Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aandacht en Bezinning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aandacht en Bezinning

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERANTWOORDELIJKHEID OVERHEID

Met de toelichting van het conceptprogram beginselen zijn we voor ditmaal toe aan het nieuwe hoofdstuk: „Verantwoordelijkheid Overeid". Dat het hier gaat om een voor ons belangrijk gegeven zal weinig verklaring nodig hebben. In een beginselprogram van een partij, die op staatkundig terrein de handhaving zoekt van Gods Woord en de belijdenis, zal het vanzelfsprekend een plaats moeten hebben. Onlosmakelijk is de verantwoordelijkheid van de overheid aan het, in Gods Woord geopenbaarde en in de belijdenis beleden, ambt van de overheid verbonden.

In de tijd van de reformatie is sterk de nadruk gelegd op het ambt van de overheid. Ook is toen verstaan wat de inhoud van dat ambt is. De uitdrukking „ambt" wijst op aanstelling en opdracht. De overheden hebben hun ambt van God ontvangen. Zij regeren de mensen niet in eigen naam, maar in de naam des Heeren. Hier geldt het woord uit Spreuken 8:16 „Door Mij regeren de koningen en stellen de vorsten gerechtigheid." Dat ambt brengt onvoorwaardelijk de roeping mee om naar Gods Wet te handelen. Het spreekt van de verantwoordelijkheid, die de overheden hebben tegenover Gods Woord en Wet. Zij zullen van de wijze, waarop zij hun ambt hebben waargenomen rekenschap voor God moeten afleggen. Calvijn zegt in een preek over 1 Timotheus 2: 1 en 2: „Ziehier dan wat de vorsten en magistraten uit deze plaats moeten leren, namelijk dat zij aan God rekenschap zullen hebben te geven, daar Hij hen tot deze waardigheid verhoogd heeft en hen als het ware in Zijn plaats heeft gesteld en wil, dat zij als in Zijn Persoon regeren.”

AANSLUITING

Als we het concept bezien in de twee artikelen, die staan onder dit hoofdstuk, dan treft de aansluiting aan de tekst van de nu geldende artikelen. Vanaf 1918 waren er in het beginsel­ program ook twee artikelen, die we hiertoe kunnen rekenen nml. art. 4 en 5. „De overheid zal ook in haar ambt naar Gods Wet geoordeeld worden en heeft als Zijn dienares voor de naleving van deze wet zorg te dragen" (art. 4, we laten de opsomming aan het eind weg). , , Uit wetgeving en bestuur verwijdere de overheid alles, wat de prediking van het Evangelie belemmert of krenkt; zij bescherme de kerk van Christus en behandele haar naar eigen rechten, waarin de kerk wel is onderscheiden van elke vereniging." (Art. 5) De voorgestelde artikelen luiden: art. 5 „De overheid is als dienaresse Gods in haar ambt onvoorwaardelijk onderworpen aan Gods Woord en oordeel. Bij de uitoefening van haar ambt draagt zij zorg voor de inrichting van de samenleving overeenkomstig de in Gods Woord geopenbaarde Wet alsmede voor de naleving daarvan. Daarom is zij geroepen de eed te eisen." Artikel 6: „Wetgeving en bestuur mogen de prediking van het Evangelie niet hinderen, maar dienen de kerk van Christus wel te onderscheiden van elke vereniging, naar haar eigen rechten te beschermen. Dientengevolge behoren ongeloofspropaganda, valse religies en anti-christelijke ideologieën door de overheid uit het openbare leven te worden geweerd.”

U merkt het: er is vrij veel aansluiting, al is de voorgestelde tekst niet hetzelfde. Er zijn wel twee direkt aanwijsbare verschillen: het wegvallen van de lange opsomming onder art, 4 (het huidige program) én een toevoeging aan het eind van art. 6 (concept). De commissie meende dat de opsomming niet thuishoort in een beginsel-, maar méér in een verkiezingsprogram, terwijl de toevoeging in onze tijd van toenemende openbaring van ongeloofspropaganda enz. onmisbaar geacht werd.

VRAGEN OVER VOLGORDE EN INHOUD

Inmiddels hebben mij meer vragen over het hele concept bereikt van een groter getal kiesverenigingen. Daarbij valt het op, dat aan dit hoofdstuk niet de meeste opmerkingen besteed worden.

Allereerst zijn er enkele kiesverenigingen, die moeite hebben met de indeling van deze artikelen. Zij menen dat een andere volgorde beter zou zijn en willen artikel 5 concept vooraf laten gaan aan de art. 3 en 4. Eerst zou er over de verantwoordelijkheid - het „ambt" willen sommigen liever - en dan over de uitgangspunten van de overheid gesproken moeten worden. Ongetwijfeld zal bij de voorgestelde orde met opzet éérst aan de uitgangspunten gedacht zijn in de verbinding met de schepping Gods. Het lijkt me overigens een goede zaak, dat deze vraag over de volgorde aandacht heeft.

Vervolgens zijn er vragen over de inhoud van de voorgestelde artikelen, over art. 5 vragen sommigen: waarom staat er. . „onderworpen aan Gods Woord en oordeel" en niet: „gebonden aan Gods Woord en oordeel." Men meent: het laatste is sterker uitgedrukt. Hier moet opgemerkt worden, dat het woord , , onderworpen" beter past bij de uitdrukking „dienaresse Gods". Wie Romeinen 13:4 leest - tot 2x wordt daar de overheid zo aangeduid - zal moeten zeggen: hier valt in de uitdrukking zélf de volle nadruk op de afkomst van het ambt van de overheid nml. van Gód. Dat vereist onderworpenheid aan God en Zijn Woord. Wie het woord „onderworpen" hier zó leest zal niet kunnen spreken van een sterkere uitdrukking in „gebonden". Gebondenheid is eraan verbonden!

Anderen vragen: waarom hier de eed? Dit zal toch in dit hoofdstuk niet onduidelijk zijn. Heeft de overheid niet zorg te dragen voor de rechte belijdenis van Gods Naam?

Wat artikel 6 betreft; er werden opmerkingen gemaakt over het - moeilijk - verstaan van de zinnen. Het is van belang hier mee te delen, dat het geheel van het concept wat taal en stijl betreft nog nader zal bezien worden. Zo zou het mogelijk goed zijn als tekst aan te nemen: „de kerk van Christus - wel te onderscheiden van elke vereni­ ging - . . ." Ook zou het te overleggen zijn om te zeggen: „ideologieën, die antichristelijk zijn. . ." Een belangrijker vraag over art. 6 is: waarom wordt er gesproken van „wetgeving en bestuur mogen de prediking van het Evangelie niet hinderen. . " in plaats van het huidige, meer positieve: „uit wetgeving en bestuur verwij dere. ."Ik denk dat we de draagwijdte van het woord „hinderen" moeten lezen in het Ucht van dit héle artikel. Dat houdt zonder meer in dat bijv. ook verdachtmaking van het Evangelie via de media door de overheid niet toegestaan mag worden.

Tenslotte is er gevraagd: welke valse religies worden in art. 6 bedoeld; nietchristelijke of niet-Gereformeerde? Ik denk dat deze onderscheiding hier geen dienst doet. Het gaat om het beginsel, dat met eerbiediging van de gewetensvrijheid de overheid alle godsdiensten moet weren, die in het openbare leven God en Zijn Woord onteren.

BLEISWIJK

De vorige keer beloofde ik nog terug te komen op het 25-jarig jubileum van onze kiesvereniging in Bleiswijk. In dit dorp tussen Gouda en Den Haag was er vóór 1963 een Hervormd Comité, dat vooral onder invloed van ds. W. Vroegindewey, die dertien jaar in Bleiswijk stond, ontstaan is. Het bood een mogelijkheid voor het deel van de bevolking, dat niet mee kon gaan met de koers van de prot.-christelijke partijen van die tijd. Meerdere jaren waren er namens deze groepering twee leden in de raad. Op 3 oktober 1953 kwam het vanuit dit comité tot oprichting van een plaatselijke SGP. Onze partijvoorzitter in die tijd, ds. H. G. Abma, gaf leiding aan de oprichtingsvergadering.

In de jaren daarna was er telkens één man namens de SGP in de raad. Van 1970 tot 1976 was onze vertegenwoordiger tevens wethouder van openbare werken. Bij de verkiezingen van 1982 kwamen we met de RPF op één lijst uit, waardoor er toch één SGP-er namens beide partijen in de raad bleef.

Van harte wil ik, ook op déze wijze, de kiesvereniging van Bleiswijk feliciteren met dit jubileum. Veel omstandig­ heden zijn er voor ons niet gemakkelijker op geworden. Moedgevend is het dat het jongste lid van de gemeenteraad een SGP-er is. We hopen dat hij en onze hele kiesvereniging nieuwe kracht en moed van de Heere ontvangen mag om de beginselen uit te dragen voor de toekomst. „ . . .die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen.”

VERKIEZINGEN

We hebben het kunnen lezen, dat er D.V. op 30 november gemeenteraadsverkiezingen zullen zijn in het grensgebied van Utrecht en Zuid-Holland. Deze zullen plaats vinden in verband met de herindeling tot zeven nieuwe gemeenten in Utrecht en één in Zuid- Holland. Daarbij zal de gemeente Woerden verhuizen naar de provincie Utrecht.

In de meeste gemeenten, waar deze verkiezingen gehouden worden, hebben we een plaatselijke kiesvereniging. De lijsten zullen ondertussen al opgesteld zijn. We hopen dat in alle plaatsen, die het betreft, alle krachten gebruikt zullen worden om ieder het te laten weten dat er een partij is, die begeert op te komen voor de eisen van Gods Woord tot welzijn van het volk. Ook onder ons volk is er nogal eens de geneigdheid het belang van tussentijdse verkiezingen voorbij te zien. Het zij in dit geval anders. Wij worden geroepen tot activiteit. De zegen komt alleen van de Héére. Gelukkig als we het geheim van het biddend verwachten verstaan, ook in deze zaak.

Katwijk aan Zee

ds. D. Slagboom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1988

De Banier | 20 Pagina's

Aandacht en Bezinning

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1988

De Banier | 20 Pagina's