Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het holst van de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het holst van de nacht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Ds. B. de Romph

„Daarna maakte ik mij des nachts op"

Neh. 2:12a

Nehemia verneemt aan het koninkhjke hof in Perzië de droeve omstandigheden, waarin de stad Jeruzalem en het volk zijner broederen verkeert. Wanneer zijn broer Hanani met enkele mannen uit Juda tot hem komen, informeert hij naar de stad van Israels grote Koning. Hij ontvangt daarop een droevig relaas van de omstandigheden van Jeruzalems muren en poorten. De tempel is wel herbouwd en eenvoudige huizen zijn opgetrokken, maar de poorten liggen nog verbrand en de muren zijn omver gehaald. Het is een trieste en troosteloze aanblik, die de eens zo roemruchte gloriestad te zien gaf. Jeruzalem is een open stad, waarin vriend en vijand ongehinderd kon in- en uitgaan.

Als Nehemia dat hoort, maakt zich een diepe verslagenheid van hem meester. Toen hij deze woorden hoorde, zat hij neder en weende en bedreef rouw, enige dagen lang; en hij was vastende en biddende voor het aangezicht van de God des hemels (1:4). Nehemia droeg deernis met Sions gruis. En die droefheid en verslagenheid drijft Nehemia tot het gebed. Hij zoekt het aangezicht des Heeren en hij doet belijdenis van zijn zonde en schuld. Nehemia weet: het is de zonde en het zijn de ongerechtigheden van het volk des verbonds. En hij weet er zichzelf bij betrokken. Hij wijst niet van zich af en hij steekt de beschuldigende vinger niet uit naar zijn broederen naar het vlees, maar hij weet zich debet aan Israels schuld. Hij weet: het zijn ook mijn afmakingen en het zijn ook mijn ongerechtigheden, waardoor dit alles zo is.

Maar God geeft hem het plan in zijn hart om naar Jeruzalem terug te keren en de herbouw van Jeruzalems muren en poorten ter hand te nemen. Voorzien van aanbevelingsbrieven van koning Arthasasta komt hij in Jeruzalem. Hij gaat niet dadelijk aan het werk. Hij neemt niet in blinde ijver het werk van Jeruzalems herbouw ter hand, maar hij weet op Gods tijd te wachten. Hij is op dit moment al drie dagen in Jeruzalem. Hij zal die dagen doorgebracht hebben in gebed en in bezinning. Hij gevoelt de nood van land en volk. Hij draagt die nood in zijn hart. Hij wacht op Gods tijd.

Daarna maakt hij zich des nachts vroeg op, hij en weinige mannen met hem en hij gaf geen mens te kennen, wat zijn God hem in zijn hart gegeven had om aan Jeruzalem te doen; er was geen dier met mij, dan het dier waarop ik reed" (2:12). Zo begint God nu Zijn herstellingswerkzaamheden van stad en tempel. Wat een treffend begin. Het begint in de binnenkamer, op de knieën. We zagen een biddende Nehemia, die de nood van land en volk op zijn hart droeg. Hij was begaan met het lot van zijn volksgenoten. Waar worden vandaag de bidders gevonden? Zijn er onder ons, die als een Nehemia deernis hebben met Sions gruis? Zijn er ook in onze dagen, die de nood van land en volk op zijn hart dragen? De tijden zijn niet minder ernstig en de omstandigheden onder ons volk en land zijn droevig.

Gods reformerend werk begint in de stilte van de nacht. Nehemia maakt eerst een ronde langs Jeruzalems muren. Hij wil zich eerst op de hoogte stellen van de situatie. In het holst van de nacht, gezeten op een ezel, gaat hij langs de poorten en muren van de stad Jeruzalem. Begint God niet altijd daar? In de stilte van de nacht ging de hemel open en zond God Zijn Zoon naar deze aarde. In de donkere nacht van Bethlehem werd Hij gelegd in de kribbe van Bethlehem gewikkeld in doeken. Daar beginnen Gods herstelwerkzaamheden van het puin van mens en wereld.

Begint God zo ook niet het werk van Zijn genade in de stilte van de ziel? Dat gaat niet met veel drukte en lawaai gepaard. Niet met grote woorden maar in de stilte. Dan wordt hij stil gezet. God was bij Elia niet in de stormwind en Hij was ook niet in de aardbeving, maar in het suizen van de zachte stilte. In het verborgene, in de eenzaamheid begint de Heere het leven aan een ziel. Dan neemt de Heere ons wel eens apart. Hij legt ons op een ziekbed of Hij voert onze weg naar het ziekenhuis.

Hij trok bij nacht door de Dalpoort en voorbij de Drakenfontein, naar de Mistpoort. En bij het licht van de maan zag hij al die brokstukken en die vervallen muren en poorten. Nee, het was niet overdreven, wat zijn broer Hanani hem in Perzië verteld had. Nu ziet hij het met zijn eigen ogen en het is eigenlijk nog veel erger dan hij zich had voorgesteld. Hij komt voorbij de Fonteinpoort, waar het paleis des konings was. De ezel kon zelfs niet verder gaan, maar Nehemia ging te voet door de beek om de muren van Jeruzalem te bezien.

En onwillekeurig word ik van Nehemia heengeleid tot de meerdere Nehemia, van wie geprofeteerd is: , , Verheugd u zeer, gij dochter Sions! Juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal komen, rechtvaardig en Hij is een Heiland; arm, en Hij is rijdende op een ezel en op een veulen, een jong der ezelinnen" (Zach. 9:9). Ook Hij kwam tot Jeruzalem en Hij bezag haar-.muren en poorten en ook de inwoners van de stad.

En Hij weende over Jeruzalem: , , Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt en stenigt, hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen gelijk een hen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild." Hij is ook het dal doorgegaan en Hij betrad niet de wateren van de beek, maar de wateren van Gods. toorn. Daar heeft Hij vallende op Zijn knieën uitgeroepen: , , Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, maar niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt."

Daar heeft Hij de toorn gestild en daar heeft Hij Gods gramschap gedragen om Juda's steen te herbouwen uit het stof en om Zijn volk weer te vergaderen van de einden der aarde. Hij is gekomen om het puin der zonde te ruimen en de muren van Zijn volk weer op te richten. In de stilte van de nacht begint Gods herstelwerk aan mens en wereld. Hij heeft Zijn Zoon gezonden om te herstellen, wat wij door onze zonde verwoest hebben. Hij is gekomen om een volk zalig te maken van al hun zonden. Daartoe is Hij op aarde gekomen om een gevallen wereld met God te verzoenen.

Maar zullen wij delen in dat zaligmakende werk dan leidt dc Heere ons langs de muren en poorten van ons verbroker bestaan. De bouw van het Godsrijk zal hier als bij Nehemi: beginnen bij de kennis der ellende. De Heere zoekt daar dt mens op, waar hij gevallen is om het grote werk van Ziji verlossing tot stand te brengen. Daar gaat het licht op ii duistere harten. Daar wordt genade verheerlijkt in verlorei zondaarsharten. Hij brengt ze toe en Hij wordt verheerlijkt ii Zijn eigen werk.

Noordeloos

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988

De Banier | 20 Pagina's

In het holst van de nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988

De Banier | 20 Pagina's