Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Zandt en zijn visie op het onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Zandt en zijn visie op het onderwijs

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bezitters van oude jaargangen van DE BANIER weten, dat daarin van tijd tot tijd series „toelichtingen op het Program van Beginselen" verschenen. In de vijftiger jaren zorgde ds. Zandt daarvoor; tien jaar later ir. Van Dis.

Sommige van die toelichtingen zijn in boekvorm uitgegeven, andere zijn alleen in het partij-orgaan te vinden.

Een enkele keer is een poging gedaan om de essentie van de bewuste toelichtingen opnieuw in DE BANIER op te nemen. Zo verscheen in DE BANIER 1984-19, 21 en 25 een samenvatting van ds. Zandt's toelichting op art. 5 van het beginselprogram. Het gaat daarin over de veel besproken theocratie en het verkorten door dr. Kuyper van art. 36 NGB.

TOELICHTING OP HET ONDERWIJSARTIKEL

Ook over het onderwijs heeft ds. Zandt veel geschreven. Om precies te zijn heeft hij in de loop van de jaren 1953, 1954 en 1955 in 21 afleveringen artikel 10 van het Program van Begin­ selen toegelicht. Vanzelfsprekend viel hij in zo'n langgerekte serie wel eens in herhaling of moest actuele ontwikkelingen erbij betrekken. Toch is ook in dit geval de essentie van het geschrevene nog altijd van belang. En die is voorhanden. Al weer enige tijd geleden vervaardigde het hoofdbestuurshd drs. M. Burggraaf een samenvatting. Die drukken wij - onder dankzegging — hierbij af.

Aangetekend zij dat art. 10 in de jaren, dat ds. Zandt erover schreef, luidde: „Het schreiend onrecht, aan een Christelijke natie geschied in de beroving der scholen van Gods Woord, waardoor met staatshulp en belastinggeld een groot deel van het opkomend geslacht buiten kennis van de Schrift groot werd, worde hersteld. De herstelling hebbe zo plaats, dat de roeping der ouders bij het onderwijs der kinderen voorop ga. Alleen bij het in gebreke blijven van de vervulling dier ouderlijke roeping, doe de overheid onderwijs geven. Het bijzonder onderwijs worde regel; het openbaar onder­wijs slechts aanvulling. Uit alle onderwijs worde geweerd, wat de eer des Heeren en het gezag der overheid aanrandt. Het toezicht der overheid bepale zich alleen tot die zakeii, die in de aard van de roeping der overheid liggen, en' belemmere nimmer de vrije levensbeweging der Christelijke school."

Op de Algemene Vergadering van 1958 werd zonder noemenswaardige discussie bij acclamatie akkoord gegaan met een voorstel van het hoofdbestuur tot wijziging van o.m. art. 10 van het Program van Beginselen. Sindsdien luidt het:

„De overheid drage er zorg voor, dat het onderwijs in zijn verschillende vormen overeenkomstig Gods Woord is. Zij ga derhalve tegen, dat met staatshulp en belastinggeld een groot deel van het opkomend geslacht buiten de kennis van de Heilige Schrift wordt onderwezen."

En dan volgt nu meergenoemde samenvatting.

ONDERWIJS VAN GROOT BELANG

Het onderwijs is van groot gewicht voor de opvoeding der jeugd en het welvaren van heel de natie. Gods Woord gebiedt nadrukkelijk de jeugd in Zijn inzettingen te onderwijzen (Deut. 4:10, 11:9, Ezra 7:10, Ps. 78:1- 7, Spreuken 22:6, Hand. 18:11), ook uit de apostolische vermaningen blijkt dit: „Houdt aan in het leren, " „Leert en vermaant elkander."

Daarbij wordt bijzonder de nadruk gelegd op een goede leer. Gods Woord slaat de waarde van de leer, het onderwijs en de opvoeding hoog aan. Het is een eis Gods, dat deze geheel overeenkomstig Zijn uitspraken behoren ingericht te worden. De onmacht van de mens ontslaat niemand van de volkomen gehoorzaamheid aan Gods gebod. Ieder mens is aan Gods gebod gebonden, gelijk hij ook aan het gebruik der middelen is gebonden.

Het onderwijs zal pas aan zijn dure verplichting voldoen, wanneer de jeugd wordt onderwezen in Gods Woord. De vaderen beoogden met het onderwijs de jeugd in de vreze des Heeren op te voeden. Dit wil de SGP ook nu nog stellen.

UIT DE GESCHIEDENIS

Tijdens de Republiek van de Zeven Provinciën was mede door de grote zorg van de overheid het onderwijs wel in de eerste plaats gericht, om de jeugd door onderwijs en opvoeding in de vreze des Heeren op te leiden. Er is van dat onderwijs zodanige kracht uitgegaan dat het ons volk tot grote zegen heeft gestrekt.

Er is een misdaad aan ons volk begaan toen men in het onderwijsstelsel een radicale wijziging heeft gebracht. Men wilde de ideeën van de Verlichting door middel van het onderwijs brengen in een brede volkskring. Dan zou het volk de weg opgaan van steeds toenemende welvaart en verheffing van de zeden. In de scholen mocht niet meer de Heidelberger Catechismus onderwezen worden, maar de scholen moesten onderwijs geven in christelijke en maatschappelijke deugden. Al is het waar dat ook het deugdelijke onderwijs het mensenhart niet kan vernieuwen, nochtans gaat er van het onderwijs een zekere invloed op het volksleven uit. Dat toont de geschiedenis van de Republiek, alsook die van de vorige eeuw, maar dan in negatieve zin.

De SGP staat daarom een terugkeer tot het herstel van onderwijs voor, zoals dat in de eerste periode vigeerde. Zij verwerpt het revolutionaire stelsel van , , elck wat wils".

Aan het schoolwezen, zoals dat door onze voorouders in de Gouden Eeuw was opgesteld, is een misdaad gepleegd. Onder de klinkende leuze dat men een nationale school wenste te stichten waarop de kinderen van alle godsdienstige gezindten zouden kunnen gaan, is Gods Woord uit de school gebannen. Neutraal zou de school zijn, neutraal zouden de onderwijzers zich gedragen en neutraal zou het onderwijs gegeven worden. Maar wat kon er van het onderwijs in christelijke deugden terechtkomen, waar het christendom, dat gedoceerd werd, een christendom zonder Christus was?

Men verkeerde in de jammerlijke waan, dat indien eenmaal door middel van het onderwijs van de volksschool de beschaving en verlichting het algemene deel van de brede volkskring zouden geworden zijn, de gevangenissen wel gesloten zouden kunnen worden en alle oorlogen tot het verleden zouden behoren.

Deze hooggespannen verwachtingen zijn niet uitgekomen. Het is met ons volk op allerlei gebied in een steeds omlaag gaande richting verlopen.

DE SCHOOLSTRIJD

Het ingevoerde schoolstelsel is ook met de pleging van allerlei schromelijk onrecht gepaard gegaan. Het heeft een jarenlange schoolstrijd in het leven geroepen en daardoor de verdeeldheid en onenigheid onder ons volk toegespitst.

Het was onrecht dat een groot deel van de bevolking gedwongen werd om mede met haar belastinggelden een ­onderwijs te bekostigen dat zij veroordeelde, terwijl zij het eigen onderwijs op de vrije bijzondere school zelf had t te bekostigen. Dit stelsel werd dan in naam van de vrijheid ingevoerd, want het werd vrijgelaten bijzondere scholen te bezitten. Het was echter de tyrannic van een toenmahge meerderheid. De volksschool was niet nationaal; ze heeft een splijtzwam onder ons volk gebracht, ze heeft verdeeldheid gezaaid.

De schoolstrijd is geëindigd in een soort compromis, in een overeenkomst van , , elck wat wils". De schoolwetgeving heeft er toe geleid dat er met overheidsgelden een atheïstische, socialistische, liberale alsook een rooms-katholieke school, bij welker oprichting en instandhouding aan de wettelijke bepalingen voldaan is, opgericht en in stand gehouden kon worden. Christelijke en Gereformeerde gezindheden doet de bestaande wetgeving in dezelfde rechten, alsook in dezelfde verplichtingen, delen. Dit neemt niet weg dat bij dit schoolsysteem het revolutionaire beginsel gehuldigd is. R.K. instellingen als kloosters etc. varen er wel bij en een volks- school wordt bekostigd waarop Gods Woord tot contrabande is verklaard.

Daarom kunnen wij niet instemmen met de jubelzang welke in AR en CHgelederen werd aangeheven, toen de pacificatie op onderwijsgebied een feit was geworden.

ONDERWIJS VOLGENS ART. 36 NGB

De invloed van het onderwijs op de jeugd kan niet onderschat worden. Het onderwijs uit Gods Woord is allereerst een taak van de ouders. Maar ook een taak van de school. Het schoolsysteem der vaderen bepaalde dat de onderwijzers niet alleen ten opzichte van de zuivere leer in een examen zouden worden onderzocht, maar ook dat zij, ten bewijze dat zij met de leer daarvan instemden, de Nederlandse Geloofsbelijdenis of de Heidelberger Catechismus hadden te ondertekenen. Zij moesten bovendien nog op het stuk van de godzaligheid onderzocht worden.

Het aanbrengen van het opschrift „School met de Bijbel" is allerminst een garantie dat de schoolgaande jeugd naar het Woord van God wordt onderwezen.

Het vrijheidsbegrip is eveneens een afgod geworden. Met ophef wordt het huidige onderwijs-systeem als dat van de vrijheid verheerlijkt. Men acht het een uitnemend voorrecht dat de ouders vrij hun kinderen naar die school kunnen zenden, welke zij voor hen verkiezen.

Maar, de vrijheid der ouders inzake de opvoeding en het onderwijs valt niet te verdedigen met een beroep op het natuurrecht of op de christelijke vrijheid. Gods Woord kent op dit stuk geen enkele ouder enige vrijheid toe. Het beveelt en verplicht hem zijn kinderen op te voeden en te laten onderwijzen in en naar het geopenbaarde Woord des Heeren. Het neo-gereforraeerd gevoelen, als zou een ieder de vrijheid hebben om zijn kind naar eigen keuze op te voeden is ook in strijd met de praktijk van onze gereformeerde voorouders.

DE ONDERWIJZERS

Onze gereformeerde voorouders hebben t.a.v. de scholen gesteld: „Waartoe vooral nodig is, dat zij voorzien worden van welgeleerde, verstandige en godvrezende leermeesters, en geweerd worde die anders willen leeren dan in de Gereformeerde Kerken gepredikt wordt."

Zij stonden er boven alles naar, dat van God geleerde, verstandige en godvrezende leermeesters de jeugd zouden onderwijzen. Zij moesten echter ook onderwijzen in alle goede kunsten en zeden. Zij moeten dan ook opgeleid worden met goede, deugdelijke middelen aan goede opleidingsinstituten. Daarom hebben wij ook nu te zoeken naar goede onderwijsinrichtingen waar onderwijzers worden opgeleid.

Voorlichtingssecretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1988

De Banier | 20 Pagina's

Ds. Zandt en zijn visie op het onderwijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1988

De Banier | 20 Pagina's