Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiten onze grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiten onze grenzen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ONRUST OP DAK VAN DE WERELD”

Tibet, gelegen in het Himalayagebergte, is vanouds een van de onbekendste gebieden ter wereld. Dit heeft te maken met de geïsoleerde geografische ligging van dit, tussen China en India ingeklemde gebied. De bevolking was nooit erg gesteld op vreemdehngen en sinds Tibet in 1950 werd ingelijfd bij de Volksrepubliek China werd de toegankelijkheid van dit "dak van de wereld" nog minder. Toch drongen in de achterliggende weken berichten door tot het Westen over hevige onlusten in Tibet. Drie dagen lang waren er protestdemonstraties tegen de bezetting van Tibet door China. De Chinese regering heeft de staat van beleg afgekondigd en het leger ingezet om de onlusten te bedwingen. De officiële Chinese woordvoerders spraken over: "voortdurende ordeverstoringen door een kleine minderheid van separatisten die de sociale orde ernstig in gevaar heeft gebracht."

De onlusten begonnen toen verscheidene boeddhistische monniken voor Tibets onafhankelijkheid betoogden bij de Jokhangtempel in de hoofdstad Lhasa. Deze tempel is één van de belangrijkste centra van het Tibetaanse boeddhisme. China beschuldigt de in ballingschap verkerende boeddhistische leider, de Dalai Lama, ervan de zaak te hebben aangestookt. Toch zegt China nog altijd met deze Tibetaanse "god-koning" te willen overleggen om tot een vreedzame oplossing te komen. Sinds het overlijden in januari van die andere boeddhistische leider, de Pantsjen Lama, heeft China de Dalai Lama nodig om de zaak in Tibet op langere termijn onder controle te krijgen. Zoals zo vaak vergt dit een kleine duik in de geschiedenis om zicht te krijgen op de huidige problemen in Tibet.

PRIESTERSTAAT

ibet was een priesterstaat waar de lama's, boeddhistische monniken, de macht bezaten. De lama's die zo'n twintig procent van de bevolking vormden, stonden in hoog aanzien. Het hele leven was van de eigen Tibetaanse vorm van boeddhisme doortrokken. De lama's zegenden het land voor de landbouw, traden op bij de geboorte en huwelijk en regelden het hele karavaan verkeer. Sinds de vijftiende eeuw staan aan het hoofd twee opperlama's, de Pantsjen Lama en de Dalai Lama. Zij worden beschouwd als incarnaties van Boeddha en zijn zoon. Op geestelijk terrein stond de Pantsjen Lama dan ook hoger dan de Dalai Lama. De Dalai Lama had echter meer macht op politiek gebied. Hij benoemde een soort raad van ministers met een minister-president aan het hoofd. Verder was er een nationale vergadering samengesteld uit vertegenwoordigers van de kloosters en de bestuursambtenaren. Wanneer een van de opperlama's stierf werd door de monniken gezocht naar een nieuwe incarnatie. Het moest een jongen zijn die geboren was op het moment dat de oude lama stierf. Zo lang de Dalai Lama dan nog te jong was, werd het bestuur waargenomen door een regent.

COMMUNISTISCHE DRUK

In 1950, al een jaar na het ontstaan van de Volksrepubliek China, viel het Chinese "bevrijdingsleger" Tibet binnen. Bij het verdrag dat China na deze inname met Tibet sloot, erkenden de Chinezen uitdrukkelijk de interne autonomie, de godsdienst en de positie van de Dalai Lama. Bij deze overeenkomst werd ook geregeld dat de Pantsjen Lama zou terugkeren naar Tibet. Deze had langdurig verblijf gehouden in Peking en werd door de meeste Tibetanen beschouwd als een marionet van Peking.

Ondanks hun beloften gingen de Chinezen vanuit hun geweldige ideologische gedrevenheid toch over allerlei communistische "hervormingen". Hiertegen brak de grote opstand van 1959 uit. Sinds die opstand leidt de Dalai Lama vanuit India een regering in ballingschap. In een hoofdartikel meldde de "China Daily" hierover: "Toen de Dalai Lama zijn land ontvluchtte, was het systeem van lijfeigenschap, een systeem dat totaal geen respect voor mensenrechten had, in de Tibetaanse regionen in zijn laatste stadium." Verder meldde de krant dat de Chinezen in het volgende stadium de Tibetanen zouden "bevrijden" van "religieus obscurantisme". Toen aan het eind van de zestiger jaren in China de Culturele Revolutie begon, ondervonden de Tibetanen wat dit zeggen wilde. Legereenheden en bendes rode gardisten vernielden en plunderden naar schatting zo'n 2000 kloosters.

Verder voert China sinds 1950 een politiek van kolonisatie ten opzichte van Tibet. De oorspronkelijke bevolking werd hierdoor een minderheid in eigen land. In Tibet wonen momenteel 7, 5 miljoen Chinezen tegenover 6 miljoen Tibetanen. Het openbare leven wordt al grotendeels door de "nieuwkomers" beheerst. De eigen Tibetaanse cultuur dreigt via deze politiek langzaam maar zeker te verdwijnen. De onlusten van vorig jaar en de recente onlusten zijn reacties op deze Chinese politiek waarbij de Tibetanen dus een minderheid zijn geworden in eigen land en hun cultuur bedreigd wordt vanuit de communistische ideologie.

VERZOENING EN REACTIES

Met de dood van Mao in 1976 brak er voor China een wat gematigder periode aan. De ideologie werd minder op de voorgrond geplaatst en er werd meer aandacht besteed aan de opbouw van de economie. De pragmatici onder leiding van Deng kregen de macht binnen de Communistische Partij. Ten opzichte van Tibet werd vanaf 1980 een meer verzoenende politiek gevoerd. Er werd contact gezocht met de Dalai Lama. Hij zou uit ballingschap terug mogen keren als hij in Peking wilde resideren en zou afzien van zijn religieus en politiek leiderschap in Tibet. In het kader van Dengs "open-deurpolitiek" werden ook in Tibet in 1984 de eerste toeristen toegelaten. En vanaf 1987 werd zelfs het Tibetaans weer als officiële voertaal erkend.

Zoals al opgemerkt braken er eind vorig jaar voor het eerst sinds de grote opstand van 1959 weer omvangrijke onlusten uit in Tibet. Daarbij maakten VN-rapporteurs melding van standrechtelijke executies, martelingen en religieuze onverdraagzaamheid. Bij één van die demonstraties werd ook een Nederlandse neergeschoten die in Tibet werkte als vertaalster voor het Zwitserse Rode Kruis. Zij meldde dat Tibetaanse monniken in koelen bloede bij demonstraties van dichtbij werden neergeschoten. "Net als ongeveer vijftig andere buitenlandse ooggetuigen heb ik niet gezien dat de betogers met flessen of stenen gooiden. Er werd niet gewaarschuwd. Daar was geen tijd voor. De politie begon zonder provocatie met schieten, binnen enkele seconden na de aankomst van de groep betogers op het plein."

Bij de jongste onlusten heeft de Chinese overheid geprobeerd dit soort getuigenissen onmogelijk te maken. De ruim vijftig buitenlanders in de hoofdstad Lhasa werden na twee dagen huisarrest in hun hotels gedwongen om de stad te verlaten. In feite is het gebied dus overgedragen aan het leger. Dat leger lijkt de toestand nu weer geheel onder controle te hebben. Ondertussen komen er uit Peking weer verzoenende geluiden. Het officiële Chinese blad "Peking Review" opperde besprekingen te beginnen met de Dalai Lama waar de Tibetaanse leider maar wilde. Wel zou dan vooraf moeten worden erkend dat Tibet niet onafhankelijk mag worden van China. Vorig jaar had de Dalai Lama al gezegd be­ reid te zijn de controle over Tibets buitenlandse beleid en defensie af te staan aan Peking in ruil voor beperkte autonomie van het gebied.

HET CHINESE BELEID

Sinds het eind van de jaren zeventig verkeert China in een opmerkelijk proces van politieke en economische hervormingen. Een van de resultaten is een verandering in het buitenlandse beleid. Met kracht voert China een "open-deur-beleid", dat vooral beoogt om economische transacties met het Westen af te kunnen sluiten. De Chinese leiders zien namelijk in dat economische vooruitgang niet tot stand is te brengen zonder hulp van Westerse know-how en technologie. Dit pragmatischer beleid leidde dus ook tot een verzoenende opstelling ten opzichte van Tibet. Tegelijk moeten we echter constateren dat er "koerswisselingen" zijn te constateren in het beleid. De ideologen in de partij zijn niet voor goed verdwenen en roeren zich bij bepaalde gelegenheden nog hevig. De sinds ruim tien jaar geleden ingezette fundamentele accentverschuiving van ideologisch gemotiveerde revolutionaire politiek naar een pragmatische vooral op economische opbouw gerichte benadering is dus kennelijk niet onbedreigd.

Zo gaven de studentendemonstraties voor democratie rond de jaarwisseling 1986/87 aanleiding tot een campagne gericht tegen "bourgeois-liberalisering". Vooral journalisten, redacteuren en schrijvers werden het doelwit van deze campagne. Journalisten waagden zich niet meer aan artikelen over politieke hervormingen of kritiek op het beleid. In augustus vorig jaar kwam een tweede aanval op de intellectuelen. Een aantal raakten hun baan of lidmaatschap van de Communistische partij kwijt. Het Nationale Partijcongres vorig jaar oktober maakte weer een eind aan de "antibourgeoisliberaliseringsbeweging". Op dit congres werd groen licht gegeven om verder te gaan met de hervormingen op economisch gebied.

De huidige onlusten in Tibet zouden door de meer op de ideologische zuiverheid gerichte vleugel binnen de Chinese Communistische Partij kunnen worden aangegrepen om tot een gedeeltelijke sluiting van de "open deur" te komen. Opnieuw zou hieruit een anti-westerse campagne kunnen ontstaan. Tegelijk zou dat een voorlopig blijvend harde aanpak van het "Tibetaanse probleem" betekenen. Anderzijds lijkt de Chinese regering zeer geïnteresseerd in goede verhoudingen met het Westen en is er goede hoop dat ook het "Tibetaanse probleem" nu weer pragmatischer zal Worden benaderd. Nederland en Canada hebben op dit moment als enige landen de mensenrechtensituatie in Tibet aangekaart in de Commissie voor de rechten van de Mens van de Verenigde Naties. De Amerikaanse ambassadeur vermijdt tot nu toe het onderwerp. Hij merkte tegenover journahsten op voorlopig meer te zien in "stille diplomatie". "Je probeert eerst de stille manier; pas als je via stille diplomatie geen resultaten bereikt, probeer je een meer openbare bespreking". Het is voor de Tibetanen te hopen dat deze "stille diplomatie" snel succes zal hebben.

Leusden H. Lenselink

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

De Banier | 20 Pagina's

Buiten onze grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

De Banier | 20 Pagina's