Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Koningin Emma, een vorstelijke vorstin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Koningin Emma, een vorstelijke vorstin

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn boeken waarvan de titel, als die gelezen wordt zonder de ondertitel ernaast te leggen, ronduit misleidend zijn. Zo'n boek is „Koningin Emma". Wie niet ook de ondertitel „Regentes van het koninkrijk" leest, verkeert bij de aankoop van dit boek in de veronderstelling een biografie van koningin Emma op de kop te tikken. Dat nu is een misrekening van de bovenste boekenplank. Een misrekening overigens waardoor niemand zich bekocht hoeft te gevoelen. Integendeel.

STAATKUNDIGE GESCHIEDENIS

De achterflap van het boek „Koningin Emma" geeft een beter zicht op de inhoud. „Gepoogd wordt een antwoord te geven op de vraag, hoe koningin Emma heeft geregeerd, welke invloed zij in staatszaken heeft uitgeoefend, op wie zij voor advies kon steunen, en hoe het contact tussen haar en de ministers verliep". Een poging dus, die, als zij geslaagd mag heten, meer een belangrijk stuk staatkundige geschiedenis is dan een biografische schets van de hoofdpersoon die in de titel tot ons komt.

Degene die deze poging gewaagd heeft is dr. mr. Marcel E. Verburg, die staatsrecht en rechtsgeschiedenis studeerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, en momenteel als wetenschappelijk onderzoeker verbonden is aan het Gerard Noodt Instituut voor rechtsgeschiedenis van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. De verwachtingen mogen hooggespannen zijn, want Verburg had toegang tot alle beschikbare archieven, inclusief het Koninklijk Huisarchief.

In het voorwoord betuigt de schrijver koningin Beatrix daarvoor nog apart z'n erkentelijkheid. In het Algemeen Rijksarchief ging Verburg verder te rade bij aantekeningen en notities van vele staatkundige persoonlijkheden die tijdens Emma's regentschap een vooraanstaande rol speelden, alsmede de notulen van de ministerraad en het archief van het Kabinet der Koningin, dat nog immer de verbindingsschakel is tussen staatshoofd en ministers.

UNIEKE KANS

De verwachtingen mogen bovendien hoog gespannen zijn omdat Verburg zich een taak heeft gesteld die niemand voor hem zich ooit heeft gesteld. De taak namelijk om het regentschap van koningin Emma (1890-1898) aan de hand van de stukken uit te pluizen en in kaart te brengen. Met andere woorden: Verburg moet, als hij z'n werk goed heeft gedaan, er in geslaagd kunnen zijn een uniek boek vol nieuwe gegevens op tafel te leggen. Een unieke kans dus voor de schrijver. En voor zijn lezers!

Verburg is in z'n boek chronologisch te werk gegaan. Aan de hand van de diverse kabinetten die „onder" koningin Emma hebben gediend, met een uitweiding over een minister en de geruchtmakende Kamerontbinding van 1894, beschrijft hij het verkeer binnen de Kroon, voorzover dat verkeer op papier voor het nageslacht bewaard is gebleven. Verburg geeft er blijk van te weten dat met de schriftelijke correspondentie en stukken het laatste woord uiteraard nog niet is gezegd.

Immers, ook mondeling is er veel overleg geweest tussen de vorstin en de ministers, haar raadsHeden („informanten") en bijvoorbeeld de medewerkers van het Kabinet der Koningin, die verantwoordelijk waren voor het overbrengen van mededelingen over en weer. Toch heeft Verburg een schat aan materiaal opgediept die hoe dan ook, en wat erg belangrijk is, uit verschillende gezichtshoeken licht werpt op de onderhavige acht jaren van het regentschap.

TROONREDE

Een nadeel van deze werkwijze is overigens dat vertekening van het beeld kan ontstaan doordat de nadruk komt te liggen op „incidenten" en strubbelingen binnen de kroon.

Meningsverschillen immers vragen per definitie veel overleg, en laten zich dus gemakkelijk naderhand opsporen in de stukken, terwijl een vlekkeloze gang van zaken geen weerslag vindt in brief- en notawisseUngen en gesprekken. Het is dan ook begrijpelijk dat sommige thema's, zoals de kabinetsformatie, de opstelling van de troonrede, de positie van het Kabinet der Ko- ningin (het ambtelijk secretariaat van het staatshoofd, niet te verwarren met het kabinet als verzameling van de bewindslieden), ministerscrises en de toekenning van koninklijke onderscheidingen terugkeren onder bijna ieder kabinet. Dat moge dan een wat vertekend beeld geven, op deze manier zijn we wel in staat te zien waar het staatshoofd haar wil deed gelden: daar waar ze zelf als persoon zich sterk bij betrokken voelde, hetzij omdat het zaken waren die haar functioneren rechtstreeks aangingen, hetzij op grond van de wens zoveel mogelijk aan te willen sluiten bij precedenten.

Een terrein waar staatshoofd en ministers het vaakst en ook vrij fors met elkaar in conflict geraakten was dat van wat we nu noemen de defensie. De ministers van Oorlog in de diverse kabinetten, vooral minister Seyffardt uit het kabinet-Van Tienhoven (aan hem is zowaar een apart hoofdstuk gewijd), ervoeren aan den lijve dat regentes Emma de traditie van haar man Willem III vastbesloten wilde voortzetten. Zoals koning Willem zich wat betreft benoemingen, bevorderingen en onderscheidingen in het leger niet zomaar alles liet welgevallen en nu en dan weigerde medewerking te verlenen aan de wensen van de ministers en zelfs de Kamer, zo gaf ook regentes Emma niet zelden tegenweer.

Verburgs boek bevat tal van voorbeelden van de stelling dat het staatshoofd in ons staatsbestel een eigen zelfstandige taak en plaats heeft, die geenszins afgedaan kan worden met de kwalificatie „ornament", welke de negentiende eeuwse staatsman Sam van Houten in de mond nam ruim voorjiij zelf als minister in het ministerie-Roëll in kwam te zien dat de werkelijkheid anders was. Het regentschap, uit de aard der zaak een tijdelijk zaak, heeft koningin Emma allerminst geremd in de uitoefening van de taken zoals ze die zelf zag en meende gestalte te moeten geven. Dat is opmerkelijk voor een zeer jeugdige vorstin, bovendien afkomstig uit een ander land. Niet ten onrechte zette de bekende Oranje-pubUcist C. A. Tamse boven zijn bespreking van dit boekje in NRC-Handelsblad de kop „Een vaste wil met zachte vormen" (ontleend aan de adjudant van koning Willem III, baron Sirtema van Grovestin).

TWINTIGSTE-EEUWS

De balans die Verburg na acht hoofdstukken opmaakt is dat tijdens het regentschap van Emma „het moderne parlementaire stelsel in ieder geval als vrijwel twintigste-eeuws in het licht trad." Met dat „twintigste-eeuws" doelt Verburg klaarblijkelijk op de tweede helft van deze eeuw, want ten aanzien van koningin Wilhelmina stelt hij dat zij in staatszaken meer op de voorgrond trad dan haar moeder Emma. Het is uit de aard der zaak (Het Geheim!) moeilijk de conclusie van Verburg op haar juistheid te controleren, maar de indruk die het boek achterlaat is dat de regentes inderdaad terughoudend was wat betreft haar interventies. Ze was zich terdege bewust van de grenzen die een constitutioneel regentes in acht heeft te nemen, waarmee weer niet gezegd wil zijn dat de vorstin altijd op de rode loper bleef.

Dat binnen die grenzen van de constitutionele monarchie een niet onbelangrijke invloed uitgeoefend kan worden leert ons „Koningin Emma". Het is de verdienste van Verburg dat hij dit laat zien, goed onderbouwd en helder uiteengezet.

Ongetwijfeld zal er nog veel uit dit boek geciteerd worden door vorsers naar ons vorstenhuis en geïnteresseerden in de positie van de monarchie in Nederland. En terecht. Naast de bekende foto-albums met meer en minder uitvoerige stereotype bijschriften, en naast het spitwerk wat door enkelen (o.a. Van Raalte) al is gedaan rondom bepaalde thema's uit de jaren 1890-1898, levert „Koningin Emma, Regentes van het koninkrijk" een meer afgerond en afgewogen beeld op van deze tot op heden nog te zeer over het hoofd geziene periode uit onze staatkundige geschiedenis. Een waardevolle aanvulling van de constitutionele geschiedschrijving die zeker een compliment waard is.

N.a.v. Koningin Emma, Regentes van het koninkrijk door Marcel E. Verburg.

Uitgeverij: Bosch en Keuning, 1989, 219 bh. Prijs: f 39, 50.

M. de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Banier | 20 Pagina's

Koningin Emma, een vorstelijke vorstin

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Banier | 20 Pagina's