijn gezin groter werd. En dat in een tijd die bepaald niet gemakkelijk was. Henoch was zo'n beetje een eenling temidden van zijn tijdgenoten. Zijn tijdgenoten bekommerden zich niet om God. Zij probeerden uit het leven te halen wat er uit te halen was. Hun parool was: Laat ons eten, laat ons drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij. In zo'n tijd en temidden van zulke tijdgenoten leefde Henoch. Hoe is hij staande gebleven? Hij is staande gebleven omdat hij wandelde met God dat wil zeggen omdat hij van dag tot dag de verborgen omgang met God kende. Dagelijks werd hij door de Heere onderwezen in de weg die hij had te gaan. Zijn tijdgenoten hebben dat gezien en gehoord. Want Henoch heeft z'n tijdgenoten gewaarschuwd dat God hun zonde niet ongestraft zou laten, maar hij heeft ze ook voorgehouden dat er bij de Heere vergeving is voor alle zonden. Hoe moeilijk de tijd ook was waarin Henoch leefde, hij kon in die tijd zijn, omdat God met hem was en hij met God wandelde. Datzelfde geldt ook voor ons! Ook wij leven in een moeilijke tijd. De afval wordt steeds groter en het kwaad steeds openlijker bedreven. Niettemin kunnen wij in deze tijd zijn als wij maar wandelen met God. Levend vanuit de verbor gen omgang met de Heere zullen wij zelfs in woord en daad tonen bij Wie wij behoren en zal het evenals bij Henoch onze begeerte zijn om hen te grijpen die ten dode toe wankelen. Met de Heere kunnen wij overal zijn, maar zonder de Heere kunnen wij nergens zijn. Een duidelijk voorbeeld daarvan is Henoch. Hij kon in die goddeloze tijd leven, omdat de Heere met hem was en hij met de Heere. Wonderlijke wederkerigheid. God met ons en wij met Hem, die in het geloof gekend wordt. En dat alleen omdat Gods hart brandt van liefde voor zondaren. Daarom wil ik besluiten met deze woorden: , , geen liefde komt Gods liefde nader, geen liefde is zo groot!"

Huizen, G. S. A. de Knegt

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986

De Banier | 20 Pagina's

Wandelen met God!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1986

De Banier | 20 Pagina's