Uit het Europese Parlement
Op de agenda van de septemberzitting was een volle dag gereserveerd voor debatten over een serie vervoersrapporten. Wij moesten ons beperken tot een bijdrage aan de discussie over twee onderwerpen: De vrije toegang tot de markt voor het goederenvervoer over de weg en de eerste gedachtenwisseling met de Europese Commissie over heffingen op het gebruik van de wegeninfrastructuur. Beide onderwerpen stonden in het kader van de te verwezenlijken Europese interne markt zonder binnengrenzen in 1992. Voor de vervoerssector gaat het daarbij om de vrijheid van dienstverlening in het internationale goederenvervoer met een zodanige harmonisatie van voorwaarden voor het gebruik van het wegennet, dat tussen de Udstaten eerlijke concurrentieverhoudingen ontstaan.
GOEDERENVERVOER OVER DE WEG
Hoewel de doelstelling van de interne markt, met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal diverse vragen oproept en vooralsnog onbeantwoord laat, zijn de Nederlandse wegvervoerders bij de liberalisering van het internationale wegvervoer zeer geïnteresseerd. Vanuit de marktpositie die de Nederlanders in deze sector beziten, ongeveer 25% van het binnen Europa vervoerde tonnage, is dat begrijpelijk. Met dit percentage nemen ze de eerste plaats in, gevolgd door België en de Bondsrepubliek, ieder met ong. 20%.
Dit verklaart ook waarom alle Nederlandse EP leden die tevens lid zijn van de EP-Vervoerscommissie aan het debat over de toegang tot de markt hebben deelgenomen.
De Raad van Ministers die over deze zaak uiteindelijk moet beslissen had in juni 1986 het welhaast revolutionaire principebesluit genomen om de internationale vervoersmarkt, die nu nog in sterke mate door ritmachtigingen wordt beheerst en beperkt, stapsgewijs vrij te maken. In 1992 zouden alle kwantitatieve beperkingen moeten zijn verdwenen en nog uitsluitend kwaliteitseisen aan de vervoerders ge
steld worden.
Het rapport dat de Spaanse socialist Sapena namens de Vervoerscommissie in het EP presenteerde betekende ten opzichte van het Raadsbesluit een groot aantal stappen terug. De stapsgewijze liberalisering werd hierin met allerlei „veiligheidskleppen" en „ontsnappingsclausules" omgeven en bovendien van een aantal vage toetsingscriteria afhankelijk gemaakt. Hiermee deed zich de merkwaardige situatie voor dat het EP zich keerde tegen voortgang waartoe de Raad in principe had besloten, terwijl in het verleden het juist het EP was, dat de Raad bij het Europese Hof had aangeklaagd (en in mei 1985 in het gelijk was gesteld) wegens nalatigheid om de vrije vervoersmarkt te realiseren.
Van der Waal vatte onze mening aan het einde van zijn bijdrage als volgt samen: „De liberalisatie van de vervoersmarkt dient beheerst en langs wegen van geleidelijkheid plaats te vinden; één en ander bovendien begeleid door de vereiste harmonisatiemaatregelen; daarover geen misverstand. Maar het is spijtig nu te moeten constateren dat het Parlement dat lange tijd de Raad tot actie heeft aangespoord, momenteel een door henzelf in beweging gezette activiteit angstvallig gaat afremmen." Het rapport Sapena werd helaas aangenomen met 205 stemmen voor en 68 tegen (w.o. naast Van der Waal, de Nederlandse liberalen en christen-democraten) bij 62 onthoudingen. Verwacht mag echter worden - gelet op de kritische opstelling van Commissaris Clinton Davis ten opzichte van het rapport Sapena - dat hij het rapport in deze vorm niet aan de Raad van Ministers zal voorleggen.
HEFFINGEN OP GEBRUIK VERVOERSINFRASTRUCTUUR
Een gemeenschappelijke vervoersmarkt vereist een zodanig geharmoniseerd systeem van wegenbelasting, brandstofaccijnzen en tolgelden tussen de lidstaten, dat de concurrentieverhoudingen hierdoor niet verstoord worden. In de discussie sprak het EP zich uit over een voorlopige studie die door de Europese Commissie over dit onderwerp was gepubhceerd.
Bij een aantal aspecten werd onzerzijds stilgestaan. Om te beginnen bij het betrekkelijke en onvolledige karakter van de voorstellen tot harmonisering van de wegenbelasting en brandstofaccijnzen, omdat de verschillen in BTW en in loon-en sociale kosten tussen de lidstaten (in Nederland ± 45%) van veel meer betekenis zijn. Voorts werd kritisch ingegaan op het voorstel om het nationaliteitsbeginsel (d.w.z. ieder betaalt wegenbelasting in het land waarvan men ingezetene is) te vervangen door het territorialiteitsbeginsel. Dit laatste veronderstelt dat men betaalt in het land waar de eigenlijke kilometers worden gereden. Dit beginsel, dat er naar streeft om de idee „de gebruiker betaalt" te honoreren, zou een omvangrijk computersysteem vereisen met controle bij de grensovergangen op de gereden kilometers. Voor Nederlandse vervoerders, die verhoudingsgewijs veel kilometers buiten het eigen land rijden, zou doorvoering van dit systeem zeer nadelig zijn. Bovendien zou een belangrijk deel van de inkomsten van motorrijtuigenbelasting van Nederland naar andere lidstaten verschuiven. Daarnaast riep het voorstel nogal wat vragen op in verband met de technische haalbaarheid van zo'n systeem, de nieuwe invoering van grensoponthoud en de administratieve rompslomp die er mee verbonden is. Van der Waal stelde bij amendement voor om te onderzoeken of een verschuiving van de heffingen naar het gebied waar de kilometers gereden worden, niet beter is te bereiken met een gedeeltelijke verlegging van de motorrijtuigenbelasting naar de brandstofaccijnzen. Het nationaliteitsprincipe kan dan worden gehandhaafd. Dit amendement werd aangenomen.
In een tweede discussieronde die over dit onderwerp nog komt, wordt aan dit voorstel hopelijk nader aandacht besteed.
ZUIVELQUOTAREGELING
Namens de landbouwcommissie werd
Vervolg op pagina 16 Vervolg van pagina 15
door de Nederlandse socialist Woltjer een rapport gepresenteerd over drie jaar quotaregeling in de zuivelsector. In dit verslag werd geconcludeerd dat de maatregelen van de Europese Commissie tot positieve resultaten hebben geleid en duidelijk hebben bijgedragen aan een verlaging van de melkproduktie. Bezorgdheid werd echter uitgesproken over de haalbaarheid van de 9V2% reductie die voor de komende twee jaar is overeengekomen. Voorts bevatte het rapport een groot aantal suggesties gericht op een situatie waarin weer een marktevenwicht zou zijn bereikt. Onder andere met betrekking tot het interventiesysteem, een tweeprijzenstelsel (waarvan één ge richt op de interne consumptie in de gemeenschap en één lagere, corresponderend met de wereldmarkt), de verhandelbaarheid van quota etc.
Onzerzijds kon met belangrijke onderdelen van dit rapport instemming worden betuigd maar tegen enkele aanbevelingen, gericht op het toekennen van vergaande regelende bevoegdheden van de overheid, maakte Van der Waal ernstige bezwaren. Dit betrof in de eerste plaats het voorstel om de zg. overintensivering tegen te gaan. Met andere woorden, het voorschrijven van een produktiebeperking per hectare. Toepassing hiervan zou betekenen dat een boer die zijn quotum in de loop van de tijd op een minder aantal hectaren kan vol maken, de resterende hectaren niet mag gebruiken voor teelt van andere gewassen. De ondernemersvrijheid wordt hiermee wel zeer wezenlijk beperkt. Ons tweede bezwaar richtte zich tegen het voorstel om de lineaire quotering los te laten en op Europees niveau te gaan differentiëren tussen kleine en grotere producenten, waarbij de grens gelegd zou moeten worden bij 60.000 kg per jaar.
Van der Waal stelde dat hiermee ook het efficiënte gezinsbedrijf zou worden benadeeld. Bovendien, toegepast op Europese schaal, zou dit een sterke verschuiving van quota van de ene naar de andere lidstaat betekenen, omdat het aantal kleine producenten in het ene land zoveel groter is dan in het andere.
Eurofractie SGP/RPF/GPV
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1987
De Banier | 20 Pagina's