Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aandacht en Bezinning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aandacht en Bezinning

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

NAUWKEURIGHEID VEREIST

Nauwkeurigheid is een belangrijk gegeven bij het vaststellen van een beginselprogram. Ieder, die het belang van een verantwoord geheel ter harte gaat, zal dit aanstonds toestemmen. Het gaat tenslotte in zo'n geschrift om een korte samenvatting van de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein. Met opzet gebruik ik die woorden. Zó heeft het immers van het begin af in artikel 2 van ons program gestaan. Het zal haast niet nodig zijn dit in herinnering te brengen. ledere SGP-er kan het weten. Ik noem daarom alleen volledigheidshalve de tekst van dit artikel: „De SGP stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in ons land. Haar streven is niet zozeer gericht op een meerderheid van kiezers, doch op de handhaving en doorwerking van de beginselen door haar beleden, waarvan het program een korte samenvatting vormt".

U ziet het, dat we ons bij de bespreking van het concept-program houden aan de volgorde! Vorige keer ging het over artikel 1. Nu zouden we dus bij 2 zijn. We behoeven er echter inhoudelijk niet op in te gaan. Sinds 1918 staat dezelfde tekst in alle uitgaven. Het enige verschil tussen toen en nu is een kleinigheid. Oorspronkelijk staat program met een hoofdletter aangegeven. Hoofdletters gaan steeds meer verdwijnen in onze tijd. We zullen er niet altijd gelukkig mee zijn. In dit geval maakt het mij niet uit. Als er in het verleden een hoofdletter gezet is om het belang van het beginselprogramma te onderstrepen, dan wil ik het nu ook zónder hoofdletter doen.

Ondertussen zijn we toch door artikel 2 geleerd in de noodzaak van nauwkeurigheid. Dat kan en mag niet anders voor een partijprogram, dat de schriftuurlijke beginselen wil samenvatten. Wie bedenkt, dat het hier gaat om de beginselen van Gods Woord, zal alleen maar beducht zijn voor formuleringen, die deze hoe dan ook verzwakken.

Het zal ons duidelijk worden, hoe belangrijk het is nauwkeurig de zaken te verwoorden, als we voor ditmaal artikel 3 in het concept gaan bezien.

ARTIKEL 3

In het concept komen we bij artikel 3 voor het eerst terecht bij een wat andere opzet en verwoording dan in het nu geldende beginselprogram. Er begint een nieuw hoofdstuk: , , Overheid, mens en maatschappij". Artikel 3 is dan het eerste van dit onderdeel: „Voor de overheid geldt als uitgangspunt dat ieder mens als beelddrager Gods een uniek schepsel is, geschapen om God en zijn naaste lief te hebben. De overheid bevordert de Zondagsrust, opdat een ieder die dag naar het Goddelijk gebod kan heiligen en onderhouden. De overheid stelt strafbaar de lastering van Gods naam en de ontheiliging van Zijn dag".

WAAROM HET GAAT

Hier wordt direct al verwoord, wat het uitgangspunt van de Overheid is in haar taak en de uitoefening van haar taak. Duidelijk worden deze gesteld in het licht van Gods Schepping. God heeft de mens geschapen als een enig schepsel naar Zijn beeld en gelijkenis. Die mens is gebonden aan Gods wil. Hij is geschapen om God en zijn naaste hef te hebben. Het is de wet, die God aan de mens heeft voorgeschreven. Die wet blijft gelden voor ieder mens. De overheid behoort daar van uit te gaan. Het is haar taak zo te reageren, dat dit van ieder mens geëist wordt en ieder mens daarnaar behandeld wordt. Het is goed op te merken, dat we hier met de verwoording van een bij uitstek reformatorisch beginsel te doen hebben. Wie de Institutie van Calvijn leest over de burgerlijke regering, in boek IV hoofdstuk XX onder 14-16, zal er door getroffen worden, hoe daar de gebondenheid van de overheid aan de wet, zoals al bij de schepping gegeven, voorgesteld wordt. We kunnen daar lezen van de Gods, , eeuwige en onver- anderlijke wil, dat Hij door ons allen geëerd wordt en wij elkander onderling liefhebben". Het is de „eeuwige regel der gerechtigheid, voorgeschreven aan de mensen van alle volkeren en alle tijden". Deze moet „alleen het doel, de regel en de grens zijn van alle wetten".

Het moet door ons bedacht worden, dat het hier inderdaad gaat om Gods „eeuwige en onveranderlijke wil". God ziet niet van Zijn eis af nadat de mens gevallen is. Wij zijn van God afgevallen en hebben door eigen schuld het beeld Gods verloren. Wij zijn van nature geneigd God en onze naaste te haten. Het wil geenszins zeggen dat God van Zijn eis ook maar iets afdoet. Hier mag ik weer Calvijn citeren: „dat de hemelse Maker Zelf, al is de mens bedorven, toch het doel der eerste schepping voor ogen houdt".

EEN OPMERKING, DIE NIET VREEMD IS

Het concept-artikel 3 ontlokte bij het bestuur van één van onze provinciale verenigingen een opmerking, die mij mét anderen is toegezonden. In feite komt deze hier op neer, dat het onjuist leek wél van de schepping en niet van de val te spreken bij de verwoording van het uitgangspunt voor de overheid. Het bestuur beroept zich daarbij op art. 36 „Wij geloven, dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts koningen, prinsen en overheden verordend heeft. . "

Ik moet zeggen, dat ik het vreemd zou vinden als deze opmerking bij de eerste aanblik van het concept niet gemaakt zou worden. Het was één van mijn eerste reacties toen ik het concept onder ogen kreeg. Wij mogen terecht vrezen voor een voorbijgaan van de belijdenis van onze diepe val. Echter is hier niet in geding, dat op een of andere manier de gevallen staat van de mens niet onderkend zou worden! We zouden onze grondslag verloochenen, als dat waar zou zijn.

Over de verwijzing naar art. 36 N.G.B, door het bestuur van de bedoelde provinciale vereniging, maak ik graag enkele opmerkingen. Allereerst meen ik, dat verdorvenheid van het menselijke geslacht hier niet in de eerste plaats genoemd wordt tot aanwijzing van de taak van de Overheid. De ordening van de Overheid wordt hier beleden of beter gezegd: Gods grote goedertierenheid daarin. Het zal niemand teveel zijn als ik daarbij weer eens op Calvijn mag wijzen, die in dit verband spreekt van de Overheid als verordend tot „genezing der verdorvenheid".

Dan: dit brengt wel een gerichtheid mee voor de taakuitoefening van de Overheid. De Overheid moet dienstbaar zijn tot het bedwingen van de ongebondenheid der mensen. Tenslotte: het zou niet ondenkbaar zijn, als dit laatste als een bepaald element van de taakuitoefening der Overheid wordt opgenomen. Het zal dan altijd zó moeten gebeuren, dat het niet de eis van Gods wet verzwakt.

Het blijkt zo duidelijk, dat het laatste niet denkbeeldig is. Ik denk dan aan het voorstel, dat door het bestuur van de provinciale vereniging gedaan is. Voorgesteld wordt in plaats van artikel 3 concept: „Voor de overheid geldt als uitgangspunt dat de mens als beelddrager Gods geschapen is, maar in Adam door de zondeval dit beeld verloren heeft en mitsdien van nature geneigd is tot alle kwaad".

Het zal ongetwijfeld niet zo bedoeld zijn. De bedoeling zal juist zijn om naast het geschapen zijn naar Gods beeld ook de val te verwoorden in de omschrijving van de taak van de overheid. Maar in dit voorstel valt geen taakuitoefening meer te bekennen. In het eerste gedeelte van de zin zijn de woorden: om God en zijn naaste lief te hebben" niet aanwezig en in het laatste gedeelte worden ze ook niet genoemd. Wie deze woorden onbevangen leest, kan een vraagteken achter de gebondenheid van de overheid aan de eis van God stellen. En dat zal ongetwijfeld het bestuur van de provinciale vereniging niet op het oog hebben.

U voelt het dat het aankomt op het nauwkeurig verwoorden van de beginselen. Ik hoop, dat het duidelijker geworden is, wat met dit artikel bedoeld wordt. Het gaat om een belangrijke zaak. De nadere overweging van dit concept-artikel heeft mij tot de overtuiging gebracht, dat zó de kern verwoord wordt. Het zal mij goed zijn als een en ander overdacht wordt. Laten er echter geen gedachten zijn aan het miskennen van welke belijdenis ook, die zonder grond zijn.

IEDER MENS...

Niemand zal me een kleine nabetrachting kwalijk nemen op de beschouwingen over het uitgangspunt voor de Overheid. Het kan zijn, dat bij ons de vraag leeft: waar is de Overheid, die in haar beleid dit uitgangspunt openbaart? We zien het tegendeel. De wetgeving volgt steeds meer, wat maatschappelijk aanvaard wordt. Niet Gods onveranderlijke wil is de maatstaf maar wat de mens wil. Zonden tegen de beide tafelen der Wet worden getolereerd en gesanctioneerd.

Zouden we ook niet op onszelf letten? We worden geroepen om een beginselprogram vast te stellen, dat verantwoord is. We kunnen er niet nauwgezet genoeg aan arbeiden. Laten we echter niet vergeten, dat wij hier allen persoonlijk worden aangesproken. Het ging over: ieder mens. .. Zo'n zelfde woord als in artikel 36: een iegelijk. . . „opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde. . ." Een ieder. . . dat zijn u en ik! Wij zijn gevallen beelddragers. Wat een ontroerende aanklacht ligt er in de belijdenis naar Gods beeld geschapen te zijn om God en onze naaste lief te hebben. We leggen die aanklacht naast ons neer. Zo radicaal zijn we het beeld Gods kwijt, dat alleen wedergeboorte door de Heilige Geest het anders maakt. Hij ontdekt en doet het bewenen, dat ik God en mijn naaste niet liefheb naar het hoogheilig gebod maar haat. In de spiegel van Gods Wet. Die Heilige Geest maakt plaats in schulderkentenis voor Christus. In Hem is het herstel van het beeld van God . Uit Hem komt de nieuwe mens openbaar, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.

Gelukkig allen, die naar hun uitgangspunt zijn teruggebracht en het keerpunt in hun leven kennen: door genade een nieuw schepsel. Dan zijn wij niet beter in onszelf dan anderen, maar is er nochtans de lust en liefde om God en onze naaste te dienen. Het zijn de ware voorbidders voor Overheid en volk.

Katwijk aan Zee,

ds. D. Slagboom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1988

De Banier | 20 Pagina's

Aandacht en Bezinning

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1988

De Banier | 20 Pagina's