Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„WHITER SO, DEUTSCHLAND"?

De verkiezingen voor de Bondsdag in West-Duitsland liggen al weer een maand achter ons en de formatie, met als doel een voortzetting van de coalitie tussen CDU, CSU en FPP, is in volle gang. Grote verliezers waren ook in Duitsland de opiniepeilers. De verwachte winst voor de CDU/CSU, sommigen speculeerden zelfs over een absolute meerderheid voor de christendemocraten, bleef uit. De christen-democratische partij combinatie verloor zelfs 21 zetels en kwam daardoor op 223 van de 497 Bondsdagzetels. Haar coalitiepartner, de liberale FDP van Genscher, behaalde echter winst en zag het zetelaantal met 12 stijgen tot 46. Het totaalresultaat betekent dus een voldoende meerderheid voor de zittende coalitie, zodat Helmut Kohl opnieuw bondskanselier zal worden. Een van de belangrijkste aspecten van deze uitslag is de versterkte positie van minister van buitenlandse zaken Genscher binnen de coalitie. Het is bekend dat Strauss, de leider van de Beierse CSU, hem graag wilde opvolgen als minister van buitenlandse zaken. Bij de verkiezingsuitslag die er nu ligt kan natuurlijk van Strauss' komst naar Bonn geen sprake zijn. Het was boeiend om tegen de achtergrond van dit gegeven te zien hoe in de laatste weken voor de verkiezingen de buitenlandse politiek, en met name de „Ostpolitik", een steeds belangrijker strijdpunt werd in de verkiezingsstrijd. Zo liet Strauss via een woordvoerder meedelen dat zijn partij niet meer zou meedoen aan „de illusionaire ontspanningspolitiek" van de jaren zeventig. Daarbij moeten wij niet vergeten dat dit thema in West-Duitsland een extra dimensie heeft, omdat het direkt verbonden is met het feit dat er twee Duitslanden zijn. Bij veel Duitsers leeft sterk het verlangen dat het in de toekomst ooit nog eens in één of andere vorm tot een hereniging zal komen. Velen achten daarbij het voeren van een „ontspanningspolitiek" ten opzicht van de Sowjet-Unie een eerste voorwaarde. Nu is juist Genscher binnen de huidige coalitie de man wiens naam, na een dertienjarige periode als minister van buitenlandse zaken, sterk verbonden is met de „Ostpolitik". Het is daarom heel goed mogelijk dat de uitlatingen van Strauss een aantal potentiële CDU-stemmers heeft doen besluiten hun stem op Genscher uit te brengen om daarmee de verkiezingsslogan van de CDU, „Weiter so, Deutschland", op het terrein van de buitenlandse politiek te realiseren! Ook voor ons land is het van groot belang welke lijn de Duitse regering gaat volgen in de buitenlandse politiek. Zeker nu de „nieuwe aanpak" van Gorbatsjov ons de komende jaren voor nieuwe uitdagingen zal plaatsen. Onze oosterburen hebben zich in de naoorlogse jaren weer ontwikkeld tot het machtigste en economisch sterkste land van West-Europa en bovendien speelt West-Duitsland alleen al door zijn ligging tussen Oost en West een belangrijke rol. We willen daarom in het vervolg van dit artikel de buitenlandse politiek, en met name de „Ostpolitik", van West-Duitsland eens wat nader bekijken.

ADENAUERS „WESTPOLITIK"

In 1949 werd te Bonn de Westduitse grondwet voor de , „Federale Republiek Duitsland" afgekondigd in het bijzijn van de minister-presidenten van alle in de westelijke zones gelegen Lander. Bij deze gelegenheid sprak Adenauer de woorden; , , Een nieuw Duitsland is thans geboren". Het ontstaan van de Bondsrepubliek Duitsland betekende tegelijk een verdere afscheiding van het oostelijke deel waar in ditzelfde jaar de Duitse Democratische Republiek werd gevormd.

Daarmee stond de nieuwe West-Duitse staat dus meteen midden in de realiteit van de „Koude oorlog". Wel bleef men hopen op vereniging van beide Duitslanden en met het oog op een toekomstige hereniging kreeg de grondwet een voorlopig karakter en werd Bonn als voorlopige hoofdstad gekozen. Bij de verkiezingen werd de CDU de grootste partij in de Bondsdag en haar 73-jarige leider Adenauer werd Bondskanselier. Tot 1963 zou Adenauer de Westduitse politiek beheersen. In de buitenlandse politiek zocht hij nauwe aansluiting bij het Westen. De basis van zijn zgn. „Westpolitik" werd gevormd door het vriendschapsverdrag met Frankrijk. Verder was Adenauer een vurig pleitbezorger voor de Westeuropese eenwording. Zo deed hij West-Duitsland toetreden tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Het zich economisch snel herstellende West-Duitsland werd een belangrijke partner in het Westeuropese blok.

De verhouding tot het Oostblok was veel „minder goed". Daar hanteerde West-Duitsland de zogenaamde „Hallstein-doctrine", die inhield dat men geen betrekkingen wilde onderhouden met staten die de DDR erkenden. De Duitse hereniging bleef dus een belangrijk thema in de Westduitse politiek. Zo weigerde de Bondsrepubliek de Oder-Neisse grens als de nieuwe oostgrens van het „gehele Duitsland" te erkennen.

In de koude oorlog koos Adenauer partij voor de Verenigde Staten en in 1955 deed hij West-Duitsland toetreden tot de NAVO.

Het zal duidelijk zijn dat deze „Westpolitik" voor Duitsland als schaduwzijde met zich meebracht dat de deling tussen de beide Duitslanden steeds meer een voldongen en welhaast onomkeerbaar feit werd. Zo merkte Chroesjtsjow in 1955 tegen Adenauer op: „Het is zeker niet in het belang van de Sowj et-Unie om een herenigd Duitsland in de NAVO te hebben."

Om deze reden had Schumacher, de leider van de SPD, zich vanaf het begin heftig verzet tegen Adenauers prowestelijke koers. Deze in zijn ogen eenzijdige „Westpolitik" bestendigde de Duitse scheuring en dreef het oostelijk deel geheel in de armen van de Sowjet-Unie. Voorlopig kreeg de politiek van Adenauer echter de steun van een stevige meerderheid, zowel in 1953 als in 1957 behaalde de CDU forse overwinningen.

DE „OSTPOLITIK" VAN BRANDT

In 1969 werd Willy Brandt, de leider van de SPD, bondskanseUer aan het hoofd van een SPD/FDP coalitie. Wat betreft de buitenlandse politiek Hepen de visies van SPD en FDP vrijwel pa­ rallel. Beiden wensten normalisatie van de betrekkingen met de DDR. Daartoe wilden ze de eerder genoemde „Hallstein-doctrine" wel opgeven. Zo zocht Brandt naar betere betrekkingen met het Oostblok en kreeg zijn „Ostpolitik" langzaam maar zeker gestalte. Herinnerd werd aan de vanouds historische brugfunctie van Duitsland tussen Oost en West. Verder stelde men dat de politiek die via samenwerking met Frankrijk de vereniging van West-Europa bedoelde niet mocht leiden tot uitsluiting van een toekomstige hereniging van Duitsland. In het kader van de Ostpolitik werden verdragen gesloten met de Sowjet-Unie, Polen en Tsjechoslowakije. Daarbij werd de Oder-Néissegrens erkend, evenals de demarcatielijn uit de Tweede Wereldoorlog tussen West-en Oost-Duitsland. In 1972 werd een basisverdrag met de DDR gesloten, dat o.a. het wederzijds verkeer van personen en goederen regelde. Bij het tot stand komen van één van die verdragen merkte Brandt ondermeer op: „.. .. want wij handhaven onveranderd onze actieve medewerking in de Europese Gemeenschappen en onze hecht verankerde positie in het Atlantisch verbond. . .. Niets is overigens belangrijker dan het tot stand brengen van een verzekerde vrede. Daartoe bestaat geen alternatief. Vrede is niet mogelijk zonder Europese saamhorigheid. . .." Bewust bracht Brandt zijn Ostpolitik dus als een aanvulling op de voortgezette Westpolitik. Toch zal het duidelijk zijn dat deze politiek van Duitsland velen in het Westen met zorg vervulde. Zou Duitsland zo op de wat langere duur niet aankoersen op een „middenweg" tussen de beide machtsblokken. Een middenweg die uitzicht leek te bieden op een realisering van de droom tot hereniging van de beide Duitslanden? Als Duitsland richting „neutralisme" zou gaan, zou dat de stabiliteit van de NAVO ernstig in gevaar brengen! Ook vanuit de CDU kwam felle oppositie tegen de Ostpolitik. Men wees daar onder meer op het feit dat het verdrag met de Sowjet-Unie was gesloten ondanks de weigering van de Russen om de EG te erkennen. Zo had het verdrag met de Sowjet-Unie toch een strekking gekregen die de Europese politiek in gevaar kon brengen.

VOORRANG VOOR DE „WESTPOLITIK"!

Door een breuk tussen de SPD en de FDP over de te volgen economische koers kregen de CDU/CSU in 1982 de kans om het regeringsroer naar dertien jaar weer over te nemen. Het was tekenend dat de nieuwe CDU-bondskanselier Helmut Kohl direkt op zijn werkkamer een portret van zijn grote voorganger Adenauer ophing en daarbij het tijdperk Adenauer typeerde als „het succesrijkste tijdperk van de Duitse politiek". In zijn regeringsverklaring zei Kohl o.m. dat zijn regering de „Duits-Amerikaanse betrekkingen uit de schemertoestand wilde verwijderen en de vriendschap stabiliseren." Verder noemde hij het „Noordatlantische bondgenootschap en de vriendschap met de Verenigde Staten. . het fundament van Duitse buitenlandse en veiligheidspolitiek." Ook kondigde hij nieuwe initiatieven aan voor de politieke eenheid van Europa en bekritiseerde de Sowjet-Unie waarbij hij sprak over „de zware tegenslagen die door Afghanistan, Polen en de te hoge Sowjet-bewapening zijn onstaan."

Vervolg op pagina 12 Vervolg van pagina 11

Eén van de eerste daden van Kohl was een bezoek aan de Verenigde Staten vergezeld van zijn minister van buitenlandse zaken Genscher. Ook hier herinnerde hij aan de politiek van Adenauer en merkte herhaaldelijk op dat de Bondsrepubliek een loyale partner was van de Verenigde Staten en dat zou blijven. Zo wist Kohl de gegroeide onrust over een toenemende zelfstandige koers van Duitsland in de buitenlandse politiek als een „buffer" tussen Oost en West weg te nemen. In de praktijk was er een grote continuïteit in de buitenlandse politiek, ook al door het aanblijven van Genscher als minister van buitenlandse zaken, In dezelfde jaren maakte de SPD na het aftreden van Schmid een belangrijke koerswending door op het gebied van de buitenlandse politiek. Van het „ja" tegen de plaatsing van nieuwe kernwapens kwam men tot een „nee" en sterk benadrukte men dat West-Duitsland een voortrekkersrol moest gaan spelen bij het weer op gang brengen van de zgn. „ontspanningspoli-tiek" richting Moskou. Deze politieke lijn zou ongetwijfeld grote spanningen veroorzaken binnen de NAVO en bovendien West-Duitsland kunnen brengen tot een meer „neutrale koers" tussen Oost en West. In dit verband merkte de historicus Stürmer, een van de adviseurs van Kohl, terecht op dat een weifelende Bondsrepubliek door links gedreven West-Europa met zich mee dreigt te trekken „in een onomkeerbare overhelHng richting Oosten".

„WENSDROOM"!

Het zal na bovenstaande duidelijk zijn dat de recente verkiezingsuitslag, die een tweede regering-Kohl mogelijk maakte, een goede zaak is vooi de stabiliteit van het westers bondgenootschap en dus voor de vrede en veiligheid in Europa. Toch blijkt uit veel perscommentaren naar aanleiding van deze verkiezingen dat ook in ons land velen hopen op een „bemiddelende rol" van Duitsland in de Oost-West verhouding.

Zo sprak de secretaris buitenland van het CDA in Trouw (30 jan.) de wens uit: „Maar wat we vooral hopen is dat de Bondsrepubliek opnieuw leven inblaast in zijn verhoudingen met Oost-Europa. De beweging die daar op gang is gekomen mag zeker de direkt daarbij betrokken Bondsrepubliek niet onberoerd, nog minder onverschillig laten. We verwachten hier een positieve voortrekkersrol van de Duitse Bondsrepubliek".

De vraag hoe te reageren op de veranderingen die Gorbatsjov doorvoert in zijn binnenlandse-en buitenlandse politiek zal binnen de NAVO in eensgezindheid moeten worden beantwoord. Het is daarbij geruststellend dat de West-Duitse minister van defensie Wömer onlangs opmerkte dat „het gepraat over gemeenschappelijke veiligheid in één (Europees) huis" een wensdroom is, maar geen „deugdelijk veiligheidsconcept" zolang de militaire dreiging uit het Oosten blijft voortbestaan. We zouden op deze benadering willen reageren met de opmerking: „Weiter so, Deutschland"!

Leusden

H. Lenselink

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1987

De Banier | 28 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1987

De Banier | 28 Pagina's