De vreemdeling-belijdenis en de vreemdeling-bede
door Ds. W. Chr. Hovius
Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uwe geboden niet voor mij. Psalm 119: 19.
Hoeveel vreemdelingen zijn er in ons land! Sommigen zijn hier komen werken en verdienen voor hun gezinnen, die achtergebleven zijn. Anderen zochten hier een toevlucht vanwege pohtieke omstandigheden en zijn meer vluchteling dan vreemdeling. De dichter van Psalm 119, die zich — door de Geest gedreven — als 't ware uitput om de heerlijkheid van en de vreugde over Gods wet uiting te geven, belijdt, dat hij een vreemdeling op de aarde is.
1. DE BELIJDENIS
De belijdenis is kort, maar niet minder rijk aan inhoud. Ik ben . . . dat is meer dan ik heb. Wat we hébben dat is bij ons. Wat we zijn is ons wezen. Wat we wezenlijk zijn verstaan we van nature niet. We leven in een schijnwereld. We denken, dat we van alles en nog wat zijn, maar door ontdekking van Boven leren we eerst wie en wat we wezenlijk zijn. Dan komen we er achter, dat we zo goed op deze aarde thuis zijn, helemaal geen vreemdeling. God schiep de mens naar Zijn beeld. Krachtens onze oorsprong zouden we deze aard vreemd moeten zijn en zouden we thuis moeten zijn in de dingen van onze Schepper en Formeerder. Maar krachtens onze natuurlijke geboorte, bepaald door onze schrikkelijk diepe val in Adam, zijn we vervreemd geraakt van God en van goddelijke zaken. Hoe noodzakelijk is het om opnieuw geboren te worden. Wanneer dat wonder geschiedt, gaan we verstaan en inleven dat we God kwijt zijn en Hem nooit meer zullen kunnen toebehoren. Maar o, wanneer de Heilige Geest vanuit de Schriften de Heere Jezus gaat ontdekken en voor Hem bij ons gaat plaats maken, leren we door het geheim van de verzoening een thuiskomen te ontvangen bij God. Dan worden we een inwoner van de stad, die fundamenten heeft. En dan kunnen we het hier beneden niet meer vinden. We worden een vreemdeling op de aarde, die hier niet meer thuis is. We kunnen met de wereld niet meer mee, ook niet met de vrome wereld, we spreken de taal van beneden niet meer, we denken en begeren over en naar de Heere en Zijn gemeenschap en we leren handelen naar de normen, die God stelt. En dat moge dan alles in beginsel en bij aanvang zijn, het beginsel komt tot openbaring. Belijdt u ook met de dichter door genade mee? Ook wanneer we een nieuw jaar mochten ingaan? Die hier niet thuis zijn, dikwijls vervuld worden met heimwee naar God zullen eens eeuwig bij de Heere mogen wonen.
2. DE BEDE
Aan de belijdenis paart zich de bede , , verberg Uwe geboden niet voor mij". Het is met de psalmist als met iemand, die heel ver van huis is en in een hem totaal vreemd land verkeert. Hoe vaak wordt gehunkerd naar tijdingen uit het land, waar we ingeschreven staan en thuishoren. O, we kunnen opveren als we in het buitenland werkzaam post van thuis krijgen, van onze vrouw en kinderen, van onze ouders, van mensen of ambtsdragers uit onze gemeente.
Wel, zijn we nu vreemdelingen op de aarde geworden dan hijgen we ernaar van de zaken van Gods Koninkrijk te mogen vernemen. Smartelijk is het, als er tijden zijn, dat God Zich verbergt, dat het zo stil is. Strijd en twijfel kunnen losbranden in onze ziel , , is er ooit o God wel eens iets van U in mijn hart geweest"? „Wat is behoefte aan ontdekking, onderwijzing, verdieping en bevestiging. De verordeningen van het hemelse Kanaan zijn ons dierbaar.
Telkens weer moeten we van de Heere onderwijs krijgen.
De bede is zoveel als een verzuchting, opstijgend uit een hart vol heimwee naar God.
Kent ge deze bede, sterker en intenser, naarmate u de wereld benauwt en u tot schuld en smart ontdekt zo weinig te leven tot Gods eer?
Wat zal dat wezen eenmaal deze bede niet meer op te zenden maar Gods geboden volmaakt te mogen kennen en volmaakt te mogen betrachten en dat vanwege die dierbare Borg, Die de wet volkomen voldeed en hier volmaakt Vreemdeling was?
Nu zal het een van beiden met u zijn. Of een vreemdeling in het Sion Gods, dat boven is en dus hier heel goed thuis en dan straks eeuwig van God gescheiden.
Of door genade een vreemdeling op de aarde en eens eeuwig bij de Heere thuis te mogen zijn. Gelukkige vreemdelingschap! Zalige Thuiskomst straks!
Katwijk aan Zee
Ds. W. Chr. Hovius
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1990
De Banier | 20 Pagina's