SGP voelt minister aan de tand over Borssele

Minister Korthals Altes van Justitie had er beter aan gedaan zijn kritiek op de gang van zaken bij de blokkade van de kerncentrale van Borssele tijdig om te zetten in daden. Nu maken zijn opmerkingen over het optreden van de burgemeester en de poUtie bij de betrokkenen de indruk van loos gepraat. Dat vindt ons kamerlid Van den Berg, die de minister hierover schriftelijk ter verantwoording heeft geroepen.

POLITIEBELEIDSPLAN

De heer Van den Berg wil van de minister weten of het waar is dat hij nog voor het begin van de acties op de hoogte was van het poUtiebeleidsplan dat was opgesteld in het driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de districtscommandant en de hoofdofficier van justitie. In dat geval had de minister moeten ingrijpen en niet, zoals nu, later via de radio kritiek laten horen.

De SGP is van mening dat door te kiezen voor een tolerante houding onvoldoende rekening is gehouden met kwaadwillende actievoerders. Daardoor zijn politie-agenten aan onnodige risico's blootgesteld, getuige de vele meer en minder ernstig gewonden. In zijn vragen informeert de heer Van den Berg ook naar de strafrechtelijke vervolging van diegenen die zich tijdens de acties schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten. Tevens wil hij weten wat voor conclusies het kabinet verbindt aan de jongste rellen rond Borssele voor het beleid inzake toekomstige demonstraties. Hieronder volgt de volledige tekst van de vragen:

Schriftelijke vragen van het lid J. T. van den Berg (SGP) aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaleen

1. Was de minister van Justitie, nog voor het begin van de blokkade bij de kernenergiecentrale te Borssele, op de hoogte van het poUtiebeleidsplan dat is opgesteld in het driehoeksoverleg tusen de burgemeester van Borssele, de districtscommandant van de Rijkspolitie en de hoofdofficier van Justitie?

2. Zo ja, heeft de minister op dat moment aanleiding gezien maatregelen te nemen om de inhoud van dit beleidsplan bij te doen stellen?

3. Indien vraag 2 ontkennend wordt beantwoord, hoe zijn de opmerkingen die de minister van Justitie op 26 april jl. voor de AVRO-radio heeft gemaakt hiermee te rijmen?

4. Zijn de ministers van mening dat bij de keuze voor een tolerante opstelling door de verantwoordelijke autoriteiten voldoende heeft meegewogen de mogelijkheid dat de blokkade het geweldloze karakter zou kunnen verliezen, en dat daardoor de politiemensen aan onnodige risico's zijn blootgesteld, getuige de vele meer en minder ernstige gewonden die aan de zijde van de politie zijn gevallen?

5. Is het politieke en justitiële beleid aangepast toen bleek dat door actievoerenden niet overeenkomstig de met de leiders van de democratie gemaakte afspraken werd gehandeld?

6. Is het juist dat bij de autoriteiten aanvankelijk het voornemen heeft bestaan af te zien van vervolging van de wetsovertredingen die geconstateerd werden op zaterdagmiddag 25 april jl. bij de poort van „Pechiney"? Zo ja, waarom?

7. Welke maatregelen zijn c.q. worden ondernomen om diegenen die zich tijdens de jongste acties rond de kernenergiecentrale van Borssele schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten, strafrechtelijk te vervolgen?

8. Welke conclusies verbinden de bewindslieden aan de gebeurtenissen die op 24, 25 en 26 april jl. plaatshadden bij de kerncentrale van Borssele ten aanzien van het in de toekomst te voeren beleid voor wat betreft de handhaving van de openbare orde bij grootschalige demonstraties?

Van den Berg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen