Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Parlement en polio

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Parlement en polio

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat voor een inaugurele rede gehouden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen in de SGP-Banier plaats wordt ingeruimd mag uniek heten. De Nijmeegse prof die tot de kolommen van ons partij orgaan mocht doordringen is P. F. Maas, hoogleraar parlementaire geschiedenis en directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in de keizer Karel-stad. Zijn oratie, die ook in de landelijke dagbladpers de nodige aandacht trok, droeg de titel „Parlement en PoUo". Een uitdagende titel, zeker voor de SGP.

VERLENGDE VERSIE

Maar niet de polio trok de aandacht, doch de uitspraken die de hooggeleerde deed over AIDS. Die uitspraken zijn mede terug te vinden in wat ik zou willen noemen de verlengde versie van Maas' oratie, het bij de Staatsuitgeverij uitgekomen boekje „Parlement en Polio". Daarin heeft professor Maas de bevindingen neergelegd van een door hem uitgevoerd onderzoek naar de polio-explosies die in de zeventiger jaren bepaalde gedeelten van ons land troffen en de wijze waarop „de politiek" hierop reageerde. Niet alleen beschrijft Maas het verloop van de beruchte epidemieën in 1971 en 1978, ook schenkt hij (ruim) aandacht aan de achtergronden van hen die zichzelf en hun kinderen om principiële redenen niet lieten inenten en de reactie(s) van pers, publiek en, zoals gezegd, de politiek.

Voor professor Maas tot de kern van zijn betoog komt laat hij de lezer eerst kennismaken met de bevolkingsgroep die de vaccinatie c.q. de vaccinatiepUcht afwijzen. We bevinden ons als SGP'ers dan op ons vertrouwde eigen terrein, een terrein waarvan we tegelijkertijd moeten vaststellen dat het bepaald niet eenvoudig is de buitenwereld erin en ermee vertrouwd te maken. Voor dat probleem stond ook de Nijmeegse professor.

ETIKET

Het gedachten-goed van diegenen die in het boekje consequent „de zwaren" worden genoemd laat zich niet gemakkelijk overdragen. De zwaren, het is niet meer dan een karikaturale term waarin de aangeduiden zich niet echt zullen kunnen herkennen. Maar als oppervlakkig etiket voor de buitenwacht is het lees- en herkenbaar. „Een arm en ellendig volk" luidt de titel van het eerste hoofdstuk. Om „erin te komen". In de sfeer der zwaren. Betrouwbaarder bron dan de ex-gereformeerde (synodaal) Maarten 't Hart moet toch wel te vinden zijn. In datzelfde kader moeten opdraven Van der Meiden en Schotman, al evenmin uitblinkers in een eerlijke pentekening.

„Een kunstgreep" verdedigt Maas zich, deels geboren uit verlegenheid en deels ook uit waardering voor de aangehaalde „autoriteiten". Een misgreep zou ik het willen noemen, want iedere karikatuur vertekent per definitie. Bovendien bevorderen ze bepaalde vooroordelen die toch al een te hardnekkig bestaan leiden. Als ds. Kersten wordt getypeerd als „een soort „verzwaarde" Kuyper" doet dit onrecht aan Kersten èn aan Kuyper. Maas zelf weet dat ook wel, maar naar het grote publiek toe doen dit soort beeldbevestigingen het goed. Jammer dat de populariteit hier haar tol heeft geëist van de kwaliteit.

Maar goed, uiteindelijk is dit slechts een slecht uitgevallen detail in een stukken beter geheel. De hoofdstukken tussen kunstgreep en slotbeschouwing zijn de meest evenwichtige van het boek. Voornamelijk beschrijvend van aard. Zo krijgen de weerstanden tegen „het dierlijk smetvenijn" (Bilderdijk), m.a.w. de gronden waarop de afwijzing van de vaccinatie rust, een beurt, waarbij professor Maas terecht nuanceert tussen hen die principiële bezwaren hebben tegen vaccinatie als zodanig, en hen die de vaccinatiedwang afwijzen. Een eveneens zeer terechte en ook zeer wezenlijke onderscheiding maakt hij verderop in het betoog tussen hen die werkelijk in gemoede inenting afwijzen en diegenen die zichzelf of hun gezin niet laten inenten uit gemakzucht, sleur en/of traditie. Als Maas in de rest van zijn verhaal enige sympathie laat doorklinken naar wat ik hier nu maar gemakshalve de „bevindelijk gereformeerden" noem, dan geldt die slechts diegenen die werkelijk uit een ernstige en eerlijke overtuiging vaccinatie afwijzen. Hoe staat het daarmee hier en nu, voor ieder persoonlijk? Anno 1988 is die vraag onder ons bepaald geen overbodige.

PUBLICITEITSGOLF

In hoofdstuk IV, getiteld „Lamme Politiek", komen de akelige herinneringen weer naar boven als Maas de naar riolering riekende publiciteitsgolf die in de desbetreffende jaren over „de zwaren" heenspoelde weer opdiept uit de pers van die dagen. Wie deze periode bewust heeft meegemaakt weet met welke misselijke en ergerlijke methoden de gereformeerde gezindte in de beklaagdenbank werd gezet. De media rolden schreef ds. Abma in die woelige dagen „dat half Nederland bereid was een volksgericht over Staphorst te houden". Onze voorman stelde de hypocrisie daarvan aan de kaak. Hij wees op de verwoestende gevolgen van echtscheidingen, geheel voortkomend uit zinnelust, drugs, e.d. („'s Mensen lust is zijn leven, en daar mag je niets van zeggen"). Tussen de regels door proeven we Maas' sympathie voor de toen zo onheus en vijandig bejegenden.

Hier en daar laat Maas zich bij zijn beschrijving van wat gebeurde verleiden tot een beoordelling, ja zelfs een veroordeling die gunstig uitpakt voor „de zwaren". De Nijmeegse professor gaat bijvoorbeeld direct in discussie met mr. J. E. Doek, in de zeventiger jaren buitengewoon lector in het jeugdrecht en kinderrechter te Alkmaar. Mr. Doek werd in die roerige dagen bekend vanwege zijn pleidooi voor vervplichte vaccinatie en ingrijpen door de overheid in de relatie ouders-kinderen. Wie zich niet wilde onderwerpen aan de goede zorgen van de geneeskundigen en de wetenschappers, die moest maar een handje geholpen worden met behulp van de sterke arm van vadertje Staat. Kortom: niet goedschiks? Dan kwaadschiks.

RANDSTEDELIJKE CULTUUR

Prof. Maas neemt het onverholen op voor de „verdachte zwaren". In hoofdstuk VI zegt hij hierover: „Als een bewust en verantwoord gekozen leefwijze met weinig sociale en medische risico's, tenzij dan met polio, onderworpen moet worden aan dwangmatig of justi*^ieel optreden, dan lijkt mij het hek van de dam tussen waarachtige democratie en , , totalitaire" repressie van minderheden die in bepaalde opzichten weloverwogen afwijken van de consensus, bijvoorbeeld inzake vaccinatie. Een gevaar voor de volksgezondheid vormde en vormt deze minderheid niet - wel een gevaar voor zichzelf, althans in dit opzicht." (...) „Natuurlijk wringt de schoen bij Doek en eigenlijk bij ieder van ons, in de betrekkelijke willekeur, dat juist deze kinderen het slachtoffer worden van de overtuiging van de ouders. Kinderen, die zo eenvoudig beschermd kunnen worden tegen polio. Maar kunnen we hen ook beschermen tegen zovele andere narigheden van de „randstedelijke" cultuur, na hun cultureel milieu , , opengebroken" en „aangepast" te hebben? , , Liever AIDS dan poho? ", zou de zwaar gechargeerde zwart-wit-vraag kunnen luiden."

DILEMMA

Van poho naar Aids. Het slothoofdstuk van Maas' boek zou die titel kunnen dragen. De belangrijkste constatering van de voorgaande hoofdstukken, waarop in de slotbeschouwing wordt' doorgeborduurd is: , , Politiek, parlement en overheid bleven opvallend terughoudend en afstandelijk gedurende het poliodecennium 1970- 1980." (. . .) „De politiek kon of wilde niet kiezen in het dilemma volksgezondheid versus godsdienstvrijheid; bescherming van minderjarigen versus ouderlijke macht. Daarom heten de politici de verantwoordelijke staatssecretaris het initiatief én de verantwoordelijkheid, terwijl de staatssecretaris weer zwaar leunde op de kleine groep van deskundige autoriteiten uit de gezondheidszorg."

Maas ontwaart een duidelijke parallel met het heden. Een opnieuw opvallend stilzwijgen van met name het parlement, waar normaal gesproken parlementariërs het hoogste woord voeren. Of, in de woorden van Maas „de actualiteit breeduit bespelen". Struisvogelpolitiek, net als weleer. Voor fundamentele vragen deinst de politiek terug, want men weet er geen weg meer mee. Zijn er nog politici met visie? Politici die principiële vragen niet uit de weg gaan?

DE KLEINE SGP-FRACTIE

Op welke vragen bleef de politiek van de zeventiger jaren het antwoord schuldig? Maas doet zelf, met terugwerkende kracht, enkele suggesties aan de hand: over voorlichtingsprogramma's had gesproken moeten worden, over het al dan niet sluiten van „risico-scholen", de grenzen tussen enerzijds de soevereiniteit van het gezin en anderzijds de taak en bevoegdheden van de overheid. Duidelijkheid was hard nodig, tegenwicht ook tegenover het grote publiek („De zwaar gereformeerden werden niet enkel beproefd door een virulent polio-virus, maar ook door een vijandige, soms beledigende en agressieve publieke opinie, waartegen Vanuit „Den Haag" niemand zijn of haar stem verhief, behoudens de kleine SGP-fractie").

Van hieruit naar de AIDS-problematiek van nu is maar een kleine stap. De kritiek op de huidige generatie politici, de goeden niet tena gesproken, is er niet minder om. Daar bijvoorbeeld waar we lezen: „Nu kan niemand de politiek al te hard aanvallen op het gebrek aan sturing vanuit een maatschappijdivisie. Politici kunnen niet meer visie etaleren dan in de samenleving voorhanden is (...). De moderne politicus is méér spreekbuis dan onafhankelijk denker, meer specialist dan generalist, meer belangenbehartiger dan idealist, meer beroepskracht dan geroepene. Politici zijn kinderen van deze tijd zonder toekomst." Het is al meer gezegd, maar toch: het zal je maar gezegd worden. Maas wijst er in dit verband op dat de politiek opnieuw aanleunt tegen en steunt op adviezen van de Gezondheidsraad en het lande- lijk AIDS-coördinatieteam. Op basis van de door deze instanties gegeven adviezen en aanbevelingen, hun informatie, en vooral ook hun visie, die natuurlijk wordt omgeven door krans en glans van deskundigheid, moeten ingrijpende beslissingen worden genomen.

GEVESTIGDE ORDE

Maas zelf doet enkele aanbevelingen, en schroomt daarbij niet in te gaan tegen de gevestigde orde van autoriteiten uit de gezondheidswereld. Sprekend over de heroïne-prostitutie, volgens de jongste gegevens één van de belangrijkste besmettingsbronnen via welke het AIDS-virus wordt overgedragen: „Natuurlijk mag een samenleving dergelijke uitwassen én in het welbegrepen eigenbelang van slachtoffers en maatschappij niet tolereren. Het argument dat de verslaafde prostituees dan illegaal zullen doorwerken met nog minder „bescherming" klinkt realistisch en zelfs ethisch, maar is in zijn gevolgen fnuikend voor slachtoffers, rechtsorde, publieke moraliteit en volksgezondheid. De AIDS-epidemie levert een argument méér om heroïneprostitutie en prostituanten uit de samenleving te bannen. Dat kan niet zonder draconische repressie en de inzet van veel mensen en middelen, maar het gedoogalternatief zal in alle opzichten rampzaliger zijn en meer kosten. Medisch, sociaal en juridisch zijn er redenen te over voor een absoluut verbod, dat ook de prostituanten en medeplichtigen met zware sancties bedreigt." Het is duidelijk, hier is Maas erg rigoureus, en juist op dit punt van zijn betoog was de kritiek niet van de lucht toen hij zijn stellingen lanceerde.

EERLIJK EN OPRECHT

De oppervlakkige lezer zou kunnen denken dat, terugredenerend. Maas inzake de polio dan ook tot overheidsingrijpen zou neigen. Toch is dat niet het geval, althans, zo valt af te leiden uit boek en oratie. PoHo en AIDS mogen bepaald niet op één lijn worden gezet. De verschillen betreffen met name de „sociale en medische risico's" en de motieven van waaruit preventiemaatregelen worden geweigerd. Wat dat laatste element aangaat: niet voor niets beklemtoonde Maas dat alleen eerlijke en oprechte gewetensbezwaren geëerbiedigd dienen te worden. Voor een „heilige" overtuiging dient de overheid halt te houden, niet voor opvattingen die los staan van enige „hoge moraal". Dat spreekt te meer nu de gevaren van poliobesmetting en - verspreiding tamelijk gering zijn en beperkt qua groepering, en er bij AIDS, althans in de ogen van Maas, sprake is van een „sociale tijdbom". Parlement en Polio, parlement en AIDS. De Staatsuitgeverij heeft met dit zonder meer geslaagde boekwerkje ingehaakt op een althans gedeeltelijk actueel thema. Professor Maas heeft voor een ieder helder en duidelijk lijnen uit het verleden doorgetrokken naar het actuele heden. Begrijpelijk, en bepaald niet mis te verstaan. Voor Banier-lezers zeker het aanbevelen waard.

N.a.v. Prof. dr. P. F. Maas: Parlement en Polio, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1988. 15 pagina's, prijs f 19, 90.

M. de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1988

De Banier | 20 Pagina's

Parlement en polio

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1988

De Banier | 20 Pagina's