Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kort en bondig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kort en bondig

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1789-1989

In zijn Ongeloof en Revolutie stelt mr. G. Groen van Prinsterer vast dat er in de kerk, in de staat, in de wetenschap, één algemene, één heilige strijd is, over de ene grote vraag omtrent onvoorwaardelijke onderwerping aan de Wet Gods. In de Reformatie was er die onderwerping aan God, in de Revolutie echter is opstand tegen God het beginsel. De Franse Revolutie (1789, nu 200 jaar geleden) is zo de grote tegenvoeter van de Reformatie. De beschouwing der Revolutie uit dit oogpunt is, meer dan ooit, een vereiste om de tijd, waarin wij leven, te verstaan (Ongeloof en Revolutie, 3e druk, blz. 11). De eis van de onvoorwaardelijke onderwerping aan de Wet Gods, voorgehouden aan land en volk, gesteld aan overheid en onderdaan, is een zaak van belijden, het uitkomen voor de waarheid op het punt waar de verdediging bezwaarlijk is, waar het belijden met lijden vergezeld is. Dr. W. Aalders — in zijn recente Revolutie en Réveil (1789-1989) - trekt de conclusie dat het meest kritische punt voor Groen, het punt waar geloof en ongeloof met elkaar in fundamentele botsing komen, waar de christelijke leer miskend en geloochend wordt en waar de christen, ook in de politiek, tot belijden geroepen is, het revolutionaire vrijheidsbegrip is, dat heden ten dage zo centraal staat, als moderne consequentie van de Franse roep: ni Dieu, ni maitre; geen God en geen meester! en de kreet van de Patriotten ten onzent: geene heeren meer! zalige egaliteit! Voor Groen van Prinsterer waren deze leuzen, symbolen en dragers van een ingrijpende geestelijke beweging, de doorbraak van het theoretische en praktische ongeloof in de politiek en de staatkunde, aldus dr. W. Aalders (pag. 22). Heilige verontwaardiging moet worden gesteld tegenover het fantasieprodukt van „vrijheid, blijheid en broederschap", een droom die in de plaats wordt gesteld van een staat en maatschappij, die in de wil en ordening Gods hun oorsprong hebben. Een toren van Babel, opgericht door eerst alles naar goedvinden te vernietigen. om dan alles naar eigen goedvinden te scheppen. Een huis, gebouwd niet op een rots, maar op zand en daarom gedoemd om te vallen. Ongeloof is de theorie, revolutie de praktijk.

Het jaar 1789 is het jaar van de politieke emancipatie van het ongeloof. „Zo gij verbetering verlangt, zoek ze, niet in de beginselen die het verderf aangebracht hebben, maar in de eerbied voor recht en historie, en in het christelijk beginsel, dat alleen tegen verleidelijke theorieën, door het letten op de hoogste waarheid, bestand is. Alleen uit de Heilige Schrift leert de christen, welke plichten hem opgelegd zijn; welke ontwikkelingen der gebeurtenissen hij tegemoet gaat; hoe groot het voorrecht is dat hem, temidden van wanorde en ellende, te beurt viel, en van welke aard, tegenover de vrijheid ener wereld die in het boze ligt, de vrijheid is der kinderen Gods" (Groen: Vrijheid, gelijkheid en broederschap, blz. 303).

VERANTWOORD VOORTBOUWEN

Ik moest aan de zojuist weergegeven gedachten van Groen, nog altijd actueel en waard gelezen en herlezen te worden, denken toen ik dezer dagen kennis nam van het concept-verkiezingsprogramma van het CDA, dat de titel draagt van: verantwoord voort­ bouwen. Groen had het over een onvoorwaardelijk buigen voor het Woord van God, over een onvoorwaardelijke onderwerping aan de Wet Gods en wij sluiten ons daarbij van harte aan. Halfslachtigheid en schipperen leiden op dit beslissende punt ongetwijfeld tot ontreddering en stuurloosheid en krachteloosheid. Het is juist deze halfslachtigheid, die moet worden geconstateerd bij enkele vitale punten in de CDA-visie voor de eerstkomende vier jaren. Hoewel het ontwerp-program zich hier en daar bedient van termen en begrippen die duiden op een Bijbelse oorsprong, blijkt bij nadere lezing dat de invulling ervan vaak vaag.is en hier en daar zelfs tot onbijbelse standpunten leidt. Een duidelijk Bijbels mensbeeld ontbreekt waardoor het CDA, zo valt te vrezen, zich niet fundamenteel teweer kan stellen tegen onrustbarende ontwikkelingen die onze samenleving tot in de kern aantasten. Een eerlijke en genuanceerde benadering van elkaar in de politiek, vereist bij zulk een voltreffer wel de nodige bewijsvoering. Welnu, ik verwijs naar drie voorbeelden, uiteraard in vogelvlucht en derhalve in telegramstijl.

1. Huwelijk en gezin. De heilige Schrift laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat alleen het monogame huwelijk tussen man en vrouw door de overheid erkend dient te worden. Op diverse plaatsen in het CDA-ontwerp, men zie de paragrafen over het emancipatiebeleid, de kunstmatige voortplanting en het personen- en familierecht, staan uitspraken die hiermee lijnrecht in strijd zijn.

2. „Verloedering" in de samenleving. Een te optimistische visie op de mens leidt er in het program toe dat men de wezenlijke notie dat de overheid er mede is om het kwaad in te tomen (art. 36 onverkort NGB) veronachtzaamt. Er worden helaas geen concrete uitspraken gedaan over maatregelen die nodig zijn om een dam op te werpen tegen pornografie, vloeken, gewelds-

Vervolg op pagina 6 Vervolg van pagina 5

uitingen, belediging, ook en met name in de media.

3. Medisch-technologische ontwikkelingen. Het CDA is er van overtuigd, en terecht!, dat ten aanzien van de medische technologie grenzen moeten worden getrokken. Daartoe worden positieve aanzetten gegeven, die zie ik bepaald niet over het hoofd. Maar de ethische normen die dan worden voorgesteld, zijn weinig zeggend. Beter is het duidelijk uit te spreken dat die ethische normen Bijbelse normen moeten zijn. Juist het recente verleden heeft onomstotelijk aangetoond dat ethiek een te vaag begrip is en vraagt om een voluit Bijbelse verankering en invulling.

Het zijn drie voorbeelden. Andere zouden gegeven kunnen worden. Het

gaat er niet om te kissebissen met elkaar. Het gaat om duidelijkheid in de politiek. Het gaat om het christelijk beginsel tegenover het beginsel van de uit de revolutiegeest ontsproten vrijheidsgedachte. Die laatste leidt tot een sfeer van „elck wat wils" en onderwerpt zich niet onvoorwaardelijk aan het allesbeslissende gezag van Gods Wet in het openbare leven, van de rechten en mogendheden des Heeren. Ik erken, de norm die wij anderen aanleggen, geldt ook ons. Wat van het CDA wordt geëist, geldt ook onze SGP. Dat de SGP dan maar getrouw aan haar beginsel mag bevonden worden en velen daarom aan de SGP hun vertrouwen schenken. Opdat wij onder beding van gunst en zegen Gods ons werk mogen blijven doen.

10 juni 1989

10 juni 1989 Van der Vlies

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1989

De Banier | 20 Pagina's

Kort en bondig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1989

De Banier | 20 Pagina's